Onze ref.

advertisement
Association de la
Ville et
Communes
de Bruxelles-Capitale
des
de la Région
ASBL
Vereniging van de
Stad en de Gemeenten
van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
VZW
Onze ref.:
Aan de heer Herman VAN ROMPUY
Eerste minister
Bijlage(n): -
Wetstraat 16
1000 Brussel
Brussel, 6 juli 2009
Mijnheer de Eerste Minister,
Betreft:Sanering overheidsfinanciën – inspanningen door lokale besturen
De Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG), de Union des Villes et
Communes de Wallonie (UVCW) en de Vereniging van de Stad en de Gemeenten van het
Brussels Hoofdstedelijk Gewest (VSGB) hebben via die pers vernomen dat de federale
regering ook de gemeenten wil inschakelen bij de budgettaire inspanningen om tot een
sanering van de Belgische overheidsfinanciën te komen.
Dit nieuws verontrust ons omdat er hierover tot op vandaag geen enkel overleg heeft plaats
gevonden met de lokale besturen. Bovendien beschikken we niet over nadere informatie over
wat we ons bij die plannen moeten voorstellen.
De lokale besturen willen hun verantwoordelijkheid op het vlak van gezonde
overheidsfinanciën zeker niet ontvluchten. Toch willen we graag wijzen op enkele specifieke
kenmerken van de lokale financiën, waardoor de maatregelen die bij andere overheidsniveaus
worden overwogen niet zo maar kunnen of mogen worden gekopieerd.
Het belangrijkste aspect heeft te maken met de investeringen. De ESR95-methode voor de
berekening van overheidstekorten beschouwt investeringen als uitgaven zoals alle andere.
Bovendien maakt ESR95 geen onderscheid tussen schulden aangegaan voor de financiering
van investeringen en schulden voor de financiering van lopende tekorten. Een evenwicht op
basis van ESR95 betekent dus dat alle uitgaven, inclusief de investeringen, moeten gedragen
worden door ofwel lopende inkomsten ofwel de verkoop van patrimonium. In de meeste
gevallen is dit gewoon onmogelijk. Eigenlijk is dit vergelijkbaar met een gezin verplichten
om de aankoop van een woning cash te betalen, ook al kan dat gezin zich een
hypotheeklening veroorloven.
De Belgische lokale besturen zijn goed voor ongeveer 50% van de overheidsinvesteringen, zo
toonde Dexia aan in een studie die op 23 juni werd voorgesteld. Als zij verplicht worden om
strikt de ESR95-evenwichtsregels na te leven, zullen ze niet anders kunnen dan hun
investeringen sterk terugschroeven. Dit kan een onmiddellijke invloed hebben op de
leefomgeving van de burgers in ons land, en op de kwaliteit en de uitbouw van de
infrastructuur waar ook het bedrijfsleven permanent gebruik van maakt.
UNION DES VILLES
ET COMMUNES DE
WALLONIE
Rue de l'Etoile 14
5000 – NAMUR
Tél.: 081 24 06 11
Fax: 081 24 06 10
ASSOCIATION DE LA
VILLE ET DES COMMUNES
DE LA RÉGION DE BRUXELLES-CAPITALE
VERENIGING VAN DE STAD EN DE
GEMEENTEN VAN HET BRUSSELS
HOOFDSTEDELIJK GEWEST
Rue d'Arlon 53 bte 4
1040 – BRUXELLES
Tél.: 02 238 51 40
Fax: 02 280 60 90
VERENIGING VAN
VLAAMSE STEDEN
EN GEMEENTEN
Paviljoenstraat 7-9
1030 – BRUSSEL
Tel.: 02 211 55 00
Fax: 02 211 56 00
Bovendien staan heel wat lokale investeringsprojecten momenteel klaar om te worden
uitgevoerd. De meeste gemeenten beschikken ook over de nodige middelen om de intresten
en aflossingen van de leningen waarmee die projecten zullen worden gefinancierd, budgettair
te dragen. Als die projecten nu niet kunnen doorgaan, zal dit een bijzonder negatief effect
hebben op de noodzakelijke economische relance.
De strikte toepassing van de ESR95-regels heeft ook een ander paradoxaal en ongewenst
effect. Gemeenten met een hoge uitstaande schuld (en dus veel aflossingen, die ze vandaag
moeten financieren met een hoog bedrag aan lopende inkomsten) zouden zich meer
investeringen kunnen permitteren dan gemeenten met een lage uitstaande schuld.
ESR95 kan bovendien een sluipende privatisering van de overheid met zich meebrengen.
Gemeenten die willen blijven investeren en er ook de middelen voor hebben, zouden om puur
boekhoudkundige redenen (nl. de schulden debudgetteren) hun toevlucht moeten zoeken tot
allerlei PPS-constructies.
Dexia wees er in de al geciteerde studie ook op dat de lokale besturen in ons land slechts goed
zijn voor 4,5% van de totale overheidsschuld en dit ondanks hun grote aandeel in de
overheidsinvesteringen. Met andere woorden, de problemen met de Belgische
overheidsfinanciën zijn niet of nauwelijks te wijten aan het budgettaire beleid van de
gemeenten en de andere loakle besturen, integendeel zelfs.
De gemeentelijke begrotings- en boekhoudregels bestaan al geruime tijd. Die bepalingen
garanderen, weliswaar op basis van een van ESR95 afwijkende definitie, een gemeentelijk
begrotingsevenwicht en zijn de beste garantie tegen een ontsporing van de lokale financiën,
ook in de (budgettair moeilijke) jaren die komen. Het begrotingsevenwicht is ook een
belangrijke toetssteen bij het bestuurlijke toezicht door de gewesten op de lokale financiën.
Om dat evenwicht te bereiken is het voor de gemeenten bovendien absoluut verboden om
lopende tekorten te dekken met leningen of de verkoop van patrimonium.
We zijn ook sceptisch over de vooruitzichten op het vlak van de evolutie van de lokale
financiën gepubliceerd door o.m. het Planbureau. Er is al vaker (ook door Eurostat) op
gewezen dat ons land beschikt over onvoldoende betrouwbare statistische informatie over de
budgettaire en financiële situatie van de Belgische lokale besturen als geheel. Het is dan ook
gevaarlijk om doelstellingen of streefcijfers te koppelen aan gegevens waarvan de correctheid
amper kan worden gecontroleerd. Het gaat immers vaak om niet meer dan om extrapolaties
van steekproeven van jaren terug.
Mijnheer de Eerste Minister, wij willen u uitdrukkelijk vragen zeer omzichtig te zijn bij het zo
maar (via de gewesten) toepassen op de lokale besturen van op ESR95 gebaseerde
maatregelen. Integendeel, vandaag moet alles in het werk worden gesteld opdat lokale
besturen, als overheden die het dichtst bij burgers en bedrijven werken, zouden blijven
beschikken over de nodige middelen om hun belangrijke maatschappelijke opdracht te
vervullen. Een totaal onaangepast boekhoudkundig carcan is dan ook vandaag absoluut niet
wenselijk.
Wij kijken uit naar een sereen debat over deze problematiek, in overleg met alle betrokkenen.
Hoogachtend,
Paul FURLAN
Président de l’Union des Villes
et Communes de Wallonie
Marc COOLS
Voorzitter van de Vereniging
van de Stad en de Gemeenten
van het Brussels
Hoofdstedelijk Gewest
Jef GABRIELS
Voorzitter van de Vereniging
van Vlaamse Steden en
Gemeenten
Download