MEMORIE VAN TOELICHTING Bij het protocol tussen de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten- Afdeling OCMW’s en het Steunpunt Algemeen Welzijnswerk met betrekking tot de minimale dienstverlening die door de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn (OCMW) en de Centra voor Algemeen Welzijnswerk (CAW) dient verschaft te worden aan personen verblijvend in een residentieel opvangcentrum van een CAW. 1. Situering Voorliggend protocol is geen nieuw gegeven. Reeds in het verleden werd tussen de toenmalige vzw Thuislozenzorg Vlaanderen en de VVSG een protocol gemaakt met betrekking tot de dienstverlening die geboden wordt aan personen opgevangen in een onthaaltehuis voor thuislozen . Het nieuwe protocol is een gemoderniseerde versie van dit origineel: aangepast aan de de herstructurering die inmiddels werd doorgevoerd in de sector van het Algemeen Welzijnswerk en rekeninghoudend met nieuwe instrumenten en tendenzen binnen de welzijnssector. Inhoudelijk werden geen essentiële verschillen aangebracht. De taakverdeling tussen OCMW’s en CAW’s is onveranderd, ook aan de structuur van de dagprijs werden geen wijzigingen aangebracht. Gevolg hiervan is dat dit protocol geen oplossing biedt aan twee herhaaldelijk gesignaleerde problemen inzake de opvang van thuislozen namelijk de (on)betaalbaarheid van de dagprijs voor de laagste inkomens en de (on)toegankelijkheid voor personen met een illegaal verblijf. Wat de omvang van de dagprijs betreft, pleiten zowel Steunpunt Algemeen Welzijnswerk als VVSG voor een systeem waarbij een gedeelte van de dagprijs wordt tenlaste genomen door het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap zodat het effectief te betalen gedeelte door de client vermindert . Het Steunpunt Algemeen Welzijnswerk diende hiertoe een dossier in .Het resultaat hiervan dient nog afgewacht. Met betrekking tot de toegankelijkheid van de thuislozenzorg voor personen met een illegaal verblijf, werden in het protocol geen specifieke bepalingen opgenomen. Concreet betekent dit een handhaving van de huidige situatie namelijk: ieder OCMW beslist autonoom of men de dagprijs van iemand met een illegaal verblijf al dan niet ten laste neemt. Gezien het vreemdelingenbeleid een bevoegdheid is van de federale overheid kunnen de OCMW’s zich t.a.v. de opvang van personen met een illegaal verblijf slechts engageren indien de federale overheid zich hiertoe (financieel) engageert. De Werkgroep Opvangbeleid van het ICEM (de coördinerende comissie voor het Vlaamse Minderhedenbeleid) is van mening dat mensen zonder wettig verblijf die nood hebben aan begeleiding een beroep moeten kunnen doen op de geëigende hulpverleningsinstanties waaronder ook het algemeen welzijnswerk. De werkgroep 1 dringt in z’n jaarrapport 2001 aan op het structureel voorzien in een tussenkomst voor de verblijfskosten van deze personen en verwijst hierbij naar de Vlaamse Gemeenschap. Door het minderhedendecreet wordt de opvang van mensen zonder wettig verblijf immers beschouwd als een opdracht van de Vlaamse Gemeenschap. 2. Overzicht van de inhoud Wettelijk kader (art 1) Doel van het protocol (art 2) Betrokken partijen en hun wettelijke opdracht - de betrokken partijen (art 3) - wettelijke opdracht (art 4) - terreinen van samenwerking tussen de OCMW’s en de CAW (art 5) Hulp- en dienstverlening te verzekeren door het CAW - algemene omschrijving van het hulp- en dienstverleningsaanbod (art 6) - bedrag van de dagprijs (art 7) - diensten gedekt door de dagprijs (art 8) Hulp en dienstverlening te verzekeren door het OCMW - tussenkomst in de dagprijs (art 9) - eventuele dienstverlening t.a.v. de cliënt naast het tenlaste nemen van de dagprijs (art 10) - eventuele dienstverlening t.a.v. het CAW (art 11) Duur van de dienstverlening (art 12) Afspraken t.a.v. opnameaanvraag, verslaggeving , overleg, overplaatsing - wederzijds overleg (art 13) - opname (art 14) - overplaatsing naar een andere instelling (art 15) Facturatie en betaling - facturatie aan het OCMW (art 16) - betaling (art 17) Ontslag (art 18) 2 3. Verdere verduidelijkingen bij de protocoltekst 3.1. Tussenkomst in de dagprijs (art 9) Het onderzoek naar de bestaansmiddelen gebeurt voorlopig volgens de regels die van toepassing zijn voor het leefloon. Het actueel besteedbaar inkomen van cliënten ligt echter vaak heel wat lager dan het officiële inkomen. In het kader van de voorbereidingen van het nieuw sociaal huurbesluit zal wellicht invulling gegeven worden aan het begrip “besteedbaar” inkomen, waarbij rekening wordt gehouden met de schuldenlast van de cliënt. De intentie van VVSG en SAW is alleszins om het besteedbaar inkomen ook in dit protocol te hanteren wanneer hiervan een duidelijke definiëring komt in het nieuwe sociale huurbesluit. 3.2. Eventuele dienstverlening t.a.v. de client naast het ten laste nemen van de dagprijs (art 10) “Onafhankelijk van het ten laste nemen van de dagprijs ….”heeft betrekking op het feit dat het OCMW de steun beschreven in dit artikel kan verlenen aan mensen waarvoor de dagprijs niet (geheel of gedeeltelijk )werd ten laste genomen. 3.3. Wederzijds overleg (art 13) Een optimalisering van het hulpverleningsaanbod t.a.v. personen verblijvend in een opvangcentrum, veronderstelt dat CAW en OCMW systematisch contact houden en overleggen met betrekking tot de gemeenschappelijk gekende bewoners. Hoe dit overleg tot stand komt en verder wordt georganiseerd is mede afhankelijk van de reeds bestaande samenwerking tussen OCMW en CAW, van de behoeften en verwachtingen van beide organisaties, …..en dient dus lokaal verder vorm te krijgen. In het protocol werden een aantal uitwisselingsmomenten opgenomen die ons inziens minimaal noodzakelijk zijn in de informatie-uitwisseling tussen het CAW en het OCMW. U vindt ze hier nog eens op een rijtje: - bij opname : - CAW bezorgt intakefiche aan OCMW (< 5 dagen) 3 (in bijlage 1 bij deze memorie vindt u een model intake fiche) - +aanvraag tot tussenkomst van OCMW (< 5 dagen) - eerste voorstel van werkpunten in het begeleidingsplan (< 1 maand) - bij overplaatsing naar een andere instelling: voorafgaandelijk overleg tussen OCMW en CAW - driemaandelijks: bondig tussentijds evaluatieverslag ( in geval van crisisopvang volstaat een eindverslag ) - bij ontslag: CAW bezorgt eindverslag aan het OCMW (< 8 dagen) 3.4. Facturatie aan het OCMW (art 16) Artikel 16 vermeldt op welke wijze de facturatie van CAW aan OCMW gebeurt. In bijlage 2 bij deze memorie van toelichting vindt u een modelformulier dat hierbij kan gehanteerd worden. 3.5. Ontslag van de client (art 18) Het ontslag van een cliënt is een belangrijke fase in het hulpverleningsproces. In functie van een optimale integratie in de samenleving, lijkt ons essentieel dat OCMW en CAW er actief voor zorgen dat de betrokken (ex)bewoner maximaal beroep kan doen op de rechten waarover hij als dakloze beschikt. Met deze willen we de aandacht vestigen op volgende instrumenten: - de afwijkingsmogelijkheid ten voordele van daklozen binnen de sociale huurwet - de installatiepremie voor daklozen - de bankwaarborg - de installatiepremie en huursubsidie verstrekt door het Vlaamse Gewest We geven hierbij telkens beknopt de essentie van de maatregel weer en geven aan waar u zich verder kan informeren. 3.5.1. De afwijkingsmogelijkheid voor daklozen binnen de sociale huurwet Ondanks inspanningen vanuit de thuislozensector werd bij de jongste herziening van de sociale huurwet geen prioriteit voor daklozen ingeschreven . Wel werd een afwijkingsmogelijkheid voorzien. Dit is een belangrijk verschil. Een wettelijke prioriteit dient door de sociale huisvestingsmaatschappijen automatisch te worden toegepast op iedere kandidaat die zich inschrijft voor een sociale woning. Bij een afwijkingsmogelijkheid daarentegen dient steeds aan de sociale huisvestingsmaatschappij een individuele vraag tot afwijking van de toewijzingsregels gesteld en kan op deze vraag ook negatief geantwoord worden. De sociale huurwet definieert een ‘dakloze’ als volgt: 1) een persoon die op basis van bewijzen door de VHM wordt beschouwd als thuisloos, 2) een persoon die bewijst dat hij in de periode van zes maanden die voorafging aan de inschrijving voldoet aan de volgende drie voorwaarden: - hij was geen houder (noch geheel noch gedeeltelijk) van een zakelijk recht op een woning 4 - - hij beschikte niet over een recht van bewoning, behalve indien dat recht betrekking had op een tijdelijke opvang om psychische, medische of sociale redenen. Hij heeft niet ingewoond bij verwanten of familieleden tot en met de tweede graad. Het OCMW richt aan het beslissingsorgaan van de sociale huisvestingsmaatschappij de vraag om de dakloze voorrang te geven bij de toewijzing van een woning. Indien de betrokken persoon niet strikt voldoet aan de beschrijving in 2) wordt eerst aan de VHM gevraagd of de persoon door hen beschouwd wordt als ‘thuisloos’ In kader van dit protocol is belangrijk om te onthouden dat iedere persoon die langer dan zes maanden in een opvangcentrum verblijft , voldoet aan de definiëring van ‘dakloze’ . Voor hen kan het OCMW dus steeds een vraag richten aan de sociale huisvestingsmaatschappij. Voor anderen blijft uiteraard de mogelijkheid om de VHM te vragen de betrokkene te beschouwen als ‘thuisloos’ Of deze afwijkingsmogelijkheid een voldoende middel is om de toegang voor thuislozen tot de sociale huisvesting te vergemakkelijken, moet nog blijken. Een eerste balans,opgemaakt door het Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, viel negatief uit. Feit is dat niet alle sociale huisvestingsmaatschappijen enthousiast zijn over deze maatregel . Bovendien laat de definiëring ‘beschouwd worden als thuisloos” veel ruimte voor interpretatie. Een degelijke evaluatie kan echter pas gebeuren vanaf ’t moment dat de sector optimaal gebruik maakt van de afwijkingsmogelijkheid. Pas dan zal duidelijk worden welke houding de sociale huisvestingsmaatschappijen aannemen t.a.v. dergelijke afwijkingsvragen en hoe ver de VHM gaat in de interpretatie van ‘thuisloze’. Wij roepen iedereen dan ook op om: - optimaal gebruik te maken van deze afwijkingsmogelijkheid voor daklozen; - ervaringen terzake (zowel positieve als negatieve) te melden aan het Steunpunt Algemeen Welzijnswerk – Danny Lescrauwaet (CAW’s) of VVSG-Lut Verbeeck (OCMW’s) zodat een grondig evaluatiedossier kan worden aangelegd. Meer info: - Besluit van de Vlaamse Regering tot reglementering van het sociale huurstelsel voor sociale huurwoningen die worden verhuurd of onderverhuurd door de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij of een sociale huisvestingsmaatschappij in toepassing van titel VII van de Vlaamse Wooncode (BS 13/12/2000) - In mei 2002 werden alle OCMW’s via een rondschrijven van VVSG geïnformeerd over deze maatregel. De wijze waarop de aanvraag dient te gebeuren, de beslissingsprocedure, alsook een aantal modelformulieren vindt U terug in dit rondschrijven en werd inmiddels ook op de website van VVSG geplaatst (ww.vvsg.be) onder de afdeling ‘welzijn’ Copies kan U aanvragen bij VVSG (bij voorkeur per e-mail: [email protected]) 3.5.2. De installatiepremie voor daklozen 5 In de leefloonwet is voorzien dat daklozen éénmaal in hun leven recht hebben op een installatiepremie en dit ten bedrage van 1/12de van het volledig forfaitair jaarbedrag voor de categorie alleenstaande met kinderlast, ongeacht de categorie waartoe de betrokkene effectief behoort. Voor de toekenning van deze premie komt in aanmerking: - iedere rechthebbende op een leefloon die de hoedanigheid van dakloze verliest door een woonst te betrekken die hem tot hoofdverblijfplaats dient. - iedere rechthebbende die bestendig verbleef in een openluchtrecreatief verblijf of weekendverblijf omdat hij niet in staat was om over een andere woongelegenheid te beschikken wanneer hij dit verblijf definitief verlaat om een woonst te betrekken die hem tot hoofdverblijfplaats dient. Doel van de installatiepremie is de bevordering van de reïntegratie van daklozen door een deel van de installatiekosten te dekken. De installatiepremie dient dus niet om een huurwaarborg te financieren, wel om een woning in te richten …De premie dient dan ook in één schijf uitbetaald en wel op het moment dat de dakloze de woning effectief betrekt. Het bevoegd OCMW is het OCMW van de plaats waar de woning die als hoofdverblijfplaats dient, gelegen is. De installatiepremie wordt voor 100 % terugbetaald door de overheid. Noot: de Leefloonwet bepaalt eveneens dat de Koning in de mogelijkheid kan voorzien om deze eenmalige verhoging van het leefloon in behartenswaardige gevallen een tweede keer toe te kennen. Het is echter nog afwachten of hierrond verdere bepalingen zullen komen. Meer info: - KB 12/12/1996 (wijziging van de bestaansminimumwet waardoor de installatiepremie veralgemeend wordt voor alle daklozen en campingbewoners) - Omzendbrief 22/12/1997 van Staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie Jan Peeters (deze omzendbrief is nog gebaseerd op de vroegere BM-wetgeving. We gaan er echter van uit dat de bedoeling van de wetgever ongewijzigd is gebleven) - Leefloonwet (Wet betreffende het recht op Maatschappelijke Integratie van 26 mei 2002) art 14 § 3. 3.5.3. De bankwaarborg Dat de huurwaarborg vaak een onoverkomelijke moeilijkheid vormt voor thuislozen die een woning wensen te huren op de private huurmarkt, hoeft geen verdere verduidelijking. Een goede dienstverlening door het OCMW kan dan ook een wezenlijk verschil betekenen voor de thuisloze. 6 In praktijk zijn er verschillende mogelijkheden om een client te helpen bij de betaling van de waarborg; één daarvan is het leveren van een bankwaarborg door een financiële instelling. Daar waar de bankwaarborg in potentie heel wat voordelen en mogelijkheden biedt (zowel voor het OCMW, als de client, als de verhuurder), blijkt het gebruik ervan door verhuurders meer en meer bekritiseerd en in het slechtste geval zelfs geweigerd te worden. Slachtoffer hiervan is vooral de thuisloze die zo in de kou blijft staan en de beoogde woning niet kan huren. Voor VVSG was dit een aanleiding om de knelpunten in het gebruik van de bankwaarborg op een rij te zetten en oplossingsvoorstellen te formuleren die vervolgens met Dexia (aanbieder van de bankwaarborg) zullen besproken worden. Het resultaat hiervan zal na afronding meegedeeld worden aan de OCMW’s. Het grootste knelpunt voor de verhuurder is dat OCMW’s nog vaak een beroep doen op de minimale formule die door Dexia wordt aangeboden. Deze houdt in dat de waarborg enkel de materiële huurschade dekt. Voor de verhuurder betekent dit dat hij dan minder terugbetaald krijgt dan voorzien in de private woninghuurwet. De wet bepaalt immers dat de waarborg mag aangewend worden voor ‘elke schuldvordering voortvloeiend uit de gehele of gedeeltelijke niet-nakoming door de huurder van zijn verplichtingen’. De verhuurder is dan ook onaangenaam verrast wanneer de bankwaarborg in z’n minimale formule wordt vrijgegeven en besluit vaak om in de toekomst dergelijk systeem niet meer te aanvaarden. De OCMW’s kunnen dit probleem echter zelf vermijden door te kiezen voor de maximale formule die eveneens door Dexia wordt aangeboden en wel aansluit bij de bepalingen van de private woninghuurwet. Meer info: - Dexia - Toekomstig rondschrijven van VVSG en website vvsg 3.5.4. De installatiepremie en huursubsidie van het Vlaamse Gewest. De huursubsidie van het Vlaamse Gewest is veelvuldig onderhevig aan kritiek. Sommige criteria zijn niet meer aangepast aan deze tijd en de toepassing van de reglementering is niet altijd doorzichtig. Voor mensen die er beroep op kunnen doen, is deze huursubsidie echter een belangrijke ondersteuning. Het loont dan ook de moeite om voor iedere thuisloze die gedurende minstens 6 maanden in een opvangcentrum verbleef, na te gaan of hij/zij in aanmerking kan komen voor deze installatiepremie en huurtoelage. Om te kunnen genieten van een huursubsidie moet aan drie soorten voorwaarden voldaan worden nl: - voorwaarden met betrekking tot de aanvrager 7 - - (verhuizen van een woning met bepaalde gebreken naar een woning die aan bepaalde normen voldoet, inkomensbeperking) voorwaarden met betrekking tot de woning die wordt verlaten (krotwoning, te klein, als ongezond erkend in kader van renovatieproject,functioneel onaangepaste woning ) voorwaarden met betrekking tot de nieuwe woning (volwaardige, gezonde woning; voldoende ruim, maximum netto-huurprijs,niet verhuurd door familielid of nauwe verwant, aangepast aan de fysieke gesteldheid als de aanvrager bejaard of gehandicapt is) De installatiepremie bedraagt 247,89 Euro te verhogen per persoon ten laste tot een maximumpremie van 743,68 Euro . Het bedrag van de (maandeljkse) huursubsidie is afhankelijk van de huurprijs en het inkomen. Om het preciese bedrag te kennen, kan contact genomen worden met de ROHMafdeling van je provincie. Het maximumbedrag bedraagt 123,94 Euro, te verhogen per persoon ten laste. Indien men huurt van een sociale bouwmaatschappij kan men gedurende drie jaar genieten van de huursubsidie. Voor alle anderen kan de periode van drie jaar telkens verlengd worden met drie jaar , tot maximaal 15 jaar . Bejaarden kunnen levenslang genieten van de huursubsidie tenzij ze een woning huren van een sociale bouwmaatschappij. De aanvraag dient aangetekend te gebeuren bij de ROHM-afdeling in uw provincie. Meer info: Info over deze installatiepremie en huursubsidie vind je op de website van de Afdeling Woonbeleid en Financiering Huisvestingsbeleid: www.wonen.vlaanderen.be te bereiken via de portaalsite van de vlaamse gemeenschap: www.portal.vlaanderen.be mits te klikken op de rubriek ‘ruimtelijke ordening, huisvesting, monumenten en landschappen kom je terecht op ‘bouwen en wonen in vlaanderen’. Daar vind je overigens de adressen van de verschillende ROHM-afdelingen. 3.6. Bevoegd OCMW Het gebeurt wel eens dat de client zich met een hulpvraag richt tot een OCMW dat niet bevoegd is. Om te vermijden dat de cliënt terecht komt in bevoegdheidsdiscussies en van het kastje naar de muur wordt gestuurd, vragen we met deze aan de OCMW’s om zelf contact te nemen met het bevoegde OCMW vooraleer de cliënt door te verwijzen. 8 Bijlage 1: Model Intake Fiche Identificatiegegevens Naam Voornaam Nationaliteit Geboorteplaats en – datum Adres identiteitskaart Laatste verblijfplaats Wettelijke echtgenote Kinderen die de cliënt vergezellen vergezellen (naam, voornaam, geboortedatum) geboortedatum) Kinderen die de cliënt niet (naam, voornaam, Andere personen die de cliënt vergezellen (naam, voornaam, geboortedatum) Inkomenstoesteand Loon Werkloosheid (gerechtigd, bedrag, waarom niet, vooruitzichten) Gezinsbijslagen (gerechtigd, bedragen, fonds en aansluitingsnr., problemen) Andere inkomensbronnen of mogelijkheden Verzekerbaarheid RIZIV (terugbetaling medische kosten) Toestand, instelling en aansluitingsnummer, attestleefloon gewenst, problemen 9 Aanmeldingsproblematiek Werkpunten in het begeleidingsplan 10 Bijlage 2: Model Factuur Aan het OCMW van t.a.v. Plaats en datum, FACTUUR – nummer Betreft: Verblijfskosten van (naam, voornaam, geboortedatum) In (naam CAW en erkenningsnummer) Verblijfskosten volwassenen Van ……….tot…………… = ……… verblijfsdagen x ……… Euro = ……….. Euro Dagen van niet-verblijf: ……….x …… Euro = ……….. Euro (afdoende gmotiveerd medisch attest bijvoegen) Extra kosten waarvoor voorafgaande aanvraag is gebeurd: Dringende medische kosten (afdoende gemotiveerd medisch attest bijvoegen) TOTAAL: ……………. Euro Echt en waar verklaard voor de som van (bedrag voluit) Euro. Gelieve dit bedrag zo snel mogelijk te storten op ons rekeningnummer ……………………… met vermelding van het factuurnummer. Met vriendelijke groeten, Namens (naam centrum) 11 12