___________________________________ ___________________________________ Ethiek in de politiek Herman Van Rompuy Morele dilemma’s in de politiek Menselijke drijfveren zijn steeds een mengeling van egoïsme en altruïsme, van persoonlijk machtsstreven en dienstbaarheid aan de andere. Aan al deze gevoelens ontsnapt ook de politicus niet. Er is bestaat voor elke politicus de neiging de afweging tussen beginselen en macht te doen uitkomen in het voordeel van de macht omdat er van de macht een onweerstaanbare charme uitgaat: ‘Le pouvoir est aphrodisiaque’. Die neiging is bestendig aanwezig bij iedereen die politieke ambitie heeft, maar vooral bij diegenen die politieke verantwoordelijkheid dragen. Wellicht is deze verleiding veel groter dan bij voorbeeld gebruik maken van de politiek om zich te verrijken. Bij sommigen neemt in dit verband het cynisme met de leeftijd toe als gevolg van allerhande ervaringen. Anderen kennen precies de omgekeerde ervaring omdat zij de relativiteit der dingen steeds meer inzien. Het dilemma tussen behoud of veroveren van de macht en het hoog houden van beginselen is een bestendig moreel dilemma. Het stelt zich voortdurend, in elke situatie opnieuw, in tegenstelling met de concrete morele dilemma’s waarvan we nu enkele voorbeelden geven. Er zijn belangrijke momenten in het politieke leven waar diegenen die verantwoordelijkheid dragen in een complexe situatie en op zeer korte tijd ingrijpende morele beslissingen moeten nemen. Een van deze morele keuzen is bijvoorbeeld: ‘Doe ik deze regering vallen of doe ik dat niet’. Dat ligt vaak in de handen van zeer weinigen, soms in de handen van één of van twee. Zo was er de prangende vraag of de CVP de regering moest laten vallen naar aanleiding van de abortuskwestie. Die vraag stelde zich eerst los van de zogenaamde mini-koningskwestie. Indien de regering viel nadat hierover een (helaas) duidelijke meerderheid was gevonden in het Parlement, zouden er nieuwe verkiezingen komen. Daarna zou zeker een regering worden gevormd zonder de CVP, die niet alleen de abortuskwestie zou beslechten maar ook andere ‘ethische’ wetten zou laten stemmen. Voor mij was dit een argument om ons neer te leggen bij een democratische meerderheid wat het toenmalig regeerakkoord trouwens toeliet. Dit heeft ons toegelaten om in 1992 een bepaling in het regeerakkoord te bekomen dat er geen ‘vrije’ stemmingen over ethische kwesties meer mogelijk zouden zijn, dat wil zeggen dat de regeringsmeerderheid steeds een gezamenlijke houding zou aannemen. Zolang de CVP aan een federale regering deelnam kon er dus geen alternatieve meerderheid meer zijn. Deze houding was een keuze tussen korte en lange termijn, ingegeven door rationele overwegingen die tekort deed aan een emotionele afkeer ten opzichte van het wetsvoorstel Herman-Michielssens. In de mini-koningskwestie stelde zich opnieuw een moreel dilemma. De Koning zelf had zijn akkoord betuigd met de gevolgde procedure waarbij hij zijn verzet kon duidelijk maken door de wet zelf niet te ondertekenen, maar waarbij hij de normale werking van de democratische instellingen niet wenste te hinderen. Indien de CVP-ministers de wet niet hadden ondertekend waren er nieuwe verkiezingen gekomen met als inzet de monarchie. Hoe dan ook zou de monarchie op verdeeldheid zijn gestoten bij de kiezers, wat haar aanzien en invloed zou schaden. Welnu, in ethische kwesties was precies dit aanzien enorm gebleken met de heilzame werking vandien ‘niet op de wetten maar op de zeden’. Er stellen zich ook vaak morele dilemma’s bij budgetaire sanering. Diegenen die concrete verantwoordelijkheid hebben moeten zich in het voeren van een begrotingspolitiek telkens de ________________________________________________________________________________________ Ethische perspectieven 2 (1992)4, p. 7 ___________________________________ vraag stellen: ‘Wie tref ik daarmee?’ Sommigen raakt men in hun overvloed, anderen in hun leven, bij voorbeeld bij het sluiten van mijnen en scheepswerven, bij verlies van jobs. Lineaire maatregelen maken steeds ongewilde slachtoffers. Soms is men toch genoodzaakt door te bijten omdat het een nog grotere onrechtvaardigheid zou zijn de budgettaire zaken op hun beloop te laten, of een aantal andere mensen die grote noden hebben in hun problemen te laten zitten. Ook hier gaat het er soms om zich boven het emotionele te stellen en een keuze te maken tussen korte en lange termijn. Deze keuzen stellen zich ook als het gaat om een afweging tussen ecologie en werkgelegenheid, tussen meer voor eigen volk en meer voor arme landen en/of bevolkingsgroepen. Een andere soort morele dilemma’s houdt verband met de persoonlijkheid van de politicus zelf. De politicus is een publieke figuur. Hij kent de streling van de roem maar hij staat eveneens bloot aan ongemeen sterke kritiek ten aanzien van zijn persoon of ten aanzien van zijn opvattingen. De neiging is daarom soms aanwezig om deze ondankbare rol aan anderen over te laten. Maar daartegenover staat het plichtsgevoel, zeker in een periode van groeiende irrationaliteit en van gevaarlijke stromingen. Ethische spelregels voor de politicus Er is de oude Griekse band tussen ethiek en politiek waarbij de politiek een soort toegepaste ethiek was. Vanuit deze traditie werd de politiek dikwijls voorgesteld als een soort ‘ethisch ideaal’, een soort priesterschap in dienst van de bevolking, in dienst van de ‘andere’. Ethiek heeft trouwens altijd betrekking op de ‘andere’. Daarnaast is er de machiavellistische traditie van de politiek als brutaal streven naar macht, als een techniek van manipulatie van mensen. Voor Machiavelli leefden wij nu eenmaal in een boosaardige wereld waarin ‘de mensen alleen maar ___________________________________ goed handelen als zij ertoe worden gedwongen’. Zowel de ene opvatting als de andere kan leiden tot totalitarisme waarbij men het geluk maakt van de mensen tegen hun zin. Overdreven idealisme of cynisme brengt dit mede. De marxisten droomden trouwens van een communistische ‘heilstaat’ waar er geen leger, politiek of Staat meer zou zijn omdat de mensen goed waren voor mekaar. Vooraleer zij dat werden, dienden zij echter goed gemaakt te worden door de ‘dictatuur van het proletariaat’. Een kristendemocraat wil aan dit dilemma ontsnappen door in zijn gedrag een evenwicht na te streven tussen ethisch idealisme en politiek realisme; tussen ethiek van de verantwoordelijkheid en ethiek van de ingesteldheid (Weber, Ricœur) en tussen de moraal van de intenties en de moraal van de resultaten. De bedoeling is telkens bij zoveel mogelijk mensen zoveel mogelijk talenten tot ontplooiing te brengen. Dat compromis moet blijken uit zijn concreet handelen, die het uiteindelijk criterium is van zijn geloofwaardigheid. Politiek heeft noodgedwongen te maken met macht. Het heeft niet dikwijls zin te vroeg of te laat gelijk te hebben bij de kiezers in een politieke democratie. Dan is men ofwel profeet ofwel historicus. De politicus moet het vertrouwen van de mensen van zijn tijd hebben wil hij over de politieke middelen beschikken om iets te kunnen realiseren in de samenleving. In dit verband moet hij streven naar een maximisatie van stemmen zoals een ondernemer om te overleven moet streven naar een maximisatie van de winst. Voor beide gelden evenwel ethische randvoorwaarden (cf. het zogenaamde ethisch minimum). Keuzen gaan dikwijls over het ‘minste’ kwaad. De menselijke geschiedenis is in menig opzicht een tragedie. De cultus van de vooruitgang kreeg een fatale slag bij het overschouwen van de misdaden van nazisme en communisme tegen de mensheid. Dit alles is nog maar recente geschiedenis. Er is soms weinig nodig om in ________________________________________________________________________________________ Ethische perspectieven 2 (1992)4, p. 8 ___________________________________ een dramatische spiraal terecht te komen. Persoonlijk ben ik een kind van het Evangelie en van de Verlichting (rationaliteit). Indien de politicus zich niet stelt onder iets ‘hogers’ dan ontspoort hij. De terugkeer van de politiek naar de burger a) Politiek heeft te maken met overheid. Hierbij zijn er twee houdingen mogelijk. Men kan uitgaan van de idee van de minimale Staat. Hierbij gaat men ervan uit dat hoe minder staat er is hoe minder misbruik van de macht er zal zijn. De burgers zijn volwassen genoeg om voor zichzelf op te komen. De politiek wordt ‘ethisch’ omdat zij minder te bevelen heeft. In extreme vormen leidt dit tot een negentiendeeeuwse ‘nachtwakersstaat’, waarbij de overheid alleen de orde handhaaft, de munt slaat en instaat voor de landsverdediging en de essentiële infrastructuur. Blijkt dat zelfs het neoliberalisme in West-Europa niet lager wil gaan dan een overheidsbeslag van ongeveer 30 % zoals in de Verenigde Staten en Japan, tegen 44% hier nu en minder dan 10% in de nachtwakersstaat. Ook in de eerste twee landen is de omvang van de overheid aanzienlijk. Men stelt er grote ‘sociale deficits’ vast (cf. Derde Wereld binnen de Verenigde Staten zelf). Men kan ook uitgaan van de idee van de verzorgingsstaat waarbij de overheid sterk tussenkomt in het dagelijks leven met de meest duidelijke vormen in de Scandinavische landen. Ook ons land benadert dit model. Het is gegroeid in de dertig jaar na de Bevrijding in een soort consensus tussen de grote politieke families om een einde te stellen aan de miseries van de Grote Crisis en van de oorlog. Het stelsel werd verder uitgebouwd en begon soms een eigen leven te leiden en verloor hier en daar zijn eigen finaliteit. Het is evident geworden dat het evenwicht tussen verantwoordelijkheid en solidariteit verbroken is. De de-responsabilisering leidt tot a- ___________________________________ moraliteit bij de individuele burger. Hij voelt zich niet meer verantwoordelijk voor de andere omdat de Staat dit in zijn plaats doet. Hij ziet niet meer degene die bestolen wordt op straat onder zijn ogen en weet niet of iemand sterft of zelfmoord pleegt enkele huizen verder. Het falen van de solidariteit van de mens tot de andere komt voort uit dit afschuiven van verantwoordelijkheid. Een nevengevolg van dit gebrek aan verantwoordelijkheidsbesef is de onbeheersbaarheid van sommige collectieve uitgaven en het risico van onbetaalbaarheid, zeker in een tijd van tragere economische groei en van demografische inzinking. Het uiteenvallen van de banden in lokale leefgemeenschappen hebben deze deresponsabilisering mee in de hand gewerkt, naast de uitwassen van een consumptiesamenleving en verstedelijking. Het Chistendemocratisch concept van een ‘verantwoordelijke samen-leving’ poogt een nieuw evenwicht tot stand te brengen. De overheid moet uit het concept minimale Staat zeker de waarde van orde en concurrentie erkennen maar uit de andere opvatting moet geleerd worden dat de overheid in elk geval ‘een schild van de zwakken’ moet zijn met een voorkeuroptie voor de armen. Dit concept zullen wij de eerstvolgende maanden verder uitwerken. b) De vervreemding van de burger is een complex gegeven. Wat zijn de redenen ervan ? — Het pakket overheidsuitgaven groeide van een orde van grootte van 30% van het BNP naar 61% in 1981 en 50% vandaag (zonder rentelasten 40%). Deze omvang is onvermijdelijk samengegaan met een veelheid van wetten en reglementen die geleid hebben tot complexiteit en ondoorzichtigheid. De ‘burger’ staat haast kafkajaans machteloos. Hij mist contact en informatie. Maar in welke mate is dit niet inherent aan een samenleving met een belangrijke publieke sector? Die stroom overheidsuitgaven heeft een verdubbeling van de collectieve lastendruk op ________________________________________________________________________________________ Ethische perspectieven 2 (1992)4, p. 9 ___________________________________ 40 jaar veroorzaakt. Vanzelfsprekend weegt dit op de vrije bestedingsruimte van de verbruikerburger. Die staatsmoloch die geleid wordt door democratisch verkozenen houdt bestendig het gevaar van belangenvermenging en corruptie in zich. Een algemeen verlies aan private en publieke moraal zet die neiging nog kracht bij. Ondanks die grote overheidsbemoeienis zijn er toch nog tal van onopgeloste problemen. In de sfeer van de nachtwakersstaat is daar de toename van kleine en grote criminaliteit, die meebrengt dat mensen niet meer naar buiten durven komen in steden zodat het begrip ‘samenleving’ alleen al daardoor aangetast wordt. In de sfeer van de verzorgingsstaat zijn de onopgeloste problemen: milieu; blijvende armoede en bestaansonzekerheid, in grote mate door de crisis van het gezin; vereenzaming bij jong en oud (cf. drugprobleem). De beleidsprioriteiten hebben te lang op het economische vastgezeten. In de naoorlogse jaren vijftig en zestig om meer welvaart te scheppen en in de jaren zeventig en tachtig om de economische crisis te bestrijden. — De media en het gebruik dat de politici hiervan maken en dikwijls moeten maken, geeft aanleiding tot een stroom van verklaringen en electoraal opbod dat alleen maar kan eindigen in bedrogen verwachtingen en dus een verlies aan geloofwaardigheid bij de politici zelf. De media ‘verslijten’ ook snel mensen en partijen. — Daarnaast is er een ontreddering in de beschaving zelf. Er is een grote geestelijke leegte met toenemende wanhoopsverschijnselen. De verzorgingsstaat, de consumptiesamenleving en de ‘rat race’ naar geld, comfort en carrière, werpen de mens op zichzelf. Dit brengt voor een toenemende groep verstikkingsproblemen met zich mee. De afwezigheid van het transcendente laat vele minder toe te relativeren. — ___________________________________ Vandaar de neiging om een verantwoordelijke te zoeken voor alles wat misloopt in de politiek. Dat is een haast natuurlijk verschijnsel, gezien de omvang en invloed van de overheidssector en de bestendige aanwezigheid van politici in de media. Op die manier ontstond er een groeiende irrationaliteit in de samenleving. Voorbeelden daarvan zijn: (1) de hoge eisen aan de publieke moraal temidden van een neergang van de private moraal met name de tolerantie ten opzichte van leugen, fraude, winkeldiefstallen enz. (cf. waardenonderzoek van Prof. J. Kerkhofs); (2) er is een roep naar meer veiligheid maar degenen die hier het meest gevoelig voor zijn, kiezen voor een partij die zelf het geweld beoefent; (3) er is een hunker naar het politiek fatsoen maar degenen die hieraan gevoelig zijn, kiezen voor iemand met een gevangenisverleden. c) Dit alles maakt de taak van een politicus vandaag niet eenvoudig. Er is nood aan meer informatie, bevattelijk zonder sloganesk te zijn. Ook de media kan hierin een rol spelen. De politici zelf moeten én luisteren én leiding geven. Luisteren om de problemen te kennen en voldoende moed om ze op te lossen met middelen soms tegen een deel van de publieke opinie in. Het algemeen belang vergt soms een kordaat optreden. Persoonlijk geloof ik niet in referenda. Als een bestendige methode van besturen, leidt het tot politieke instabiliteit en dus bestuurloosheid. Als het ingezet wordt voor grote problemen bij voorbeeld staatshervorming en migranten, brengt het een polarisering mede die nefast is in de periode daarna (cf. koningskwestie in België in 1950). Indien Frankrijk met enkele duizenden stemmen ‘neen’ had gezegd tegen Maastricht en Europa, zou de Unie voor één generatie uitgesteld zijn met al de gevolgen vandien op de vrede en de welvaart hier in een zo cruciale periode. Het alternatief voor het referendum is ________________________________________________________________________________________ Ethische perspectieven 2 (1992)4, p. 10 ___________________________________ de herwaardering van de parlementaire democratie. Het referendum gaat dikwijls over meer dan alleen de vraag die er het voorwerp van is. Bij voorbeeld het vertrouwen in de vraagstellende regering, college of president. Maar dan is het referendum vissen in troebel water. De relatie tussen politici en de pers Er is steeds een haat-liefdeverhouding tussen beide. De politicus zou dikwijls zelf het artikel willen schrijven of de vraag stellen terwijl de journalist dikwijls een verkapt politicus is. De pers zelf heeft een gedaanteverwisseling ondergaan sinds de opkomst van de audio-visuele media. Uit zijn aard is dit medium vluchtig en leent zich tot slogantaal en simplificatie. De ___________________________________ geschreven pers heeft meer kansen om diepgaand te kunnen werken. Beide zijn echter ook in een commercieel gevecht om lees- kijk- en luistercijfers met al de gevaren vandien. Kortom de pers zit in de commerciële logica zoals de politiek in de electorale. Dat is niet het meest serene klimaat om te zoeken naar de waarheid. Veel heeft dus te maken met de individuele moraal van de actoren in het publiek debat. De mate waarin zij eerlijk zijn. In een ‘boze wereld is er de neiging om de methodes van deze wereld over te nemen. De vraag is of de leugen zelfs op termijn electoraal lonend is en of waarheid en eerlijkheid (gepaard aan resultaten) niet én ethischer én efficiënter zijn. A BSTRACT: ETHICS AND POLITICS Moral Dilemmas in Politics Among the moral dilemmas confronting the politician, is the permanent dilemma between the preservation or conquest of power and the maintenance of principles. The temptation to decide in favour of power is real for every politician and returns with every decision. In addition to this permanent dilemma, there are moments of crisis when a politician must make fundamental decisions in complicated matters under pressure of time. In such situations, it is important that he/she be able to step back from the emotionally charged atmosphere of the question and think rationally, taking into consideration the ramifications of the decision both in the short as the long term. Judgment in such situations will have to rest on the principle of the least evil. Ethical Rules for the Politician As a Christian Democrat, it is necessary to pursue a balance between ethical idealism and political realism; between the ethic of responsibility and the ethic of adjustment; between the morality of intentions and the morality of results. The intention is always to bring the greatest amount of talent to development among the greatest number of people. This compromise must become apparent in the politician’s concrete behaviour, which is ultimately his/her criterium of credibility. Returning Politics to the Citizen It is claimed that the Government has appropriated too many services resulting in its representation as an impenetrable moloch. The less Government is involved, the less political misuses there will be. However, it appears that even when the argument is made for a minimal state, important tasks will still have to remain with the government. Conversely, arguments are also made for a welfare state in which the government intervenes heavily, such as is found in the ________________________________________________________________________________________ Ethische perspectieven 2 (1992)4, p. 11 ___________________________________ Scandinavian countries. Our country, too, has proceeded from this paradigm. The diminished individual responsibility which goes hand in hand with the development of the welfare state has led to the uncontrollability of some collective expenditures making the prospects of their becoming unpayable not unimaginable. The Christian Democratic concept of ’a responsible society’ tries to create a new balance. The magnitude of public expenditures (50% of the GNP; 40% excluding interest burden) makes the government’s complexity unavoidable. The citizen’s lack of responsibility, the sloganesque and oversimplified effects of the media and the dominant disorganization of culture have overtaxed expectations with the politician is faced. It has only increased the distance between the politician and the citizen. To bridge this gap, more information is needed, information with content, not slogans. The politician must listen and lead. Referendums are not the best of solutions here. They create a polarization within the population and fail when ___________________________________ the questions are considered misleading. The Relation Between the Politician and the Press The press corps and politicians have a love-hate relationship. Politicians would often like to write the article themselves while the press corps are often disguised politicians. The press has changed since the arrival of audio-visual media. This latter has led reports to become more simplified and less profound. Furthermore, the press is becoming increasingly entwined in a commercial logic just as politics is entwined in an electoral logic. This is not the most serene climate in which to search for truth. Yet it remains true that verity and honesty are both more ethical and more efficient. ________________________________________________________________________________________ Ethische perspectieven 2 (1992)4, p. 12