2. (Ortho)pedagogisch. Een leraar die orthopedagogisch competent

advertisement
Competentiegericht
Iedere school heeft zijn eigen speerpunten in het onderwijs. Door te kijken naar waar je eigen
ontwikkelpunten liggen en juist een school uit te zoeken die sterk is in waar jij wat te leren hebt, kun je
als student groeien in je rol als leerkracht. Het team van de Mgr. Bekkersschool kan je de bij de
volgende competenties helpen om je leerdoelen te bereiken.
In elk subonderdeel vind je dikgedrukte competenties. Dat zijn de competenties die duidelijk
aanwezig zijn in de school en waarmee je in je eigen ontwikkeling bij ons op school je voordeel kan
halen. Het spreekt voor zich dat de andere genoemde competenties ook zichtbaar zijn in de school.
Werken met leerlingen
1. Interpersoonlijk.
Een leraar die interpersoonlijk competent is, heeft een goede communicatie met iedere leerling in zijn
groep en weet in de omgang met de groep de grondslag te leggen dat er een basis voor onderlinge
verstandhouding en communicatie aanwezig is.
Een interpersoonlijke leraar:
complimenteert
is zich bewust van zijn voorbeeldfunctie en gedraagt zich als dusdanig
werkt proactief aan groepsdynamische processen
stimuleert het samenwerken tussen leerlingen
stemt goed af op wat de leerlingen bezig houdt
bevordert het zelfvertrouwen van leerlingen
zorgt ervoor dat conflicten worden opgelost door passende interventies
2. (Ortho)pedagogisch.
Een leraar die orthopedagogisch competent is, zorgt voor een leeromgeving met een bij de leerlingen
en bij de groep passende verhouding tussen structuur, veiligheid en uitdaging met daarbij als
uitgangspunt de basisbehoeftes aan competentie, relatie en autonomie.
Hij zorgt er dus voor dat de leerlingen:
op een respectvolle manier met elkaar omgaan op basis van normen en waarden zoals die
zijn afgesproken binnen Mgr. Bekkersschool
gestimuleerd worden in het ontwikkelen van hun sociaal/emotionele en cognitieve vermogens
ervaren dat ze gezien en gewaardeerd worden als persoon
weten wat er van hen verwacht wordt in de les en daar buiten
uitgedaagd worden om initiatieven te nemen en hun eigen grenzen te onderzoeken, te verleggen
dan wel te beperken
Inzicht krijgt in hun eigen ontwikkeling
naar vermogens zelfstandig kunnen werken zowel sociaal/emotioneel als cognitief gebied
uitgedaagd worden verantwoordelijkheid te nemen voor elkaar.
3. (Ortho)didactisch.
Een leraar die (ortho)didactisch competent is, ontwerpt een krachtige leeromgeving in zijn klas en zijn
lessen waarbij zoveel mogelijk op de mogelijkheden van de kinderen wordt afgestemd.
Dat wil zeggen dat hij:
de leerlingen inspireert voor hun leertaken, hen uitdaagt om er het beste van te maken en hen
helpt om ze met succes af te ronden
differentieert in niveau’s zodat kinderen in eigen tempo kunnen werken en ontwikkelen
gebruik maakt van volgsystemen om ontwikkeling te volgen en het handelen in de klas/les
daarop aan te passen
de leerlingen leert leren om daarmee onder andere hun zelfstandigheid te bevorderen
 de les op kan bouwen volgens het directe instructiemodel
gebruik maakt van interactieve instructievormen
groepsoverstijgend kan werken.
4. Organisatorisch.
Een leraar die organisatorisch competent is, zorgt voor een overzichtelijke, ordelijke, taakgerichte
sfeer in zijn lokaal en zijn aanbod.
Hij zorgt er bijvoorbeeld voor dat de leerlingen:
weten wat ze kunnen doen, hoe en met welk doel ze dat kunnen doen
een veilige en gestructureerde leeromgeving hebben
zorgt dat benodigde spullen aanwezig en voor de kinderen bereikbaar zijn
weten welke ruimte ze hebben voor eigen initiatief
in een overzichtelijke en ordelijke ruimte kunnen werken
 een goed voorbereid aanbod krijgen
Samenwerking
5. Collega’s.
Een leraar die competent is in het samenwerken met collega’s, levert zijn bijdrage aan een goed
pedagogisch en didactisch klimaat op zijn school binnen de kaders van teamonderwijs, aan goede
onderlinge samenwerking en aan een goede schoolorganisatie.
Dat betekent bijvoorbeeld dat de leraar:
goed met collega’s communiceert en samenwerkt op basis van gezamenlijke
verantwoordelijkheid
reflecteert op eigen functioneren en durft zich kwetsbaar op te stellen door open te staan voor
feedback
een constructieve bijdrage levert aan vergaderingen en andere vormen van schooloverleg
collegiaal is t.o.v. alle medewerkers, hetgeen zich kan uiten in flexibel zijn in samenwerking, tijd
nemen om naar elkaar te luisteren, respectvolle manier van omgaan.
6. Omgeving.
Een leraar die competent is in de samenwerking met de omgeving, levert een zodanige bijdrage aan
een goede samenwerking met mensen en instellingen in de omgeving van de school, dat er sprake is
van een goede aansluiting tussen buitenschoolse en binnenschoolse (opvoedings)activiteiten voor alle
leerlingen.
Dit betekent bijvoorbeeld dat de leraar:
goede contacten onderhoudt met de ouders van de leerlingen uitgaande van gezamenlijke
opvoedingsverantwoordelijkheid
goede contacten onderhoudt met andere mensen en instellingen die te maken hebben met
zijn leerlingen.
Persoonlijk
7. Reflectie en ontwikkeling.
Een leraar die competent is in reflectie en ontwikkeling, denkt voortdurend na over zijn
beroepsopvattingen en zijn professionele bekwaamheid.
Dat betekent bijvoorbeeld dat hij:
goed weet wat hij belangrijk vindt in zijn leraarschap en van welke waarden, normen en
onderwijskundige opvattingen hij uitgaat in afstemming op de visie van Mgr. Bekkersschool.
een goed beeld heeft van zijn eigen competenties, zijn sterke en zwakke kanten
zichzelf en zijn onderwijs op een planmatige manier verder ontwikkelt zoals beschreven in zijn POP
bereid is tot (begeleide) intervisie, SVIB dan wel andere vormen van begeleiding.
hij kan balans vinden in groepstaken en groepsoverstijgende taken

8. Professioneel handelen
Van een leraar kan worden verwacht dat hij zijn werk beschouwd vanuit een professioneel kader. Dat
betekent dat
er voortdurend keuzes gemaakt dienen te worden in de begeleiding van de leerlingen op de
dimensies: zorgen/leren, inspireren/compenseren, individueel leren/groepsleren
(het succes van) de begeleiding van de leerlingen sterk verweven is met het persoonlijk
functioneren van de leraar.
afstemming betrekking heeft op meerdere lagen in het functioneren van de leerlingen (fysiek, sociaalemotioneel, cognitief): lagen die elkaar ook onderling beïnvloeden
in de begeleiding van leerlingen gaan analyse en onderwijzen hand in hand
er zijn meerdere leerkrachten en stagiaires bij betrokken : overleg is nodig
Download