HUISARTS & ONDERZOEK Invloed van de sociale status op de arts-patiëntcommunicatie Is er de laatste tien jaar iets veranderd? E. Verlinde, S. Willems Dit artikel is een ingekorte vertaling van: Verlinde E, De Laender N, De Maesschalk S, Deveugele M, Willems S. The social gradient in doctor-patient communication. Journal for equity in health 2012;11:12. Voor referenties, affiliaties en een uitgebreider verslag verwijzen we graag naar de orginele publicatie. Correspondentie: [email protected] Belangenconflict: niets vermeld Verlinde E, Willems S. Invloed van de sociale status op de artspatiëntcommunicatie: is er de laatste tien jaar iets veranderd? Huisarts Nu 2012;41:181-2. Inleiding Een goede relatie tussen de arts en de patiënt is een essentiële component van kwalitatieve zorg. Competente communicatievaardigheden van de arts zijn hierbij van essentieel belang. Een goede communicatie geeft de arts niet enkel meer inzicht in de patiënt en zijn probleem, het stelt hem ook in staat een goede therapeutische relatie op te bouwen. Goede communicatie leidt ook tot een hogere patiënttevredenheid, een betere therapietrouw en betere gezondheidsuitkomsten voor de patiënt. Verschillende studies tonen aan dat personen met een lage sociaaleconomische status (SES) vaak minder tevreden zijn over de arts-patiëntcommunicatie en hierdoor een verlaagde toegankelijkheid tot de gezondheidszorg ervaren. Een systematische review van de literatuur, gepubliceerd in 2002, bevestigde dat de communicatie tussen de arts en de patiënt inderdaad varieert naargelang de sociaaleconomische status van de patiënt. Terwijl in de periode voor het verschijnen van deze studie weinig aandacht werd besteed aan de sociaaleconomische status, was dit een belangrijk patiëntkenmerk in veel communicatiestudies. Aan de hand van deze geactualiseerde systematische review van de literatuur wilden we nagaan of de bevindingen van de eerdere review tien jaar na datum nog steeds gelden, en indien dit zo is, in welke aspecten van de consultatie deze sociale verschillen kunnen worden vastgesteld. Methode De relevante literatuur werd systematisch opgezocht in wetenschappelijke databanken. De zoekopdracht werd gelimiteerd tot artikels geschreven in 1965 of later. Niet-originele onderzoeksartikels, opiniestukken en reviews werden uitgesloten. De sociaaleconomische status werd gemeten aan de hand van het opleidingsniveau, inkomen of beroep. Artikels die sociaaleco- nomische status omschreven op basis van andere criteria (bv. huiseigenaar versus huishuurder), werden niet opgenomen. Alle geïdentificeerde papers werden gescreend op abstract en volledige tekst. Papers die geen antwoord konden geven op de onderzoeksvraag, werden uitgesloten. In totaal werden twintig artikels geselecteerd. In de analyse van deze papers werd de relatie tussen de sociaaleconomische status en communicatiegedrag beschouwd, waarbij dat laatste werd gecatalogeerd als verbale communicatie waaronder instrumentele communicatie of affectieve communicatie; non-verbale communicatie; of communicatie die uiting gaf van patient-centredness. Resultaten Communicatiestijl volgens de status van de patiënt Deze review bevestigt de bevindingen van de review in 2002: het communicatiegedrag van artsen varieert naargelang de sociaaleconomische status van de patiënt. Patiënten met een lagere sociaaleconomische status worden minder vaak betrokken in (socio-emotionele) gesprekken. De arts hanteert een meer directe consultatiestijl, gekarakteriseerd door bijvoorbeeld minder betrokkenheid van de patiënt in het nemen van medische beslissingen, een hoger aandeel van biomedisch taalgebruik, minder controle door de patiënt over de communicatie, minder diagnostische informatie, minder informatie over de behandeling en meer lichamelijke onderzoeken. Daartegenover staat dat artsen hun patiënten van een hogere sociale klasse meer informatie geven, zaken beter uitleggen, meer emotionele steun geven en ze hanteren vaker een shared decision making style. Toenemende belangstelling Daarnaast toont deze review ook de toenemende belangstelling van de wetenschappers voor dit onderwerp aan: in vergelijking met de periode voor 2002 zijn in de periode 2002-2012 meer dan dubbel zoveel artikels gevonden waarin de sociaaleconomische status van de patiënt als expliciet kenmerk is opgenomen. In de recente communicatieliteratuur worden nieuwe accenten gelegd. Meer en meer wordt de wederkerigheid van de communicatie benadrukt: de communicatie van de patiënt beïnvloedt de manier van communiceren van de arts en omgekeerd. En de communicatiestijl van patiënten varieert naargelang hun sociaaleconomische status: patiënten uit een hoge sociale klasse stellen meer vragen, vragen vaker om verduidelijking, zijn expressiever en geven vaker hun mening dan patiënten van een lage sociale klasse. Ten slotte wordt in de communicatieliteratuur ook steeds meer aandacht besteed aan de preferenties van Huisarts Nu juli-augustus 2012; 41(4) 181 HUISARTS & ONDERZOEK de patiënt omtrent arts-patiëntcommunicatie: wellicht verschillen die naargelang de sociaaleconomische status van de patiënt. niet duidelijk zijn. Communicatie- en attitudetraining kan artsen helpen om te gaan met deze situaties. Implicaties voor de praktijk Empowerment van de patiënt Communicatie- en attitudetraining van de arts Verder heeft ook de patiënt een zekere controle op de communicatie tijdens de consultatie en op het communicatiegedrag van de arts. Toch blijkt dat patiënten met een lagere sociaaleconomische status zich eerder passief opstellen en zich nagenoeg niet mengen in de consultatie, tenzij hun iets specifieks gevraagd wordt. Daarom is het belangrijk de patiënten te versterken (empowerment) in hun zelfeffectiviteit (self-efficacy) en te leren hoe hun zorgen en voorkeuren te uiten tijdens de consultatie. Anderzijds is het belangrijk patiënten niet te overstimuleren tot participatie. Zoals Mckinstry het aangeeft: ‘Dokters hebben zowel communicatievaardigheden als tijd nodig tijdens hun consultaties om samen met hun kennis van de patiënten te oordelen op welk moment, bij welke aandoeningen en in welke mate patiënten wensen betrokken te worden in het beslissingsproces.’ De bevinding dat het communicatiegedrag van de arts gerelateerd is aan het communicatiegedrag van de patiënt en zijn persoonlijke of sociale kenmerken, heeft belangrijk implicaties voor het dagelijks werken in de praktijk met deze groep patiënten. Artsen dienen zich bewust te zijn van de verschillen in het verschaffen van informatie aan patiënten van een lage sociale klasse en in het actief betrekken van deze patiënten in de consultatie. Ook moeten ze zich bewust zijn van de onderliggende oorzaken van deze verschillen. Het is belangrijk dat artsen aandacht besteden aan hun attitude tegenover deze patiënten en zich bewust zijn hoe hun gevoelens en perceptie een invloed hebben op hun gedrag en bijgevolg op de percepties van de patiënt. Het is belangrijk om patiënten aan te moedigen en te motiveren hun persoonlijke zorgen te uiten en vragen te stellen wanneer bepaalde zaken De auteurs wensen hierbij expliciet W. Schäfer als mede-auteur te vermelden van het Qualicopc-artikel dat in het vorige nummer van Huisarts Nu verscheen. Willems S, De Ryck E, Schäfer W. Qualicopc-studie: Onderzoek naar de kwaliteit, kostprijs en billijkheid van de eerstelijnsgezondheidszorg in Europa. Huisarts Nu 2012;41:123-4. Programma Plenum Zwangerschapskeuzes toen en nu — Trees Dehaene Zwangerschapsbeleving anno 2012: Uitdagingen en perspectieven— Benedicte Vansina (Bolle Buik vzw en Dia Damo) Cirkels van verantwoordelijkheid in het beslissingsproces bij zwangerschapskeuzes — Yvonne Denier (Zorgnet Vlaanderen en KU Leuven) Parallelle inzoomsessies met keuze uit twee sessies Van cRZ naar Fara cRZ heeft de voorbije twee decennia een rijke expertise opgebouwd over de beleving van zwangerschapskeuzes en de verwerking ervan. Centrale focus hierbij is steeds het bevorderen, begeleiden en stimuleren van een kwaliteitsvol beslissingsproces met aandacht voor de gehele relationele context. Onder de nieuwe naam Fara wordt dit werk verder gezet en waar nodig geactualiseerd. Als huisarts zijn de thema’s van ongeplande zwangerschap, postabortusverwerking, tienerzwangerschap en prenatale diagnose u ongetwijfeld bekend. Vanuit toekomstige en huidige uitdagingen inzake zwangerschapskeuzes wil Fara met dit symposium de specifieke verantwoordelijkheid van hulpverleners als u in dit beslissingsproces verkennen en verdiepen. Praktisch Wanneer? 19 oktober 2012 Waar? Provinciehuis Leuven Deelnameprijs? 145 euro (lunch, receptie en syllabus inbegrepen) Inschrijven en meer info? Via www.faranet.be 182 Huisarts Nu juli-augustus 2012; 41(4) Zwangerschapsbeleving en –keuzes in de islamitische cultuur — Kadjia Aznag (PRIC, Vlaams-Brabant) en Birsen Taspinar (psychologe) Rouw en rouwrituelen bij een zwangerschapsafbreking — Wilma Potze (Fiom, NL) en Ine Pauwels (UZ Leuven) Kinderwens op het kruispunt van het medisch mogelijke en ethisch wenselijke — Pascal Borry (KU Leuven) Morele dilemma’s in de begeleiding van tienerzwangeren—Sabrina Keinemans (Hogeschool Utrecht) en Bep Manders (Fiom, NL) Van kwetsbaarheid naar weerbaarheid: zwangerschappen bij specifiek kwetsbare zwangeren — Sylvia De Rijck (Parel) en Linda Doerane (Aquarelle vzw) Afsluitende toespraak door Vlaams Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin Jo Vandeurzen en receptie