Thema 1 Projectmanagement - Profi

advertisement
Verwerkingsopdrachten
SB-projecten coördineren; SB 4
ISBN 97890 8524 1287
Thema 1 Projectmanagement
Verwerkingsopdrachten thema 1
SB-projecten coördineren; SB 4 pagina 1
© Uitgeverij Angerenstein BV Velp
Opwarmen en oriënteren
Opdracht 1
Het doel van deze opdracht is dat je voorkennis over projectmanagement opfrist.
Beantwoord de volgende vragen.
1 Heb jij wel eens een project of een evenement georganiseerd of helpen
organiseren?
 Wat voor project of evenement?
 Wat was jouw taak of aandeel?
 Was je tevreden over jouw aandeel? Leg uit.
 Was het een geslaagd project/evenement? Licht toe.
2 wat komt er allemaal kijken bij het organiseren van een project/evenement?
3 Waar hangt het slagen van een project of evenement onder andere van af?
Verwerkingsopdrachten thema 1
SB-projecten coördineren; SB 4 pagina 2
© Uitgeverij Angerenstein BV Velp
Herkennen en onderscheiden
Opdracht 2
Het doel van deze opdracht is dat je de juiste betekenis van de begrippen uit dit
thema kent.
Geef de juiste betekenis van de volgende begrippen door:
 het begrip in eigen woorden te formuleren;
 een voorbeeld te geven waarbij je het begrip toepast.
4 projectmanagement
5 projectmanager
6 fasering van een project
7 linking pin-organisatie
8 stakeholders
Verwerkingsopdrachten thema 1
SB-projecten coördineren; SB 4 pagina 3
© Uitgeverij Angerenstein BV Velp
Begrijpen
Opdracht 3
9 Lees de definitie van projectmanagement in paragraaf 1.2. Haal vijf
kernwoorden uit de definitie. Waarom kies jij deze vijf?
10 In paragraaf 1.3 staan meerdere omschrijvingen van het begrip project. Welke
vind jij het best passen bij project in ‘projectmanagement’. Leg je antwoord
uit.
11 Geef zelf nog drie nieuwe voorbeelden van een project.
12 In paragraaf 1.4 wordt een onderscheid gemaakt tussen een projectleider en
een projectmanager. Welk verschil?
13 Welke taken heeft een projectmanager in de verschillende fasen van een
project?
14 Leg uit hoe de drie werkwijzen voor een project (paragraaf 1.5) in elkaar
overvloeien.
15 Wat is het voordeel van het verdelen van een project in fasen? (paragraaf
1.6)
16 Zeg van elke fase in één zin wat het doel is van de fase.
17 Wanneer spreek je in de ontwerpfase van een draaiboek en wanneer van een
ontwerp?
18 Noem drie eigenschappen en drie verantwoordelijkheden van een
projectleider.
19 Wat doet een projectsecretaris?
20 Wat is de taak van projectleden en wat van projectmedewerkers?
21 Wat is de taak van een adviseur?
22 Wat wordt bedoeld met interne en externe communicatie van een
projectgroep?
23 In paragraaf 1.8 lees je over het succes van een project. Wat heeft tijd met
het succes te maken?
24 Wat wordt bedoeld met de toegevoegde waarde van een project?
25 Wat wordt bedoeld met intern en extern draagvlak? (paragraaf 1.9)
26 Hoe kun je inspelen op gebrek aan intern en extern draagvlak?
Verwerkingsopdrachten thema 1
SB-projecten coördineren; SB 4 pagina 4
© Uitgeverij Angerenstein BV Velp
Onderzoeken en toepassen
Opdracht 4
Welke werkwijze?
Lees paragraaf 1.4 en 1.5.
27 Stel dat jij onderstaande projecten moet uitvoeren. Bij welke kun je
improviserend te werk gaan, bij welke routinematig en bij welke projectmatig?
Licht je antwoord toe.
28 Welke term kies je bij elk project: projectleider of projectmanager? Licht je
antwoord toe.












De organisatie van het korfbalkamp;
Een sport- en spelmiddag voor kleuters;
De organisatie van een voetbaltoernooi voor de F-jes;
Een sportstimuleringsproject voor allochtone vrouwen;
Het opzetten van een nieuwe sportopleiding;
Een volleybaltoernooi voor de wijk;
Een badmintontoernooi in het buurthuis;
Een badmintontoernooi tijdens de sportles;
Het opzetten van een nieuw behandelprogramma voor het revalidatiecentrum.
Een triatlon organiseren;
Een project weerbaarheidtraining voor allochtone meisjes;
Een sportproject voor kinderen met autisme.
Verwerkingsopdrachten thema 1
SB-projecten coördineren; SB 4 pagina 5
© Uitgeverij Angerenstein BV Velp
Opdracht 5
Fasen
29 Lees paragraaf 1.6. Kies een van de projecten uit opdracht 4. Vertel wat je in
elke fase van dit project gaat doen. Kom met concrete voorbeelden.
Opdracht 6
Succes van een project
30 In het tintvlak van paragraaf 1.8 staan tien succesfactoren van een project. In
welke volgorde van belangrijkheid voor het slagen zou jij deze tien factoren
zetten? Motiveer je keuze.
Verwerkingsopdrachten thema 1
SB-projecten coördineren; SB 4 pagina 6
© Uitgeverij Angerenstein BV Velp
Download