Verwerkingsopdrachten Helpende zorg en welzijn; niveau 2 ISBN 97890 8524 0846 (eerste druk) Thema 21 Ziekteleer Verwerkingsopdrachten thema 21 Helpende zorg en welzijn; niveau 2 pagina 1 © Uitgeverij Angerenstein BV Velp Opwarmen en oriënteren Opdracht 1 Het doel van deze opdracht is dat je voorkennis over ziekteleer opfrist. 1 Welke ziekten kun je zo bedenken? 2 Wat weet je over deze ziekten? 3 Welke ziekten heb jij gehad? 4 Wat weet je daar nog van? Verwerkingsopdrachten thema 21 Helpende zorg en welzijn; niveau 2 pagina 2 © Uitgeverij Angerenstein BV Velp Herkennen en onderscheiden Opdracht 2 Het doel van deze opdracht is dat je de juiste betekenis van de begrippen uit dit thema kent. Geef de juiste betekenis van de volgende begrippen door: het begrip in eigen woorden te formuleren; een voorbeeld te geven waarbij je het begrip toepast. 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 ziek immuun micro-organismen de incubatietijd de vaccinatie de complicatie griep het symptoom de salmonellabacterie obstipatie chronische aandoeningen preventie reuma artrose een progressief verloop van een ziekte decorumverlies arteriosclerose hypertensie insuline glucose de dermatoloog decubitus Verwerkingsopdrachten thema 21 Helpende zorg en welzijn; niveau 2 pagina 3 © Uitgeverij Angerenstein BV Velp Begrijpen en toepassen Opdracht 3 Deze vragen gaan over paragraaf 21.2. 27 28 29 30 Waarom heten bepaalde ziekten ‘kinderziekten’? Hoe word je besmet bij een ziekte? Betekent besmet dat je ook ziek bent? Voor welke kinderziekten bestaat een vaccinatie? Deze vragen gaan over paragraaf 21.3. 31 32 33 34 35 36 37 38 Kun je infectieziekten 1 keer of ook vaker krijgen? Hoe ontstaat een middenoorontsteking? Wanneer krijgt iemand buisjes? Hoeveel keer per jaar zijn mensen verkouden? Wat betekent het als amandelen ontstoken zijn? Wanneer heb je griep? Wanneer spreek je van een griepgolf? Wat zijn de verschijnselen van koorststuipen? Deze vragen gaan over paragraaf 21.4. 39 40 41 42 43 44 45 Hoe kom je aan voedselvergiftiging? Hoe kom je er vanaf? Hoe herken je paratyfus? Noem een mogelijke oorzaak van paratyfus. Noem wat oorzaken van obstipatie? Wie hebben vooral maden en wormen? Hoe kom je aan maden en wormen? Verwerkingsopdrachten thema 21 Helpende zorg en welzijn; niveau 2 pagina 4 © Uitgeverij Angerenstein BV Velp Deze vragen gaan over paragraaf 21.5. 46 47 48 49 50 51 52 53 Wat zijn de luchtwegen? Waar kunnen astmapatiënten overgevoelig voor zijn? Wat wordt bedoeld met preventie bij astma? Wat voor soort medicijnen kun je bij astma gebruiken? Wat is er bij longemfyseem aan de hand? Wanneer spreek je van chronische bronchitis en wanneer van acute bronchitis? Wat is de belangrijkste oorzaak van bronchitis? Wat helpt bij chronische bronchitis? Deze vragen gaan over paragraaf 21.6. 54 55 56 57 58 59 Wat is het bewegingsapparaat? Noem eens twee vormen van reuma en leg ze uit. Spierziekten zijn progressief wil zeggen: Wat betekent spierdystrofie? Welke spierziekte begint in het gezicht? Welke spierziekte is overdraagbaar door de moeder? Deze vragen gaan over paragraaf 21.7. 60 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70 71 72 Welke twee delen heeft het zenuwstelsel? Welke verschijnselen heeft MS? Is MS te behandelen? Waarom noemde men epilepsie ook wel vallende ziekte? Valt iemand altijd bij epilepsie? Wat is de oorzaak van epilepsie? Wat is een Petit mal en wat is een Grand mal? Wat gebeurt er met de spieren bij spasticiteit? Noem wat kenmerken van de ziekte van Parkinson. Op welke leeftijd begint de ziekte van Parkinson meestal? Wat is het verschil tussen een herseninfarct en een hersenbloeding? Ben je dement als je oud bent en dingen vergeet? Leg uit. Kijk naar het tintvlak. Welk verschijnsel zie je terug bij mijnheer Van Galen? Deze vragen gaan over paragraaf 21.8. 73 74 75 76 77 Wat wordt bedoeld met vaten? Bij welke ziekte is er sprake van vette aanslag in de bloedvaten? Wat is hiervan de oorzaak? Wat zijn kenmerken van een hartinfarct? Waarvoor is een hoge bloeddruk slecht? Verwerkingsopdrachten thema 21 Helpende zorg en welzijn; niveau 2 pagina 5 © Uitgeverij Angerenstein BV Velp Deze vragen gaan over paragraaf 21.9. 78 79 Welke verschijnselen heeft Mieke in het eerste tintvlak? Kijk naar de afbeelding van de hypo. Zoek uit wat een hyper is en wat er dan voor verschijnselen zijn. Deze vragen gaan over paragraaf 21.10. 80 81 82 83 84 Waardoor krijgt iemand een open been? Wat is oedeem? Wat is een openbeen? Decubitus betekent doorligwonden. Wat wordt daarmee bedoeld? Hoe kun je zien dat iemand psoriasis heeft? Verwerkingsopdrachten thema 21 Helpende zorg en welzijn; niveau 2 pagina 6 © Uitgeverij Angerenstein BV Velp Onderzoeken en presenteren Opdracht 4 85 86 87 88 Kies een onderwerp uit het rijtje hieronder. Astma Longemfyseem Bronchitis Reuma Spierziekten Multiple sclerose Epilepsie Ziekte van Parkinson Beroerte Dementie Hartinfarct Diabetes Open been Psoriasis Decubitus Hoge bloeddruk Voedselvergiftiging Middenoorontsteking Zoek er informatie over in je boek. Geef gedurende 1 minuut informatie over jouw ziekte/aandoening, zonder de naam te noemen. Kan de rest van de groep raden waar jij het over hebt? Daarna mag iemand anders vertellen. Let op: Vertel elkaar of je de juiste informatie hebt gegeven. Verwerkingsopdrachten thema 21 Helpende zorg en welzijn; niveau 2 pagina 7 © Uitgeverij Angerenstein BV Velp Opdracht 5 Maak met een groepje van negen mensen een kwartetspel over kinderziekten. 89 90 91 92 Maak kaartjes van dezelfde grootte. Voor ieder vier. Zoek een foto van de ziekte. Plak die bovenaan elke kaart. Zoek bij elke ziekte vier punten die je belangrijk vindt. Schrijf die onder elkaar op elke kaart, maak op elke kaart één item dik. Speel het kwartetspel en bespreek of de items goed gekozen zijn. Foto 1 keelpijn 2 buikpijn 3 oorpijn 4 diarree Verwerkingsopdrachten thema 21 Helpende zorg en welzijn; niveau 2 pagina 8 © Uitgeverij Angerenstein BV Velp