Arbeid, systeemintegratie en inclusie 1. Arbeid 2. Systeemtheorie 3. Sociale systemen 4. Arbeidsdeling en -verdeling 1. Arbeid: (a) definitieprobleem • Overgedefinieerd begrip • Onbruikbare definities: – beperken tot fysieke productie – indelen van activiteiten volgens productief of niet-productief (vgl. meerwaarde of niet) – beperken tot betaalde, formele arbeid 1. Arbeid: (b) mogelijke definities (#1) • Antony Giddens (in Van Berkel en Moller, 2002): “the carrying out of tasks, involving expenditure of mental and physical effort, which have as their objectives the production of goods and services that cater to human needs” (Giddens, 1989, p 481). 1. Arbeid: (b) mogelijke definities (#2) • Albert Mok (2004): “Arbeid is het verrichten van taken die nut hebben voor de mensen die ze uitvoeren, voor hun naaste omgeving alsmede voor de maatschappij als geheel.” • Van Berkel en Moller (2002): “any task that one may wish to pay someone else to do” 1. Arbeid: (c) gekozen definitie • Sociologisch-economische definitie van arbeid (in lijn met systeemtheorie van Niklas Luhmann & Dirk Baecker) • Arbeid is: (1) het (re)produceren van gewaardeerde goederen en diensten; (2) het (re)produceren van de daarbij gepaard gaande relatie (ruilverhouding, rollen en posities). 1. Arbeid: (d) algemene voorbeelden (#1) • (1) Dokter-patiënt: – dokter maakt diagnose en bepaalt therapie; – dokter en patiënt bevestigen elkaars rol: erkenning van inspanning en expertise van de dokter; volgzaamheid van de patiënt. • (2) Ambtenaar (benoemd door overheid) of bediende (met contract van onbepaalde duur): – aangesteld om diverse (niet noodzakelijk gespecificeerde) taken uit te voeren; – onderworpen aan het gezag van de werkgever; verondersteld om voor onbepaalde duur te blijven werken. 1. Arbeid: (d) algemene voorbeelden (#2) • (3) Management van een Tayloristische productielijn: – management bepaalt de manier van produceren; werknemers voeren uit (gezagsverhouding). • (4) Verkoper en koper op Ebay: – kopen en verkopen; – reputatie van betrouwbare (ver)koper bevestigen. 1. Arbeid: (e) extreme relatievoorbeelden (#1) • Dokter-patiënt: – Knock ou le triomphe de la médecine (Jules Romain, 1922) – Doc Martin (TV-reeks, 2004) • Systeembeheerders in een groot bedrijf (b.v. Ethias): – hebben er belang bij om gebreken in het informaticasysteem op te lossen; zonder evenwel het systeem echt doorzichtig te maken (anders verzwakken ze hun positie). 1. Arbeid: (e) extreme relatievoorbeelden (#2) • Ludieten: brekers van de weefgetouwen tijdens de industriële revolutie in Engeland. • Onzichtbare (en daardoor ondergewaardeerde arbeid): – leraars, voor het deel dat ze thuis werken; – telewerk (Arbeidswet: “de werknemer werkt onder het gezag van de werkgever”); – huishoudelijk werk 1. Arbeid: (e) extreme relatievoorbeelden (#3) • Het geval Jean-Claude Romand (begin jaren negentig in Frankrijk). Was werkloos en ongediplomeerd, maar deed achttien jaar lang alsof hij als arts bij de UNO werkte. De film L’emploi du temps (2001, Laurent Cantet) vertrekt van dit gegeven. 2. Systeemtheorie: (a) basisauteurs • Algemeen: – Bertalanffy, jaren 1930 (organismic system theory) - jaren 1950 (general system theory) – Umberto Maturana, Francisco Varela, jaren 1980 (autopoietische systemen) • In de sociologie: – Talcott Parsons, jaren 1950-60 – Niklas Luhmann, jaren 1980-90 2. Systeemtheorie: (b) werkwijze • Doel: een complex object beschrijven en analyseren • Veronderstellingen: – het object heeft elementen en relaties tussen die elementen – het object heeft een identiteit: het onderscheidt zich van een omgeving 2. Systeemtheorie: (c) soorten systemen • Soorten: – – – – Machine Organisme Sociaal systeem Psychisch systeem • => Wat zijn de eenheden en relaties van elk systeem? • => Wat zijn de overeenkomsten en verschillen tussen soorten systemen? 2. Systeemtheorie: (d) sociale en psychische systemen • Zijn zingevende systemen: geven betekenissen • Sociaal systeem: elementen zijn de communicaties (uitspraken) en handelingen; relaties zijn de communicatieen handelingspatronen (de koppelingen tussen de communicaties en handelingen) • Psychisch systeem: elementen zijn bewustzijnsinhouden • Relatie psychisch en sociaal systeem: sociale systemen hebben psychische systemen - personen - nodig; maar zijn niet opgebouwd met die personen 3. Sociale systemen: (a) vormen – Interactiepatronen – Organisaties – Samenlevingen 3. Sociale systemen: (b) differentiatie (#1) • Segmenteel • Hiërarchisch • Functioneel 3. Sociale systemen: (b) differentiatie (#2) • Segmenteel: – omgrensde samenlevingsverbanden: gemeenschap, steden – omgrensde organisaties (huishouden, school, ...), regels over lidmaatschap – omgrensde interactiepatronen (les, doktersconsultatie...), regels over wie aan de interactie mag deelnemen 3. Sociale systemen: (b) differentiatie (#3) • Hiërarchisch: – samenleving: leidende gemeenschap, stad – organisaties (leidinggevenden-uitvoerenden) – interactiepatronen (leraar-leerling, ...): communicaties die aan de ene partij zijn toegelaten, zijn dat niet voor de andere; conflicten niet mogelijk zonder afbreuk aan de relatie 3. Sociale systemen: (b) differentiatie (#4) • Functioneel: – gespecialiseerde organisaties (met voornamelijk economische, intermenselijke, culturele of politieke functie) – gespecialiseerde interactieverbanden 3. Sociale systemen: (c) integratie • wanneer de gedifferentieerde soorten handelingen zich reproduceren in vaste verbanden (interactiepatronen, organisaties, samenlevingen) 3. Sociale systemen: (d) inclusie • Inclusie = Personen nemen deel aan sociale systemen (economisch, intermenselijk, politiek, cultureel) • Exclusie: geen deelname aan een of meerdere sociale systemen • Reden: – persoonlijke keuze (zich beperken, zich terugtrekken) – geen toegang (of beperkte toegang, doodlopende paden) 3. Sociale systemen: (d) inclusie • Persoonlijke integratie: wanneer de deelnames aan de sociale systemen elkaar versterken • Vb. van gebrek aan integratie: – werk met goede contacten maar met weinig inkomen; – werk dat slecht verenigbaar is met gezinsleven 3. Sociale systemen: inclusie versus systeemintegratie (#2) • Er kan systeemintegratie zijn zonder inclusie: – politieke besluitvorming met beperkte participatie – cultuur en kennis die voorbijgaan aan velen – intermenselijk: vele personen die geen positie, status of rol kunnen verwerven – economisch: personen die geen of onvoldoende inkomen kunnen verwerven 4. Arbeidsdeling en –verdeling: (a) arbeidsverdeling • Arbeidsverdeling is universeel gegeven • Arbeidsverdeling = het verdelen van arbeidstaken tussen personen (of organisaties, instituten). • Bijvoorbeeld: – taken in een gezin – functies in een bedrijf – taken van verschillende diensten of organisaties 4. Arbeidsdeling en –verdeling: (b) arbeidsdeling (#1) • Arbeidsdeling is “moderne”, wetenschappelijke aanpak • Arbeidsdeling = het onderscheiden van deelhandelingen in een arbeidsproces • Bijvoorbeeld: – assemblage van een wagen of een meubel – te volgen handleiding – script t.o.v. een klant 4. Arbeidsdeling en –verdeling: (b) arbeidsdeling (#2) • Arbeidsdeling is gebaseerd op analyse: – observeren – beschrijven – vergelijken • Bijvoorbeeld: – werkwijze 1 ---> resultaat 1 – werkwijze 2 ---> resultaat 2 – werkwijze 3 ---> resultaat 3 >optimaliseren (instrumentele arbeid) 4. Arbeidsdeling en –verdeling: (c) Historische referenties (#1): Denis Didérot • Encyclopédie ou dictionnaire raisonné des sciences, des arts et des métiers (gepubliceerd tussen 1751 en 1772) • Systematiseren en verspreiden van technische kennis. Voor elk vakmanschap aangeven: – welke materialen en werktuigen (=machinerie) – welke bewerkingen, welke termen – welke eindproducten • machinemetafoor: mensen en dieren worden vergeleken met machines 4. Arbeidsdeling en –verdeling: (c) Historische referenties: (#2): Adam Smith • A theory of moral sentiments (1759) – natuurlijke sympatie en empatie tussen mensen – verantwoordelijkheid van de staat: vermijden van armoede • (An inquiry into the nature and cause of) the wealth of nations (1776) – eerste gebruik van de term arbeidsdeling (divison of labour) – arbeidsdeling vereist samenwerking – arbeidsdeling leidt tot hogere productiviteit én welvaart • Conclusie: instrumentele visie op arbeid en ruilverhoudingen 4. Arbeidsdeling en –verdeling: (d) conclusie (#1) • Arbeidsdeling vereist veel samenwerking en coördinatie = intensifiëren van sociale relaties en uitwisselingen • Arbeidsdeling bevordert formele organisaties en marktverhoudingen • Arbeidsdeling gaat in tegen intermenselijke relaties 4. Arbeidsdeling en –verdeling: (d) conclusie (#2) • Voorbeelden: – Als interim voor Unique, wordt je zogenaamd als uniek persoon behandeld. Je krijgt evenwel functies zoals “accountant assistant” of “sales assistant”. – Als ingenieur bij Alcatel in Antwerpen moet je je taken en werkwijze zo goed mogelijk beschrijven. Je taken (en je hele afdeling) worden dan overgenomen door ingenieurs in India. 4. Arbeidsdeling en –verdeling: (d) conclusie (#2) • Voorbeelden: – Als leerkracht in het secundair onderwijs moet je voortdurend planningen opstellen en over jezelf rapporteren (i.e. bureaucratisering van het onderwijs). De uniciteit en het vakmanschap van je werk wordt ondergraven.