MDL d1179 - Krachtlijnen hervorming financiering

advertisement
Krachtlijnen hervorming financiering
ambtenarenpensioenen: wetsontwerp 20 juli 2011
tot vrijwaring van een duurzame financiering van
de pensioenen voor de vastbenoemde
personeelsleden van de provinciale en plaatselijke
overheidsdiensten
Marijke De Lange 29 september 2011
1 Veralgemeende aansluiting bij de RSZPPO

Alle lokale besturen zullen aangemoedigd worden om zoveel mogelijk aan te sluiten bij de
Rijksdienst voor Sociale Zekerheid van de Provinciale en Plaatselijke Overheidsdiensten
(RSZPPO). Want een veralgemeende aansluiting levert een daling van de pensioenbijdragevoet op
het loon op van 3 à 5%.

Elk lokaal bestuur wordt vanaf 2012 aangesloten bij de RSZPPO voor de financiering van hun
ambtenarenpensioenen. Hiermee worden in de eerste plaats de besturen van de zogenaamde ‘pool
3’ en ‘pool 4’ bedoeld. Toch kunnen deze besturen weigeren om aan te sluiten (artikel 5 §3-5).

Een lokaal bestuur dat vanaf 2012 opgericht wordt, zoals bijv. een nieuw autonoom
gemeentebedrijf, of een nieuwe OCMW-vereniging naar publiek recht, wordt automatisch bij de
RSZPPO aangesloten (artikel 5 §2).

Bij aansluiting bij de RSZPPO wordt een deel van de lopende pensioenlast van het bestuur
overgenomen door de RSZPPO. De overname is budgettair neutraal, maar zonder extra cadeaus,
zoals in het verleden gebeurde. In het jaar van aansluiting wordt de pensioenlast overgenomen ten
belope van de pensioenbijdrage die het bestuur dat jaar aan de RSZPPO zal betalen (artikel 7).

Besturen van de vroegere ‘pool 3’ en ‘pool 4’ die overstappen naar de RSZPPO mogen rekenen op
een aantal begeleidingsmaatregelen (blz. 21, toelichting bij artikel 5). Ze mogen hun eigen reserves
houden om de stijgende last van de pensioenen op te vangen. Het basisbijdragepercentage van
deze besturen is hetzelfde als besturen van ex-pool 1, behalve als de eigen bijdragevoet in 2012
groter of gelijk aan 41% is. Dan moeten ze de basisbijdragevoet van de besturen van ex-pool 2
betalen. Er is voorzien in een geleidelijke overgang naar het basisbijdragepercentage als het eigen
bijdragepercentage minstens 10% lager is (spreiding over drie jaar). De RSZPPO organiseert
infosessies voor de betrokken besturen en plant individuele ontmoetingen Overgangsmaatregelen
in specifieke situaties zijn mogelijk (geval per geval te bekijken). Het administratief beheer van de
ambtenarenpensioenen door een voorzorgsinstelling blijft mogelijk.
2 Fusie van alle pools 1-2-3-4-5

De lokale overheden die nu al aangesloten zijn bij de RSZPPO betalen een verschillende
bijdragevoet, afhankelijk van de pool waartoe men behoorde.
19 september 2011 - 1/4

Dat verandert nu. Het “Gesolidariseerde pensioenfonds van de RSZPPO” wordt op 1 januari 2012
opgericht en vervangt de pools 1, 2,3,4 en 5 (artikel 4). De harmonisering van de bijdragevoeten
gebeurt geleidelijk (zie punt 3).

Het “Fonds voor pensioenen van de geïntegreerde politie” (= pool 5) wordt vanaf 2012 het “Fonds
voor de pensioenen van de federale politie” (artikel 32). De pensioenlasten van de federale politie
(zowel van het verleden als van de toekomst) worden geïsoleerd en apart gefactureerd aan de
federale Staat.
3 Basisbijdrage en responsabiliseringsbijdrage
3.1 Basisbijdragepercentage

Het basisbijdragepercentage voor 2012-2016, inclusief 7,5% werknemersbijdrage, is als volgt (zie
schema). Het percentage wordt berekend op de loonmassa van de vastbenoemden in het lokaal
bestuur (artikel 18).

Opgelet! Deze percentages zullen wellicht niet gefactureerd worden aan de besturen, omdat er
reserves ingezet kunnen worden om de concrete factuur te verminderen (Koninklijk Besluit nodig).

De bijdragepercentages van pool 1 en pool 2 worden geleidelijk geharmoniseerd (artikel 18).
o
Besturen ex-pool 1: stijging met 2% per jaar tussen 2012 en 2015 en met 1,5% in
2016.
o
Besturen pool 2: 41% tot en met 2015. Daarna 41,5%.
o
Besturen pool 3 en 4 volgen basisbijdragevoet besturen pool 1 als eigen
basisbijdragevoet lager is dan 41%.
o
Lokale politiezones: stijging met 3,5% in 2012, vervolgens telkens met 3% en daarna
met 1,5% in 2016.

Na 2016 is basisbijdragevoet gelijk aan de totale netto pensioenlast van de lokale overheidssector
(d.w.z. met verrekening van de correctiefactoren maar zonder rekening te houden met de
pensioenlasten die door de responsabiliseringsbijdrage gedekt zullen worden), gedeeld door de
totale loonmassa van de vastbenoemden bij de lokale besturen. De concrete basisbijdragevoet
wordt voor het jaar 2017 en volgende jaren bij koninklijk besluit vastgelegd (artikel 14).

Tegen uiterlijk 1 oktober wordt de basisbijdragevoet voor het derde erop volgende jaar aan de
lokale besturen meegedeeld (artikel 17)..
3.2 Responsabiliseringsbijdrage

De responsabiliseringscoëfficiënt bedraagt minstens 50% en kan nooit lager zijn dan het jaar
voorheen (artikel 19 §2).
19 september 2011 - 2/4

De responsabiliseringscoëfficiënt wordt toegepast op de pensioenlast van het individuele bestuur
met aftrek van de reeds betaalde basisbijdrage.

De responsabiliseringsbijdrage is verschuldigd door een werkgever wiens eigen bijdragevoet hoger
is dan de basisbijdragevoet. De eigen bijdragevoet is het resultaat van de verhouding van de
pensioenlasten van het betrokken bestuur voor het betrokken jaar en de loonmassa van dat bestuur
voor dat jaar (artikel 20).

Een bestuur dat geen enkele statutair meer heeft maar waarvan de RSZPPO wel nog pensioenlast
draagt, zal van de RSZPPO de pensioenlast van dat jaar volledig gefactureerd krijgen.

495 (op 1.236) besturen in Pool 1 en alle besturen in Pool 2 (op één na) zouden bovenop de
basisbijdrage een responsabiliseringsbijdrage moeten betalen.

Het bedrag van de responsabiliseringsbijdrage met betrekking tot het voorgaande jaar wordt in
september aan de lokale besturen meegedeeld en moet tegen het eind van het jaar betaald worden
(artikel 19 §1 en artikel 21).

De responsabiliseringsbijdrage is verschuldigd in het jaar volgend op het betrokken jaar. Voorbeeld:
de responsabiliseringsbijdrage die in 2013 gefactureerd wordt, is berekend op basis van de
resultaten van het jaar 2012.
3.3 Voorbeeld
Hypothese: fusie pools 1-2-3-4-5, basispercentage van 41 %, responsabiliseringsbijdrage van 50 %.
We nemen als voorbeeld een bestuur waarvan de loonmassa van de vastbenoemden gelijk is aan
1.000.000 en de pensioenlast 450.000
Hoeveel pensioenbijdrage moet het bestuur betalen.

De basispensioenbijdrage levert 410.000 op (1.000.000 x 41 % = 410.000)

Het bestuur is 20.000 responsabiliseringstoeslag op bijdrage verschuldigd (450.000 - 410.000) x 50
% = 20.000

Te betalen: 410.000 + 20.000 = 430.000
4 Reserves ex-pool 1

De reserves van pool 1 worden exclusief aangewend om de basisbijdragevoet van de besturen van
pool 1 te milderen (artikel 4 §2 en 16, 2°).
5 Bestemde reserves

Een “Fonds voor de amortisatie van de verhoging van de pensioenbijdragevoeten” wordt vanaf
2012 opgericht (artikel 4 §3).

De inkomsten van dat fonds worden vooraf als correctiefactor op de totaliteit van de
pensioenuitgaven van de gefuseerde pools in mindering gebracht (artikel 12).

Het fonds wordt onder meer gestijfd met de overschotten van de gezinsbijslag en de opbrengst van
de inhouding van 13,07 % op het vakantiegeld (artikel 13).

Het Egalisatiefonds wordt overbodig en wordt afgeschaft (artikel 53).
19 september 2011 - 3/4
6 Niet-bestemde reserves

De reserves die in eind 2011 niet bestemd waren worden aangewend om de
responsabiliseringbijdrage en de basispensioenbijdrage van 2012 en eventueel van 2013 te
verzachten (artikel 22).

Het gaat om een bedrag van ongeveer 275 miljoen euro. Het zijn eenmalige inkomsten, afkomstig
van de overschotten van de kinderbijslag van de besturen van pool 4, de inhouding van 13,07% op
het vakantiegeld van het jaar 1993, en de eventuele intresten op deze inkomsten (artikel 23 §1).

Hoe de verdeling moet gebeuren wordt bij koninklijk besluit beslist.
7 Ziekenhuizen en rusthuizen

De federale regering heeft op 20 juli 2011 beslist dat een werkgroep samengebracht wordt om de
meest geschikte maatregelen te onderzoeken om de impact van de verhoging van de percentages
op de betrokken ziekenhuisinstellingen te neutraliseren.
8 Andere maatregelen voor een sluitende financiering van de
ambtenarenpensioenen

Besturen die activiteiten verzelfstandigen of privatiseren en na de herstructurering geen bijdrage
meer betalen voor het overgedragen personeel betalen een bijkomende factuur. Deze maatregel is
niet nieuw en blijft dus behouden (artikel 24).

Besturen die hun contractueel aangesteld personeelslid pas na vijf jaar vast benoemen, betalen de
meerkost van het ambtenarenpensioen via een ‘Regulariseringsbijdrage’. De eerste vijf contractuele
jaren zijn vrijgesteld van de regulariseringsbijdrage, ook al wordt de medewerker meer dan vijf jaar
na zijn contractuele aanwerving vast benoemd. De nieuwe regeling start vanaf 2012 en geldt dus
voor vaste benoemingen van contractanten vanaf 2017 (artikel 25bis §1 en §2).

De rechten op een tweede pijler vervallen bij de vaste benoeming van de contractuele medewerker.
De opgebouwde reserves van het aanvullend pensioen moeten aan de RSZPPO gestort worden en
worden verrekend op de regulariseringsbijdrage (artikel 25bis §3 en §4).
19 september 2011 - 4/4
Download