Samenvatting Maatschappijleer – Hoofdstuk 5 §1 Het ontstaan van de pluriforme samenleving De Pluriforme samenleving is ontstaan tijdens “De Opstand”, ook wel bekend als “De Tachtigjarige oorlog”. Tijdens die opstand kwamen een heleboel mensen naar Nederland die ergens anders in Europa veroordeeld werden vanwege geloofsovertuigingen (denk aan Portugese joden, Franse protestanten). Zij vestigden zich hier, omdat Nederland godsdienstvrijheid had, maar ook in het hedendaagse leven was tolerantie merkbaar. Doordat er veel verschillende culturen, geloven en afkomsten in Nederland kwamen, werd Nederland een pluriforme samenleving. Immigrantengroepen door de geschiedenis heen (5 kennen!) In 1960 ; veel Turken en Marokkanen komen naar Nederland als gastarbeiders. Na Wereldoorlog 2 ; Veel Nederlands-Indiers komt voor uit konoliane verleden. In 1975 ; Suriname werd zelfstandig, veel Surinamers kwamen daarom hierheen omdat ze het niet zagen zitten met een andere (nieuwe) regering. Zij hadden dus economische en politieke redenen. Molukkers ; wilden een eigen staat, dat was beloofd door Nederland. Zij wachten in Nederland af. 1914 – 1918 (Wereldoorlog 1) ; Belgen Nederland was “onpartijdig” vluchten / “schuilen” in Nederland. vluchteling – asielzoeker Een vluchteling is iemand die uit zijn eigen land is gevlucht naar een ander land, zij moeten vluchten vanwege vervolgingen die te maken hebben met politieke of religieuze (geloofsovertuiging) aard, maar het kan ook door bijv. burgeroorlogen/hongersnood zij zijn WEL als vluchteling erkend door internationale verdragsbepalingen. Een asielzoeker is iemand die vanwege vervolging, honger, (burger)oorlog, armoede o.i.d. probeert in een ander land (meestal west-europa) een nieuw heenkomen te zoeken zij zijn NIET als vluchteling erkend door internationale verdragsbepalingen. Allochtoon – Autochtoon Autochtoon inwoner met een Nederlandse geschiedenis van drie of meer generaties. Allochtoon immigranten uit andere landen en hun directe afstammelingen (kinderen) tot en met de tweede generatie. §2 Tolerantie Tolerantie betekent verdraagzaamheid. In de pluriforme samenleving houd dit in dat er verschillende meningen, tradities en leefstijlen zijn. Dit word door de grondwet mogelijk gemaakt, maar dit is niet genoeg. We moeten het namelijk van elkaar accepteren, ondanks dat tolerantie niet wettelijk verplicht is. Toch wordt het wel als een plicht gezien, een morele plicht. §3 Concentratie Er zijn vier hele grote allochtone groepen in Nederland. Zij wonen het meest in de vier grootste steden in Nederland. In deze stad woont meer dan de helft in een beperkt aantal stadswijken. Daardoor is er dus sprake van concentratie ze wonen vaak in dezelfde wijken, dat doen ze vanwege de taal enz. Concentratie is heel erg handig voor de bedrijven, want in een wijk waar vooral Turkse mensen wonen bijv. kunnen ze sneller Turkse bedrijfjes neerzetten. Oorzaken? De eerste generatie Turkse en Marokkaanse migranten zij kwamen hier als gastarbeiders, bedrijven stonden vaak in de grootste steden. Hadden lage loon, dus goedkope huisvesting. Kwamen dus vaak bij elkaar in een wijk terecht, omdat de plekken vooral werden toegewezen. De latere generatie gingen vaak ook naar dat soort wijken, omdat daar mensen woonden van dezelfde taal, cultuur, gewoonten e.d. Suburbanisatie Suburbanisatie houd in dat men vanuit de grote stad (wonen vaak in het hart van de stad) naar de buitenste wijken van de stad gaan verhuizen. Ze gaan dus niet uit de stad, maar gaan dus aan de “buitenkant” wonen. Demografische ontwikkelingen Ondanks de stop op de toelating van gastarbeiders in 1975 groeiden de etnische minderheden in Nederland ten opzichte van de autochtone bevolking, die nauwelijks groeit. Dat verschil kent twee oorzaken; Voortgaande immigratie bestaat vooral uit gezinshereniging; Nederlandse Turken en Marokkanen kiezen vaak voor een huwelijkspartner die ook afkomstig komt uit “hun land” (Marokko/Turkije). Hoger geboortecijfer vooral onder Turken en Marokkanen is er een hoger geboortecijfer in Nederland. Oorzaken slechte sociaaleconomische positie allochtonen Lager opleidingniveau het gemiddelde opleidingsniveau ligt vaak lager, maar ook het aantal voortijdige schoolverlaters ligt een stuk hoger. Technologische ontwikkelingen Door technologische ontwikkelingen zijn veel arbeidersplaatsen voor laag- en ongeschoold personeel verloren gegaan. Door automatisering en robotisering zijn arbeidsplaatsen verdwenen (nemen “de mens” over). discriminatie (op de arbeidsmarkt) Uit onderzoek blijkt steeds weer dat er veel gediscrimineerd word in de arbeidsmarkt. Het is vooral voor etnische minderheden lastig om aan een baan te komen (vooroordelen e.d.) §4 Cultuur – subcultuur Cultuur = het geheel van opvattingen, kennis, waarden en normen die men als lid van een samenlevingsverband verwerven en overdragen d.m.v. bewuste en onbewuste leerprocessen. Subcultuur = Een cultuur die afwijkt van de dominante waarden en normen in een samenleving en die waarden en normen afwijst. Stereotypen Een beeld van een groep, opgebouwd uit gegeneraliseerde (door de generaties heen) oordelen, die niet zo zijn in het echt (bijvoorbeeld ; Nederlanders zijn gierig) Revitalisering van cultuur Als je emigreert naar een ander land en dus in een andere cultuur terechtkomt, wordt men zich (vaak) sterker bewust van zijn/haar eigen culturele achtergrond en van zijn anders-zijn. Bijv; Een turkse migrant komt in Nederland wonen, hier is sprake van een andere cultuur. Doordat hij zich een beetje tweede-rangs voelt, gaat hij zijn cultuur nog sterker beleven. Hij blaast zijn cultuur dan ook “nieuw leven” in. redenen; hij voelt zich tweede-rangs burger, hij raakt maatschappelijk geïsoleerd. §5 Discriminatie het ongelijk behandelen van persoon of groepen op basis van kenmerken van die personen of groepen, die in een gegeven situatie niet relevant zijn. Vooroordeel Een negatief, vijandig vooroordeel over een groep (of een individu als lid van een groep), gebaseerd op onjuiste generalisaties, waaraan star word vastgehouden. Pluriformiteit – sociale cohesie Pluriformiteit = veelvormigheid. Dat houd in dat je veel verschillende culturele, politieke, religieuze en levensbeschouwelijke groepen in een samenleving hebt. Sociale cohesie = De samenhang tussen mensen in een gemeenschap, de sociale relaties tussen mensen. §6 Beeldvorming Er is veel vorm van criminaliteit, maar niet elke vorm van criminaliteit komt in alle bevolkingsgroepen evenveel voor. Handel / vermogensfraude in aandelen vaak alleen in de hogere kringen, daders zijn vaak ook nog best jong. Geweldsmisdrijven, vandalisme, straatroof, inbraak, diefstal vaker in de sociaaleconomische onderlaag, meestal jongens en jongemannen. Omdat straatcriminaliteit zichtbaarder is en het draagt meer bij tot gevoelens zoals onveiligheid associëren wij het woord criminaliteit dus vaker met de sociaaleconomische onderlaag. Men ziet criminaliteit dus eerder in verband met straatcriminaliteit. Sociaaleconomische positie en bepaalde vormen van criminaliteit Lage sociaaleconomische positie vaak slechte huisvesting. Slechte huisvesting betekent vaak ook onderwijsachterstand, omdat kinderen niet rustig kunnen leren thuis. Kleinere kansen op de arbeidsmarkt slecht betaalde banen + grotere kans op werkloosheid. Dit kan ervoor zorgen dat men een verlies van gevoel van eigenwaarde krijgt demoralisatie. Frustratie als vooral jongeren denken er niet meer bij te horen, worden ze gefrustreerd. Hierdoor ontstaan er subculturen, omdat deze jongeren elkaar door de frustratie vinden. En vaak word in deze subculturen crimineel gedrag als succes gezien. Versterking van vooroordelen crimineel gedrag van individuen, behoren qua uiterlijk herkenbaar tot etnische minderheden. Dit leid weer tot versterking van vooroordelen (je hebt één keer bijvoorbeeld een Marokkaan/Turk/enz. iets zien stelen/kapot zien maken en je hebt gelijk een vooroordeel over de hele groep die er ongeveer hetzelfde uitziet e.d.). En die vooroordelen leiden weer tot versterking van discriminatie. Discriminatie dit leidt tot een verslechtering van de sociaaleconomische positie en tot vergroting van het maatschappelijk isolement van die groep. §7 Naturalisatie + voorwaarden Aan de grens melden zich vluchtelingen/asielzoekers die zich tijdelijk of permanent willen vestigen. Nederland is lid van de VN en heeft dus te maken met het VN-vluchtelingenverdrag. Vluchteling? Wanneer ben je dat? De identiteit van de persoon in kwestie moet onomstotelijk worden vastgesteld bij binnenkomst in Nederland. Hij/zij moet afkomstig zijn uit een gebied waaraan vaststaat dat deze persoon moest vrezen voor gevaar van eigen lijf en leden. Of vervolging op grond van een politieke/levensbeschouwelijke overtuiging, op grond van seksuele geaardheid of vanwege etnische conflicten. Als de vluchteling aan deze bovenstaande voorwaarden voldoet, dan komt hij in aanmerking voor een asielaanvraag. Zo niet, dan wordt hij meteen het land weer uitgezet. Doel van het integratiebeleid Het streven naar volwaardig en gedeeld burgerschap voor alle leden van de samenleving. Burgerschap het hebben en gebruiken van de mogelijkheid deel te nemen aan alle facetten van de samenleving; sociaal, economisch, cultureel, juridisch en politiek. Dat we een gemeenschappelijke taal spreken, overeenstemming hebben over basiswaarden en –normen, dat we bereid zijn een actieve bijdrage te leveren aan de instandhouding van de gemeenschap van burgers en dat we elkaar de ruimte geven in datgene waarin we van elkaar verschillen. Standpunten van politieke partijen VVD, LPF, PVV strengere en consequente aanpak CDA, CU, D’66 zijn het niet oneens, maar vinden dat er soms versoepeld moet worden PVDA, GroenLinks, SP willen versoepeling Algemene begrippen Discriminatie het ongelijk behandelen van persoon of groepen op basis van kenmerken van die personen of groepen, die in een gegeven situatie niet relevant zijn. Etnische minderheden In Nederland gevestigde migranten en hun afstammelingen, afkomstig uit een land met een niet-westerse cultuur. Integratie Situatie waarin iedereen kan deelnemen en ook deelneemt aan de samenleving Pluriformiteit veelvormigheid. Dat houd in dat je veel verschillende culturele, politieke, religieuze en levensbeschouwelijke groepen in een samenleving hebt.