- Scholieren.com

advertisement
1
Samenvatting hoofdstuk 3, 1 VWO, 3.1 t/m 3.6 Geschiedenis Werkplaats.
Inleiding:
Griekse geschiedenis in de tijd van de Grieken en de Romeinen
3000 v. Chr. – 500 n. Chr.
Naam Griekse wereld.
Hellas
De Ring van Polycrates (goden jaloers op zijn succes, bezit weggooien, ring teruggevonden in de vis); lessen die je
kunt leren
:
Hebberigheid wordt bestraft
Een mens kan een ander mens niet behoeden voor ongeluk
Feit
Jaar
Eeuw
8e eeuw v. Chr.
1. Begin Griekse kolonisatie 750 v. Chr.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
Homerus
Begin democratie in
Athene
Perzen veroveren Egypte
Begin Perzische oorlogen
Slag bij Plataeae
Herodotus in Egypte
Peloponnesische Oorlog
Philippus van Macedonië
verovert Griekenland
Alexander de Grote
verovert Perzische rijk.
509 v. Chr.
6e eeuw v. Chr.
525 v. Chr.
6e eeuw v. Chr.
490 v. Chr. – 479 v. Chr.
5e eeuw v. Chr.
479 v. Chr
5e eeuw v. Chr.
450 v. Chr.
5e eeuw v. Chr.
431 v. Chr. – 404 v. Chr.
5e eeuw v. Chr.
338 v. Chr.
4e eeuw v. Chr.
334 v. Chr. -331 v. Chr.
4e eeuw v. Chr.
EZ
EZ= Egeïsche Zee
Perzisch rijk
Perzisch rijk (gebied van Turkije tot Egypte en oostelijker)
2
Paragraaf 3.1. De Griekse wereld
De Grieken leefden in kleine staten in Griekenland en langs de kusten van de Middellandse Zee en de Zwarte Zee.
In de landbouwstedelijke samenleving kwamen veel ambachten en uitgebreide overzeese handel tot
ontwikkeling.
Onafhankelijke stadstaten:
Het versnipperde landschap (eilanden, bergen als grens, vlaktes en valleien) zorgde ervoor dat Griekenland uit 150
volledig zelfstandige gemeenschappen bestond.
Polis: Griekse naam voor stadstaat (meervoud: Poleis)
3 kenmerken van Stadstaat :
1.
2.
3.
Eigen leger
4.
Zelfstandige gemeenschap
Eigen regering (van Polis is het woord politiek afgeleid: het bestuur van de staat)
Veel stadstaten ontstaan in de buurt van een Akropolis:
o 1. een natuurlijk goed verdedigbare rots of heuvel
o 2. waar inwoners bij gevaar naartoe konden vluchten (er was een versterking gebouwd).
Later werden hier de tempels gebouwd. (hoog= dichter bij de goden en voor alle
inwoners goed zichtbaar=>goed leven!)
Grootste Polis was Athene (300 000 inwoners). Andere grote poleis: Sparta, Korinthe
Landbouw en kolonisatie:
Athenaolijfboomvruchten, olie en hout
Griekse boeren olijfbomen, druiven (wijn), fruit en groenten, waar mogelijk graan.
20 % van Hellas is geschikt voor landbouw8e eeuw voor Chr. Groeit de Griekse bevolking sterktekort aan
landbouwgrond (voedsel)stadstaten gingen op expeditie om nieuwe nederzettingen te vestigenkolonies aan de
Zwarte Zee, de Middellandse Zeeworden zelfstandige stadstaten die vriendschap onderhouden met hun
moederstad (metropolis)
Soms raakte de landbouwgrond uitgeput door verbouw van druiven, olijfbomen, grazen van geiten en omhakken van
bomen. Dan moest er op zoek gegaan worden naar nieuwe landbouwgrond.
Voorbeelden van kolonies:
Massalia (Marseille in Frankrijk)
Neapolis (Napels in Italië)
Chersonesos (Sebastopol in Rusland)
Byzantium (Istanbul in Turkije)
Grieken noemden zich Hellenen. En Griekse leefgebied noemden ze Hellas. Het woord Grieken komt van het Latijnse
woord Graeci (gebruikt door de Romeinen…..die in Nederland waren)
Nijverheid:
Agora (afgeleid van Griekse woord voor praten: agoreuein) hart van de stadstaat
 Commerciële hart: op dit plein was de markt (commercieel = handel)
 Sociale hart: tempels en stoa’s (lange zuilenhal waar vrienden elkaar ontmoetten, handelaren zaken
deden, geleerden discussieerden of voorlazen uit eigen werk)
 Bestuurlijke hart: overheidsgebouwen (regering/stadsbestuur)
Wijken rond de Agora was nijverheid (ambachtslieden= mensen die iets maken). Pottenbakkers (aardenwerken
vazen, borden en olielampen), Smeden (wapens, harnassen en landbouwgereedschap), Bakkers, Metselaars, Wever,
Leerbewerker, Schilder en Scheepsbouwer.
3
Middelen van bestaan voor de Grieken: landbouw, nijverheid, handel en visserij.
Vervoer was het makkelijkste over water….dus stadstaat aan het water!
Internationale handel:
Griekse stadstaten verkochten producten die ze over hadden aan ander poleis en aan het buitenland.
Athene exporteerde: vazen, juwelen, wijn, honing, parfum, olijven.
Tekort landbouwkolonisatieafzetgebieden nemen toetoename van landbouw en nijverheid.
De Grieken handelen met kusten van Middellandse zee en Zwarte zee. (dat weten we omdat overal resten
aardewerk gevonden zijn)
 Egypte: papyrus en graan
 Italië (Etrusken): timmerhout en bont
 Libanon (Feniciërs):glaswerk en specerijen (peper en kaneel uit India)
 Libië (Griekse kolonie: Cyrene): geneeskrachtig en smakelijk kruid silphionwas duurwas
zeldzaam(groeide alleen daar) en uiteindelijk raakte het uitgestorven.
Ontmoeting van culturen:
Door de handel!
Dingen overnemen van andere volkeren:
 Feniciërs hadden een letterschrift, daaruit ontwikkelden de Grieken hun eigen alfabet.
 De Romeinen namen het Griekse schrift over in aangepaste vorm.
 Wij namen het Latijnse (Romeinse) schrift over.
 Lydiërs in West Turkije(6e eeuw voor Chr.): geld
Zo rijk als Croesos: uitdrukking: Croesos vond het muntgeld uit volgens Herodotus, munten van bijna puur goud en
zilver. Iedere stadstaat had eigen munt, vaak kunststukjes
 Voorheen was er vooral ruilhandel. Ruilmiddelen waren zout, honing, vis en vee.
 Griekse samenleving nam het munten betaalmiddel over. Geldeconomie rond de Middellands Zee
 De Romeinen namen van de Grieken de geldeconomie over. Net als andere volken.
De samenleving = maatschappij van Athene
1
2
3
4
1. Vrije Atheense mannen (in stadstaat geboren,
aanzien afhankelijk van grondbezit, mannen in
loondienst hadden het minste aanzien)
2. Vrije vreemde mannen (niet in stadstaat
geboren, mochten geen grond bezitten, werkten
in handel of nijverheid)
3. Vrouwen; weinig rechten, mochten geen grond
of huis bezitten, verantwoordelijk voor
huishouden en opvoeding kinderen.
4. Slaven; waren privébezit van de eigenaar en
hadden geen rechten. (ongeveer 1/3 deel van de
bevolking; buitgemaakt bij oorlogen).
De samenleving van Sparta
(week af van rest van Griekse samenleving, Spartanen
waren baas in groot deel van de Peloponnesos (Griekse
schiereiland)
1
2
3
Omdat de Peloponnesos een open vlakte was, zonder
Akropolis, hadden de Spartanen een sterk leger nodig.
Daarvoor al vanaf 7 jaar een strenge en harde opvoeding
(Spartaanse opvoeding)
1. Spartaanse mannen hielden zich alleen bezig
met militaire zaken. Spartaanse vrouwen
hadden net als de mannen erfrecht, werden ook
getraind en kregen les in muziek en poezie.
2. Heloten (betekent overwonnenen). Zij woonden
en werkten in gebieden die aan Sparta waren
onderworpen. Ze bewerkten als een soort
slaven het land en mochten zelf een deel van de
4
Slaven waren belangrijk voor de economie: werken in
zilvermijnen en op het land, in werkplaatsen en in het
huishouden. Sommigen werkten als leraar of ambtenaar.
opbrengst houden.
3. Bewoners van onderworpen stadstaatjes die
verder van Sparta af lagen. Perioikoi (betekent
omwonenenden) hadden hun eigen bestuur,
deden aan handel en nijverheid en moesten
belasting betalen en soldaten leveren aan
Sparta.
In de Griekse maatschappij was veel verschil in macht en aanzien tussen:
1. Mannen veel bezit/grond en mannen zonder bezit/grond
2. Mensen die in een stadstaat waren geboren en opgegroeid en mensen die niet in de stadstaat waren
geboren.
3. Mannen en vrouwen
4. Overheersers en overwonnenen
5. Vrije mensen en slaven
Paragraaf 3.2. Het bestuur van de polis
De meeste Griekse stadstaten werden bestuurd door een groep aanzienlijke burgers. Sommige stadstaten hadden
een koning. In Athene kwam de macht in handen van veel mensen, zo ontstond de eerste democratie.
Theseus en Ariadne
Atheners noemden zichzelf zonen van Theseus.
Theseus was in de 13e eeuw v. Chr. Koning. Hij verenigde alle stammen op het Atheense Schiereiland Attika in één
grote stadstaat. Hij was de zoon van zeegod Poseidon. Zijn grootste heldendaad was het doden van de
monsterachtige stier Minotaurus die in labyrint bij het paleis van de koning van Kreta woonde. Om de 7 jaar moest
hij gevoerd worden met jongeren. De dochter van Minos, Ariadne, werd verliefd op Theseus die geofferd zou
worden aan de Minotaurus. Ze gaf hem een zwaard en een draad. Hij doodde de Minotaurus en vond dankzij de
draad de weg terug uit het labyrint.
Monarchie, aristocratie en tirannie:
Tot de 8e eeuw v. Chr. meeste poleis waren monarchie: bestuurd door een koning die door erfopvolging aan de
macht kwam
Vanaf 8e eeuw v. Chr. : een kleine groep grootgrondbezitters nam de macht over. Rijken of aanzienlijken die
zichzelf het beste vinden aristos vinden, noemen we een aristocratie.
 Sparta bleef altijd een aristocratie. Een raad van oudsten (mannen uit de voornaamste families van de
polis) bestuurde de stad.
 Soms trok één aristocraat met geweld alle macht naar zich toe. Dat is een tiran.
Vroeger: een tiran was een alleen heerser. Er
Nu: een tiran staat voor een wreed schrikbewind.
waren ook goede tirannen bijvoorbeeld Kypselos
uit Korinthe
Volksvergadering van Athene:
600 v. Chr. een aristocratie546 v. Chr een tirannie (onder leiding van Pisistratos), een goede tiran; stimuleerde
nijverheid, verbeterde rechtspraak, verfraaide de stad. Zijn zonen maakten zich niet geliefd  510 v. Chr. Sparta
hielp om de tirannen te verjagen. Nieuw bestuurssysteem volksvergadering oftewel ekklesia.
Iedere burger mocht deelnemen aan de volksvergadering, er het woord voeren en stemmen. De volksvergadering
nam beslissingen over oorlog, vrede, benoemen van ambtenaren, financiën.
5
 het volk (demos) heeft de macht in handen: democratie
Bestuur in Athene: 1. Monarchie. 2. Aristocratie. 3. Tirannie. 4. Democratie.
Goede Sprekers: Volksvergadering kwam 40 keer per jaar bijeen op de Pnyx, een heuvel. Bij belangrijke beslissingen
moesten minstens 6000 burgers aanwezig zijn. Een spreker (rhètor) moest luid en overtuigend kunnen spreken. Je
kon er les in volgen (retorica). Een goede spreker kon veel aanzien krijgen; bijv. Perikles tempels op Akropolis.
Middelpunt op Akropolis bij Athene was het Parthenon: een tempel voor stadsgodin Athena.
Schervengericht of ostracisme:
1 keer per jaar. Minimaal 6000 aanwezigen. Iedereen schrijft een naam op een scherf. Degene wiens naam het
meest genoemd wordt, wordt voor 10 jaar uit de stad verbannen.
Omdat:
- Democratie beschermen en voorkomen dat een tiran of kleine groep aristocraten aan de macht kwam.
Burgers: Vrije volwassen mannen van wie de vader en de moeder in Athene geboren waren.
 Mocht land bezitten
 Mocht deelnemen aan volksvergaderingen
 Slaven en vrouwen konden nooit burger worden.
Niet alle stadstaten vonden democratie de beste bestuursvorm. Grieken discussieerden er veel over. Sokrates en
Plato vonden dat het gewone volk niet in staat was de beste beslissingen voor de polis te nemen. Plato was voor de
aristocratie, waarbij de regering in handen was van wijze mensen.
Het zwaard van Damokles; Dat hangt als een zwaard van Damokles boven hem…
Er is een onheil dat boven je hoofd hangt….je weet zeker dat er iets ergs gaat gebeuren.
In het verhaal van Damokles die een dag mag leven als Dionysios, een vorst, hangt boven Damokles een zwaard aan
een paardenhaar. Dionysios heeft alles wat zijn hartje begeert, maar in ruil daarvoor kan hij niemand meer
vertrouwen. Hij durft zich zelfs niet door een barbier te laten scheren, dat moeten zijn dochters doen. Hij leeft altijd
in angst in wil Damokles dat gevoel ook geven door dat zwaard boven hem te hangen.
Bestuur Athene na 509 v.Chr.
Overeenkomst 1
Overeenkomst 2
Verschil 1
Verschil 2
Bestuur van Nederland nu
Democratie: het volk mag mee beslissingen nemen op bestuurlijk gebied
Het volk bepaalt de wetten en heeft inspraak in rechterlijke macht.
Alleen vrije mannen mogen stemmen
Alle mannen en vrouwen boven de 18
mogen stemmen.
Directe democratie. De vrije mannen beslissen Indirecte democratie. Het volk kiest een
allemaal mee.
groep mensen die voor hen de beslissingen
mag nemen.
Paragraaf 3.3 Geloven en weten
De Grieken waren politiek verdeeld, maar hadden een gemeenschappelijke cultuur. Ze geloofden dat goden
zorgden voor natuurverschijnselen. Sommige denkers vonden die verklaring niet genoeg. Zij gingen dingen
wetenschappelijk onderzoeken.
Verhalen in het Grieks
Ondanks de vele stadstaten en politieke verschillen voelden de Grieken zich één volk.
6
Gemeenschappelijke beschaving.
 Spraken dezelfde taal
 Hadden hetzelfde schrift
 Mythen (godenverhalen)
 Sagen (heldenverhalen)
 Legenden (wonderlijke verhalen)
Grieken keken neer op mensen die geen Grieks spraken: ze noemden ze barbaroi ofwel barbaren. (ze spraken over
ze als gulzige mensen, ongastvrij, laf, houden van slechte muziek en verwijfd uiterlijk)
8e eeuw voor Chr. Dichter Homerus: schreef 2 beroemde heldenverhalen in de vorm van lange verhalende gedichten
epos genoemd.
1. Ilias
2. Odyssee
Ze gaan over goden die menselijke trekjes hebben (jaloezie, ruzie, blijdschap, verliefd, ontrouw, wraak)
De olympische goden:
Maakte onverklaarbare dingen verklaarbaar.
Goden zijn Antropomorf
Zorgden voor voorspoed (goede oogst)
Antropos = mens, morfè=vorm.
Zorgden voor tegenspoed (nederlaag veldslag, ziekte)
Zeus
Oppergod (storm
Heerste over hemel en aarde. Woonde op berg Olympus ion Noord
en bliksem)
van Griekenland. Kreeg heel veel kinderen. Ook van zijn zus en
andere vrouwen.
Hera
Godin van het
Vrouw van Zeus
huwelijk
Poseidon
God van de zee
Broer van Zeus
Hades
God van dodenrijk
Broer van Zeus
Apollo
God van
Zoon van Zeus, tweelingbroer van Artemis
schoonheid, kunst
en muziek
Athena
Godin van
Dochter van Zeus
krijgskunst en
wijsheid
Artemis
Godin van de jacht Zoon van Zeus, tweelingzus van Apollo
en de wilde dieren
Aphrodite
Godin van de liefde Dochter van Zeus
Dionysus
God van de wijn
Zoon van Zeus
Helios
God van de Zon
Reed iedere dag van oost naar west langs de hemel
Asklepios
God van de
Afgebeeld als een man met een staf met een slang eromheen
genezing
gekronkeld.
Orakel van Delphi
Goden goed stemmen:
1. Offers brengen
2. Tempels bouwen
3. Sportwedstrijden organiseren
Als ze niet wisten wat te doen….orakel om raad vragen. Dat van Delphi was de bekendste.
Een priesteres kreeg antwoorden door van Apollo. Ze was in trance en sloeg gekke geluiden uit. Een andere priester
vertaalde dat. Vorsten maakten lange reizen om het orakel te bezoeken (koning Croesus, van Lidië ging een veldslag
aan. Maar niet het grote Perzische rijk werd daarbij vernietigd, maar zijn eigen rijk: Lidië.)
7
Liefhebber van de wijsheid
6e eeuw voor Chr. ontstond er een wetenschap: filosofie (liefhebbers van de wijsheid). Mensen die door onderzoek
en logisch denken verklaringen vonden voor natuurlijke verschijnselen. De mensen die dat deden heten filosofen.
Dat ging over alle wetenschappen. Deze manier van denken verspreidde zich over heel Hellas.
Onderzoekers
Wetenschappers gingen eerst onderzoeken, als er niets uitkwam, gingen ze filosoferen en als dat niets opleverde,
dan bleef het godenverhaal overeind.
1. Hippokrates:
Voorheen geloofde men dat men kon genezen door een offer voor Asklepios.
Hippocrates geloofde dat er een biologische oorzaak was. Hij stichtte een onderzoekscentrum voor
geneeskunst en stelde gedragsregels op voor artsen: de eed van hippocrates (respect voor het leven,
geneeskunst zo goed mogelijk uitoefenen)
2. Herodotus:
Geschiedenis systematisch onderzoeken
3. Pythagoras en Archimedes:
Onderzoeken de natuurkunde en wiskunde. Stelde wetten op die nog steeds worden gebruikt
4. Eratosthenes:
Aardrijkskundige, berekende de omtrek van de aardbol. Zet er niet ver naast.
5. Aristargus:
Sterrenkundige: welke plaats heeft de aarde in het heelal? Hij bedacht dat de aarde om de zon draait.
Ptolemaeus weerlegde dat…. Nog 1400 jaar lang geloofde men dat de aarde het middelpunt van het heelal
was.
Denkers
1. Socrates:
Filosoof: zoektocht naar de waarheid. “ik weet dat ik niets weet”
2. Plato:
Filosoof: hoe kom je op de waarheid? Bloemen….als je goed kijkt zie je veel verschillen. Ondanks alles heeft
iedereen een beeld van dé bloem. Je moet dus niet kijken, maar nadenken over algemene ideeën.
3. Aristoteles:
Eerst beginnen met goed kijken, dan juiste en logische conclusies trekken.
Plato en de academie
Was een rijke Atheense jongen. Talentvol dichter en sportman. Hij wilde eerst de politiek in.
Sprak met Sokrates, een filosoof, en veranderde van loopbaan. Hij werd ook filosoof (gooide gedichten in vuur).
Hij ging na de dood van Sokrates op reis naar Egypte en Italië. Richtte bij terugkomst in 387 v. Chr. de academie op;
een voorloper van de universiteit. Les in astronomie (sterrenkunde), wiskunde, biologie en filosofie.
Aristoteles was één van zijn briljantste leerlingen.
Paragraaf 3.4. Strijden of sporten
De Griekse stadstaten leven afwisselend in oorlog en vrede met elkaar. Samen streden ze tegen hun
gemeenschappelijke vijand, de Perzen. Eens in de vier jaar deden sporters uit alle stadstaten mee aan de
Olympische Spelen.
8
Verdediging tegen de Perzen
Grieken vochten tegen elkaar. Twee keer trokken alle Grieken samen op tegen de Perzen. Dat was bijzonder.
500 v. Chr.
Groot Perzisch rijk (oostelijke en zuidelijke kusten van Middellandse zee tot de Indus in Azië)
Griekse stadstaten in Klein Azië (west Turkije) werden veroverd.
499 v. Chr.
Stadstaten in Klein Azië kwamen in opstand met steun van Athene
Perzische koning Darius sloeg de opstand hardhandig neer.
490 v. Chr.
Darius valt met een leger Griekenland binnen (door de aanval had hij een motief gekregen)
490 v. Chr.
Grieken verslaan het Perzische leger van Darius bij Marathon. (Philippides rende naar de stad in één
ruk om het te gaan vertellen, viel er dood neer)
480 v. Chr.
XerXes, zoon van Darius, probeert de stadstaten opnieuw te onderwerpen, en valt met een leger
aan.
480 v. Chr.
Spartaans leger houdt stand bij een pas. Ze worden verraden. Het Perzische leger plundert dan
Athene en vernietigt de stad. De bewoners waren tijdig gevlucht.
480 v. Chr.
het Griekse leger verslaat de Perzische vloot bij het eiland Salamis, en daarna wordt ook het
landleger van Perzië alsnog verslagen bij Plataea.
Grieken tegen Grieken.
Na de Perzische oorlogen, werd Athene het politieke en culturele centrum van Hellas. Zij waren wel arrogant in hun
Buitenlandse politiek en dwongen andere stadstaten om
- Democratie in te voeren
- Geld te betalen
- Militaire steun te geven. Zo niet, dan werden ze afgestraft.
In 431 v. Chr. raakte Athene in oorlog met haar vroegere bondgenoten; Korinthe en Sparta. De aanleiding (directe
oorzaak) van deze Peloponnesische Oorlog was een handelsconflict tussen Athene en de stadstaat Megara. Korinthe
hielp Megara en vroeg Sparta (land) om samen een oorlog tegen Athene(vloot) te beginnen. Uiteindelijk won Sparta.
9
Sport en religie
Eens in de vier jaarboodschappers uit Olympia kondigen Olympische spelen voor alle Stadstaten af. Er werd dan
een wapenstilstand gesloten. Atleten en toeschouwers konden veilig naar de heilige grond in
Olympia reizen. religieuze feest ter ere van Zeus.
Olympische spelen:
- Offerrituelen
- Parades
- Sportwedstrijden
Sport was belangrijk voor de Grieken:
- Een getraind lichaam was net zo belangrijk als een gezonde ontwikkelde geest
- Met sportieve prestaties, eer je de goden
- In de 6e eeuw v. Chr. werden in veel stadstaten sportscholen (gymnasion) gebouwd. Gymnos betekent naakt
de jongens en mannen trainden er naakt. Later werd er op deze plaatsen ook les gegeven door filosofen en
sofisten.
Olympische spelen waren de belangrijkste, maar niet de enige panhelleense (voor alle Grieken) spelen.
-Pythische Spelen in Delphi (ter ere van Apollo)
- Istmische Spelen in Korinthe (ter ere van Poseidon)
Voor vrouwen waren er eens in de vier jaar in Olympia de Heraea, Spelen ter ere van Hera.
Meedoen en winnen
776 v. Chr. eerste Olympische Spelen duurden 1 dageen sprintwedstrijd
5e eeuw v. Chr duurden 5 dagenworstelen, boksen en de penthatlon (vijfkamp): hardlopen, verspringen,
speerwerpen, discuswerpen en worstelen. Paarden- en strijdwagenraces. Zwaarste onderdeel was de hoplitodromos
(een hardloopwedstrijd van een kilometer in volledige militaire uitrusting van 25 kg. hoofdprijs was een krans van
bladeren van een heilige oflijfboom die vlak bij de tempel van Zeus stond. Atleten streden voor de eigen eer en de
eer van hun stadstaat. Een winnaar werd in de hele Griekse wereld een beroemdheid.
De Amazonen
Mythisch volk; heldhaftige vrouwen, goede paardrijders, sneden rechterborst af (boogschieten) a-mazos betekent
zonder borst in het Grieks. Mannen waren ondergeschikt en alleen voor de voortplanting. Vrouwen voeden de
vrouwen op, de jongetjes werden aan de verwekker teruggegeven.
Paragraaf 3.5. Griekse kunst
Vanaf de zesde eeuw voor Chr. pasten Griekse kunstenaars uitvindingen en vernieuwingen toe in hun
bouwwerken, beeldhouwwerken, schilderijen en toneel. Later hebben veel kunstenaars de Griekse voorbeelden
gevolgd.
Tempels (ronde tempel is een tholos)
5e eeuw voor Chr. Bloeide Athene op. Beeldhouders, architecten, schilders en toneelschrijvers kwamen ernaartoe
om hun mooiste werk te maken. De Akropolis met het Parthenon (tempel voor de maagd Athena) waren hiervan het
voorbeeld.
Ook andere stadstaten besteedden veel aandacht en geld aan de bouw van tempels. Vanaf omstreeks 600 v. Chr.
werd in plaats van hout kalksteen of marmer (duurder) gebruikt.
Tempel bestond uit:
- ommuurde binnenruimte met godenbeeld (gesloten voor mensen, alleen voor priesters toegankelijk)
- voorkant en later aan alle kanten stonden zuilen die het dak droegen.
- tussen de zuilen en het dak lagen dwarsbalken die bedekt waren met een fries.
10
- aan de voor en achterkant een driehoekig fronton.
Fronton
Fries
Kapiteel
Zuil
Zuilen
Eerst van hout later van steen. Drie zuilvormen.
Metope
Een kariatide: een zuil in de vorm van
een vrouw
1. Dorische zuil in Parthenon. Heeft geen
voetstuk.
2. Ionische zuil in Niketempel. Heeft een
eenvoudig voetstuk
3. Korinthische zuil in Zeustempel in Athene.
Meer uitgebreid voetstuk. Bladeren van de
Acanthusplant aan bovenkant.
Volmaakte beelden
Grieken leerden beeldhouwen van de Egyptenaren.
Reliëf grafstenen en tempelfriezen hadden gebeeldhouwde schilderijen.
Vanaf 5e eeuw voor Chr. gingen Grieken niet meer de stijve Egyptische beelden maken maar eigen beelden. Deze
leken meer op de werkelijkheid. Ze maakten beelden van stenen, van brons en van marmer.
Door het brons (lichter dan steen) werden andere lichaamshoudingen mogelijk. Vrijstaande armen en benen waren
alleen mogelijk in brons.
Ze maakte volmaakte mensbeelden. Als teken van goddelijkheid. Ze bestudeerden daarvoor naakte mensen.
Grote beelden werden van hout gemaakt, en daarna aan de buitenkant bekleed met goud en ivoor.
Contrapost: manier om beelden natuurgetrouw weer te geven. Eén gestrekt been en één gebogen been, één hoge
schouder en één lage schouder: een soort S-vormbeweeglijke en natuurlijke uitstraling.
Sommige beelden kregen mooie gezichten of sportvormen. Op beelden werden felle kleuren aangebracht. De
Romeinen maakten Griekse beelden na die later heel bekend zijn geworden.
11
Klein en Groot schilderwerk
Schilders hadden een hoog aanzien. Klein schilderwerk (aardewerk, voorstellingen uit mythologie en dagelijks leven)
zijn nog bekend.
Groot schilderwerk is er maar weinig (op muren en houten panelen). Toch weten we hoe het eruit zag. De Romeinen
maakten er kopieën van in mozaïek of met verf.
Ze konden goed werken met perspectief oftewel dieptewerking. Het zag er waarheidsgetrouw uit.
Tragedies en komedies
6e eeuw voor Chr. Nieuwe kunstvorm toneel.
Ieder voorjaar feesten ter ere van Dionysus in Athene (god van wijn en plezier). Eerst vrolijke optocht daarna vier
dagen tragedies (treurspelen) en komedies (blijspel) in het theater opgevoerd.
In het begin 1 toneelspeler met een koor voorstellingen leken op moderne musicals. Tekst afwisselen met zang en
dans.
Later meerdere spelers.
In een tragedie werd hoofdpersoon door het noodlot getroffen er overkomt iemand iets ergshij probeert eraan
te ontkomen, maar lot is onafwendbaar. loopt slecht af.
In een komedie spelers steken de draak met alles en iedereen lopen in tegenstelling tot tragedies goed af.
Klassiek een voorbeeld dat telkens opnieuw wordt gevolgd.
Medea (tragedie)
431 v. Chr. tragedie van Euripides in première. Medea is een prinses uit een koninkrijk aan de zwarte zee (Colchis).
Ze heeft de Griek Jason geholpen bij het stelen van het gulden vlies (gouden vacht van een ram die in
een graf in Colchis werd bewaard). Samen met Jason slaat ze op de vlucht. Ze krijgen twee kinderen.
Dan ontmoet Jason een andere vrouw en verstoot Medea en zijn kinderen. Zij vermoordt haar rivale
en ze is zo beledigd dat ze haar eigen kinderen dood. Daarna vlucht ze naar Athene.
Paragraaf 3.6. De wereld van Alexander de Grote
In de vierde eeuw voor Chr. kwam heel Griekenland onder de heerschappij van de Noord Griekse staat
Macedonië. Daarna veroverde koning Alexander de Grote het Perzische Rijk.
Macedonië onderwerpt Griekenland.
Was een Noord Grieks koninkrijk. Tot vierde eeuw voor Chr. Geen belangrijke rol in Hellas.
Koning Philippos II , vanaf 355 v. Chr. veroverde een groot gedeelte van de Griekse wereld, Macedonië werd
belangrijk.
In 338 v. chr. versloeg hij Athene en werd zo de baas over vrijwel de hele Griekse wereld. Zij volgende doel werd het
Perzische rijk. Maar hij overleed in 336 v. Chr. (vermoord)
Bevrijder van Egypte
Alexander (twintigjarige zoon) volgde zijn vader op.
Was opgevoed door de Griekse filosoof Aristoteles grote bewondering voor de Griekse cultuur.
Toen enkele stadstaten in opstand kwamen tegen Macedonië sloeg Alexander met harde hand de opstanden neer.
Lente 334 v. Chr. Alexander trok met gemengd Grieks-Macedonische leger van 35000 man Klein Azië binnen om de
droom van zijn vader waar te maken. Hij versloeg bij Issos de Perzische koning Darius III met zijn
leger dat veel groter was. Daarna trok hij naar het zuiden en veroverde de landen langs de oostelijke
Middellandse zeekust.
In Egypte werd hij als goddelijke bevrijder binnengehaald.
12
Het rijk van Alexander
Vanuit Egypte trok Alexander naar Perzie.
331 v. Chr. een nieuwe krachtmeting met Darius III. Deze keer bij Guagamela. Opnieuw werd het veel grotere
perzische leger verslagen. Darius ontkwam maar werd door één van zijn generaals vermoord.
Alexander trok verder naar het oosten en nam afganistan en pakistan in. Hij wilde doorgaan tot het einde van de
wereld (de rivier de Ganges in India). Zijn soldaten weigerden (te heet?). Ze hadden 30 000 km.
afgelegd.
Een immens groot rijk was door dit leger veroverd voor Alexander.
325 v. Chr. Vanuit Babylonië in Irak ging Alexander zijn land besturen. Strekte van Griekenland tot de Indus.
(4000km.)
Samensmelting van volkeren en culturen
Overal waar hij kwam: Steden naar Grieks voorbeeld gebouwd met tempels, agora, gymnasia
 Veel steden noemde hij alexandrie (bijvoorbeeld in Egypte)
 Streefde naar samensmelting van culturen: moedigde zijn soldaten aan om met Oosterse vrouwen te
trouwen, gaf zelf het goede voorbeeld. Trouwde met de dochter van een Afgaanse koning: Roxane.
 Organiseerde een massahuwelijk tussen Macedonische generaals en Perzische prinsessen.
 Alexander hertrouwde met Barsine, een dochter van de verjaagde Darius.
 Alexander wilde gezien worden als de opvolger van de Perzische koning en niet als een vreemde
overheerser.
 Hij gaf bestuursfuncties aan Griekse, Macedonische en Perzische krijgsheren.
 Handhaafde de Perzische hofrituelen (knieval voor de koning)
13
Het rijk valt uiteen
In 323 stierf Alexander op 33 jarige leeftijd, waarschijnlijk malaria.
Er ontstond een strijd om de macht tussen zijn generaals
Drie rijken:
 Macedonië en Griekenland (Antigonus)Antigoniden
 Egypte (Ptolemaeus)Ptolemaeën
 West Azie tot en met Pakistan en Afganistan (Seleucus)Seleuciden
Hellenisme
Veel machthebbers in de sociale bovenlaag van deze drie rijken waren Grieken: het vergrieksen ging door
Er ontstond een Grieks-Perzische mengcultuur: het Hellenisme.
Griekse filosofen, architecten en beeldhouwers hadden invloed. Hun ideeën werden overgenomen en toegepast.
Bijv. graftempels in Petra (Jordanië) met zuilen. Boeddha kreeg een Grieks gewaad; na komst van Alexander werd hij
als mens afgebeeld met Grieks kapsel en kleding, net als in de Griekse beeldhouwkunst.
Egyptische en Griekse godsdiensten veranderden door Hellenisme.
Koning Ptolemeus I voerde in Egypte Serapis in als nieuwe godheid.(leek uiterlijk op Zeus)
Samenvoeging van Osiris (Egyptische god)
En van Apis (Griekse stiergod).
Later werd deze god ook in de andere Hellenistische landen vereerd. (tempels voor hem in Sparta, Korinthe en
Athene)
Legenden
Alexander is de geschiedenis ingegaan als de geniaalste veldheer allertijden. Na zijn dood werden de verhalen tot ver
over de grenzen van zijn rijk doorverteld.
14
Verhaal: Alexander ging naar een Zeustempel in Gordium. Het orakel van de tempel zei: wie deze knoop losmaakt,
wordt meester over de hele wereld. De legerofficieren van Alexander lukten het niet. Alexander hakte met zijn
zwaard de Gordiaanse knoop door.
Het verhaal van Alexandrië
Na de dood van Alexander benoemde Ptolemaeus zichzelf tot nieuwe farao van Egypte. Hij koos Alexandrië als
hoofdstad en liet er een enorm paleis bouwen. Door zijn toedoen en zijn opvolgers werd Alexandrië een centrum
van handel en wetenschap.
De farao’s stichtten en beroemd mouseion: tempel der muzen (Griekse godinnen van kunst en wetenschap)
En een bibliotheek!!!!
Ze stuurden opkopers naar alle windstreken om boeken te kopen of kopiëren. De bibliotheek had op haar
hoogtepunt wel 700 000 boekrollen! Daarom kwamen veel mensen daar studeren.
Eén van de 7 wereldwonderen: 120 meter hoge vuurtoren op het eiland Pharos voor de haven van Alexandrië
(bekleed met wit marmer met op top beeld van Poseidon).
Na 100 jaar was Alexandrië één van de grootste steden ter wereld.
Download