thema 19 Ziekteleer - Profi

advertisement
Verwerkingsopdrachten
Helpende zorg en welzijn; niveau 2
ISBN 97890 8524 1324 (tweede druk)
Thema 19 Ziekteleer
Verwerkingsopdrachten thema 19 Helpende zorg en welzijn; niveau 2 pagina 1
© Uitgeverij Angerenstein BV Velp
Opwarmen en oriënteren
Opdracht 1
Het doel van deze opdracht is dat je voorkennis over ziekteleer opfrist.
1 Welke ziekten kun je zo bedenken?
2 Wat weet je over deze ziekten?
3 Welke ziekten heb jij gehad?
4 Wat weet je daar nog van?
Verwerkingsopdrachten thema 19 Helpende zorg en welzijn; niveau 2 pagina 2
© Uitgeverij Angerenstein BV Velp
Herkennen en onderscheiden
Opdracht 2
Het doel van deze opdracht is dat je de juiste betekenis van de begrippen uit dit
thema kent.
Geef de juiste betekenis van de volgende begrippen door:
 het begrip in eigen woorden te formuleren;
 een voorbeeld te geven waarbij je het begrip toepast.
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
ziek
immuun
micro-organismen
de incubatietijd
de vaccinatie
de complicatie
griep
het symptoom
de salmonellabacterie
obstipatie
chronische aandoeningen
preventie
reuma
artrose
een progressief verloop van een ziekte
decorumverlies
arteriosclerose
hypertensie
insuline
glucose
de dermatoloog
decubitus
Verwerkingsopdrachten thema 19 Helpende zorg en welzijn; niveau 2 pagina 3
© Uitgeverij Angerenstein BV Velp
Begrijpen en toepassen
Opdracht 3
Deze vragen gaan over paragraaf 19.2.
27
28
29
30
Waarom heten bepaalde ziekten ‘kinderziekten’?
Hoe word je besmet bij een ziekte?
Betekent besmet dat je ook ziek bent?
Voor welke kinderziekten bestaat een vaccinatie?
Deze vragen gaan over paragraaf 19.3.
31
32
33
34
35
36
37
38
Kun je infectieziekten 1 keer of ook vaker krijgen?
Hoe ontstaat een middenoorontsteking?
Wanneer krijgt iemand buisjes?
Hoeveel keer per jaar zijn mensen verkouden?
Wat betekent het als amandelen ontstoken zijn?
Wanneer heb je griep?
Wanneer spreek je van een griepgolf?
Wat zijn de verschijnselen van koortsstuipen?
Deze vragen gaan over paragraaf 19.4.
39
40
41
42
43
44
45
Hoe kom je aan voedselvergiftiging?
Hoe kom je er vanaf?
Hoe herken je paratyfus?
Noem een mogelijke oorzaak van paratyfus.
Noem wat oorzaken van obstipatie?
Wie hebben vooral maden en wormen?
Hoe kom je aan maden en wormen?
Verwerkingsopdrachten thema 19 Helpende zorg en welzijn; niveau 2 pagina 4
© Uitgeverij Angerenstein BV Velp
Deze vragen gaan over paragraaf 19.5.
46
47
48
49
50
51
52
53
Wat zijn de luchtwegen?
Waar kunnen astmapatiënten overgevoelig voor zijn?
Wat wordt bedoeld met preventie bij astma?
Wat voor soort medicijnen kun je bij astma gebruiken?
Wat is er bij longemfyseem aan de hand?
Wanneer spreek je van chronische bronchitis en wanneer van acute
bronchitis?
Wat is de belangrijkste oorzaak van bronchitis?
Wat helpt bij chronische bronchitis?
Deze vragen gaan over paragraaf 19.6.
54
55
56
57
58
59
Wat is het bewegingsapparaat?
Noem eens twee vormen van reuma en leg ze uit.
Spierziekten zijn progressief wil zeggen:
Wat betekent spierdystrofie?
Welke spierziekte begint in het gezicht?
Welke spierziekte is overdraagbaar door de moeder?
Deze vragen gaan over paragraaf 19.7.
60
61
62
63
64
65
66
67
68
69
70
Welke twee delen heeft het zenuwstelsel?
Welke verschijnselen heeft MS?
Is MS te behandelen?
Waarom noemde men epilepsie ook wel vallende ziekte?
Valt iemand altijd bij epilepsie?
Wat is de oorzaak van epilepsie?
Wat is een Petit mal en wat is een Grand mal?
Wat gebeurt er met de spieren bij spasticiteit?
Noem wat kenmerken van de ziekte van Parkinson.
Op welke leeftijd begint de ziekte van Parkinson meestal?
Wat is het verschil tussen een herseninfarct en een hersenbloeding?
Deze vragen gaan over paragraaf 19.8.
71
72
73
74
75
Wat wordt bedoeld met vaten?
Bij welke ziekte is er sprake van vette aanslag in de bloedvaten?
Wat is hiervan de oorzaak?
Wat zijn kenmerken van een hartinfarct?
Waarvoor is een hoge bloeddruk slecht?
Deze vragen gaan over paragraaf 19.9.
76
77
Welke verschijnselen heeft Mieke in het eerste tintvlak?
Kijk naar de afbeelding van de hypo. Zoek uit wat een hyper is en wat er
dan voor verschijnselen zijn.
Verwerkingsopdrachten thema 19 Helpende zorg en welzijn; niveau 2 pagina 5
© Uitgeverij Angerenstein BV Velp
Deze vragen gaan over paragraaf 19.10.
78
79
80
81
82
Waardoor krijgt iemand een open been?
Wat is oedeem?
Wat is een openbeen?
Decubitus betekent doorligwonden. Wat wordt daarmee bedoeld?
Hoe kun je zien dat iemand psoriasis heeft?
Verwerkingsopdrachten thema 19 Helpende zorg en welzijn; niveau 2 pagina 6
© Uitgeverij Angerenstein BV Velp
Onderzoeken en presenteren
Opdracht 4
83

















84
85
86
Kies een onderwerp uit het rijtje hieronder.
Astma
Longemfyseem
Bronchitis
Reuma
Spierziekten
Multiple sclerose
Epilepsie
Ziekte van Parkinson
Beroerte
Hartinfarct
Diabetes
Open been
Psoriasis
Decubitus
Hoge bloeddruk
Voedselvergiftiging
Middenoorontsteking
Zoek er informatie over in je boek.
Geef gedurende 1 minuut informatie over jouw ziekte/aandoening,
zonder de naam te noemen. Kan de rest van de groep raden waar jij het
over hebt?
Daarna mag iemand anders vertellen.
Let op: Vertel elkaar of je de juiste informatie hebt gegeven.
Verwerkingsopdrachten thema 19 Helpende zorg en welzijn; niveau 2 pagina 7
© Uitgeverij Angerenstein BV Velp
Opdracht 5
Maak met een groepje van negen mensen een kwartetspel over kinderziekten.
87
88
89
90
Maak kaartjes van dezelfde grootte. Voor ieder vier.
Zoek een foto van de ziekte. Plak die bovenaan elke kaart.
Zoek bij elke ziekte vier punten die je belangrijk vindt. Schrijf die onder
elkaar op elke kaart, maak op elke kaart één item dik.
Speel het kwartetspel en bespreek of de items goed gekozen zijn.
Foto
1 keelpijn
2 buikpijn
3 oorpijn
4 diarree
Verwerkingsopdrachten thema 19 Helpende zorg en welzijn; niveau 2 pagina 8
© Uitgeverij Angerenstein BV Velp
Download