overzicht - RAV Brabant Midden-West

advertisement
Vragen en antwoorden TRANSITIEAKKOORD
Waarom een Landelijke Meldkamerorganisatie (LMO)?
Om nu en in de toekomst te kunnen blijven voldoen aan de vraag van burgers aan de hulpdiensten
moet de meldkamer anders worden ingericht. De 22 meldkamers van veiligheidsregio’s worden
daarom samen met meldkamerfuncties van de landelijke eenheid van de politie in Driebergen (die
de aanname van mobiele 112 oproepen verzorgt) en de meldkamers van de Koninklijke
Marechaussee samen gevoegd tot één Landelijke Meldkamerorganisatie met 10 locaties.
De kwalitatieve doelen van deze verandering zijn:

De burger zoveel mogelijk in het eerste contact helpen door direct te vragen wat er aan de
hand is in plaats van wie de burger wil spreken.

Een landelijk kwaliteitsniveau waardoor de burger kan rekenen op dezelfde dienstverlening van
de meldkamer ongeacht de locatie van de noodhulpvraag;

Het verbeteren van de bereikbaarheid van de meldkamerlocaties tijdens piekbelastingen;

Het verbeteren van de uitwijkmogelijkheden van meldkamerlocaties in geval van uitval;

Een verbetering van de informatie-uitwisseling tussen hulpverleningsdiensten en tussen
verschillende regio’s.
Om bovenstaande doelen te bewerkstellingen is besloten één Landelijke Meldkamerorganisatie te
vormen met maximaal tien meldkamerlocaties met een landelijk gestandaardiseerde werkwijze.
Wat doet de LMO?
De LMO wordt verantwoordelijk voor:

Het aannemen van alle 112 oproepen;

het beheer van alle meldkamers, denk aan huisvesting, personeel, ICT etc.;

het faciliteren van ‘de opschaling’ in geval van een crisis;

het bevorderen van de samenwerking binnen het meldkamerdomein
Voordat de Landelijke Meldkamerorganisatie verantwoordelijk wordt voor deze taken, moeten
eerst de Politiewet en de Wet Veiligheidsregio’s hierop worden aangepast.
Wat is het verschil tussen de huidige en de nieuwe situatie?
Op dit moment heeft in principe elke (veiligheids)regio in Nederland een eigen meldkamer
waarbinnen politie, ambulance en brandweer samenwerken. Een aantal meldkamers is al
samengevoegd, zoals bijvoorbeeld in Noord Nederland, waar de meldkamers van de regio’s
Friesland, Groningen en Drenthe samen in één meldkamer zijn ondergebracht. Zo zijn er op dit
moment 22 regionale meldkamers. Elke meldkamer is in principe autonoom. Natuurlijk wordt al
wel samen gewerkt, maar er bestaat geen landelijke standaard voor werkwijze of kwaliteit. Ook is
in de huidige situatie (geautomatiseerde) informatiedeling niet altijd goed mogelijk en kunnen
meldkamers elkaars werk niet geautomatiseerd overnemen in het geval van bijvoorbeeld grote
drukte. In de nieuwe situatie is er straks één landelijke meldkamerorganisatie. Daarbinnen wordt
straks op gestandaardiseerde wijze gewerkt. De burger wordt straks overal op dezelfde manier
worden geholpen. Hierdoor zijn kwaliteitsverbeteringen mogelijk en wordt een kostenbesparing
gerealiseerd.
Wat staat er in het transitieakkoord?
In het transitieakkoord staan de afspraken om van 22 regionale meldkamers nu, naar 1
organisatie met 10 locaties te komen.
Wie zijn betrokken (geweest) bij de totstandkoming van het transitieakkoord?
De betrokken partijen zijn: de politie, de brandweer, de ambulancevoorzieningen, de
veiligheidsregio’s, GHOR, de Koninklijke Marechaussee, het ministerie van Veiligheid en Justitie,
het ministerie van Defensie en het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
Wie ondertekenen het transitieakkoord?
De minister van Veiligheid en Justitie, de minister van Defensie, de minister van VWS, de besturen
van de veiligheidsregio’s, namens deze de voorzitters, de besturen van de Regionale
Ambulancevoorzieningen, namens deze de voorzitters en de korpschef.
Wanneer is de LMO volledig operationeel?
De totale transitieperiode zal naar verwachting circa 4 jaar in beslag nemen. Op dit moment is het
moeilijk om aan te geven wanneer alle locaties er klaar voor zijn. Het meldkamerlandschap is zeer
divers, sommige nieuwe meldkamerlocaties zijn volledig operationeel, andere moeten nog
beginnen. De meldkamerlocaties zullen dus op verschillende momenten klaar zijn. Ook is nog een
wetswijziging nodig om de meldkamerorganisatie een wettelijke basis te geven.
Wat verandert er voor de burger als de LMO er is?

De burger wordt zoveel mogelijk in het eerste contact geholpen doordat direct wordt gevraagd
wat er aan de hand is in plaats van wie de burger wil spreken.

De burger wordt overal op een eenduidige manier geholpen.

De kwaliteit van hulpverlening is in heel Nederland hetzelfde.

Er ontstaat één virtuele meldkamer zodat er bij eventuele storingen en piekbelasting kan
worden uitgeweken naar een andere locatie. Hierdoor is de meldkamer nog optimaler te
bereiken.
Wat worden de (nieuwe) locaties van de LMO?
Noord-Nederland:
Drachten
Oost-Nederland:
Apeldoorn
Midden-Nederland:
Soest
Noord-Holland:
Haarlem
Amsterdam:
Amsterdam
Den Haag:
Den Haag
Rotterdam:
Rotterdam
Zeeland-West-Brabant:
Bergen op Zoom
Oost-Brabant:
Den Bosch
Limburg:
Maastricht
Zit er nieuwbouw bij de (nieuwe) locaties van de meldkamers?
Waar dit mogelijk was, is er gekozen voor bestaande locaties en huisvesting.
Nieuwbouw: Bergen op Zoom
Verbouwingen/aanbouw: Maastricht, Den Bosch, Apeldoorn, Soest, Haarlem, Rotterdam
Gereed (qua bouw): Drachten, Amsterdam, Den Haag
Wat levert de LMO op in financiële zin?
Met de vorming van de LMO is een taakstelling gemoeid. De kostenbesparing door de oprichting
van de LMO loopt de komende jaren op van 10 miljoen in 2015 tot 50 miljoen structureel per jaar
vanaf 2021.
Wanneer wordt de kwartiermaker LMO aangesteld?
Op dit moment worden gesprekken gevoerd voor de werving van de kwartiermaker. Het streven is
dat de kwartiermaker zo spoedig mogelijk, nog dit jaar, kan starten.
Kan de kwartiermaker LMO de termijnen (als genoemd in de kamerbrieven van februari
2012 en juli 2013) halen?
Het meldkamerlandschap is heel divers. Bij sommige meldkamers is de opschaling al afgerond, en
bij sommige moet het nog beginnen. Niet alle 10 locaties zullen op hetzelfde moment gereed zijn.
Wie is verantwoordelijk voor de Landelijke Meldkamerorganisatie?
De minister van VenJ is opdrachtgever voor de transitie van de huidige regionale meldkamers naar
de instelling van 1 LMO met tien meldkamerlocaties. De minister van VenJ draagt de uitvoering
van deze transitie op aan de korpschef van de politie die deze bevoegdheid mandateert aan de
kwartiermaker LMO. De kwartiermaker is verantwoordelijk voor de transitie van 22 naar 1
meldkamerorganisatie met 10 locaties. De kwartiermaker LMO benoemt per toekomstige
meldkamerlocatie een kwartiermaker, dit gebeurt na overleg met de besturen van de betrokken
veiligheidsregio’s en de betrokken disciplines. Om de verantwoordelijkheid voor het
meldkamerdomein bij de minister onder te brengen is een wetswijziging nodig in de Politiewet en
de Wet Veiligheidsregio’s.
Waar wordt de kwartiermakersorganisatie ondergebracht?
De kwartiermakersorganisatie wordt beheersmatig ondergebracht bij de politie, maar alle
betrokken hulpverleningsdiensten hebben invloed op de sturing van de LMO.
Welke maatregelen neemt de minister om storingen gedurende de transitiefase te
voorkomen?
In het transitieakkoord is afgesproken dat gedurende de transitiefase de kwaliteit, continuïteit en
stabiliteit van de dienstverlening door de meldkamers geborgd blijft. De kwartiermaker LMO, maar
ook de betrokken partijen zullen hiervoor zorg dragen. Voor het 112 netwerk is naar aanleiding
van storingen in 2012 een uitgebreide set aan maatregelen getroffen. Ook zijn er harde afspraken
met alle betrokken partijen over aanpassingen in het netwerk ter voorkoming van storingen die
impact kunnen hebben op de hulpverlening aan de burger. Deze afspraken zijn onverkort van
toepassing gedurende de transitiefase.
Download