Verwerkingsopdrachten Communicatie en organisatie voor de onderwijsassistent; OA4 ISBN 97890 8524 1317 Thema 36 Timemanagement Verwerkingsopdrachten thema 36 Communicatie en organisatie voor de onderwijsassistent, OA4 pagina 1 © Uitgeverij Angerenstein BV Velp Opwarmen en oriënteren Opdracht 1 Het doel van deze opdracht is dat je voorkennis over timemanagement opfrist Beantwoord de volgende vragen: 1 Heb jij het gevoel dat je altijd druk bent? 2 Waarmee ben jij druk? 3 Heb je weleens het gevoel dat je te druk bent, te veel moet? Wat doen je op zo’n moment? 4 Werk je met een agenda en houd je die goed bij? 5 Werk je met planningen en houd je je daaraan? 6 Vind je het prettig om aan de hand van een planning te werken? Verwerkingsopdrachten thema 36 Communicatie en organisatie voor de onderwijsassistent, OA4 pagina 2 © Uitgeverij Angerenstein BV Velp Herkennen en onderscheiden Opdracht 2 Het doel van deze opdracht is dat je de juiste betekenis van de begrippen uit dit hoofdstuk kent. Geef de juiste betekenis van de volgende begrippen door: het begrip in eigen woorden te formuleren; een voorbeeld te geven waarbij je het begrip toepast. 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 een plan een planning het strategisch niveau het tactisch niveau het operationeel niveau kortetermijnplanning middellangetermijnplanning langetermijnplanning doorloopschema doorlooptijd de optimistische planner de pessimistische planner de rationele planner de impulsieve planner het wandelgangeneffect urgentie Verwerkingsopdrachten thema 36 Communicatie en organisatie voor de onderwijsassistent, OA4 pagina 3 © Uitgeverij Angerenstein BV Velp Begrijpen en toepassen Opdracht 3 23 24 25 26 27 Lees het tintvlak in paragraaf 36.2. Van wat voor planningstermijn is hier sprake? Als je er een planningsniveau bij moet kiezen, welke past dan het beste? Leg uit. Maak een activiteitenlijst bij je planning. Maak een doorloopschema. Opdracht 4 28 29 30 31 Lees het tintvlak in paragraaf 36.5.1. Wat is het doel van de planning Zuinigheid met vlijt? Welke gegevens moeten er verzameld worden om tot een goede planning te komen? Wat gaat er mis bij het maken van de planning door het team? Welke hulpmiddelen kan het team gebruiken bij het plannen? Verwerkingsopdrachten thema 36 Communicatie en organisatie voor de onderwijsassistent, OA4 pagina 4 © Uitgeverij Angerenstein BV Velp Onderzoeken en presenteren Opdracht 5 We gaan jouw plangedrag eens bekijken. 32 33 34 35 36 37 38 39 Wat voor planner ben jij? (zie paragraaf 36.5.1) Licht toe. Wat voor planner ben jij absoluut niet? Licht toe. Als jouw planningen niet goed lopen, waar licht dat dan aan? (zie paragraaf 36.5.1). Welke hulpmiddelen gebruik jij bij planning? (zie paragraaf 36.5.2) Houd een week bij waaraan je je tijd besteedt. (zie paragraaf 36.6) Bekijk je registratie. Beantwoord de volgende vragen: Besteed je je tijd goed? Licht toe? Waaraan besteed je onnodig veel tijd? Vind je dat erg? Waaraan besteed je tijd, terwijl dat helemaal niet nodig is? Vind je dat erg? Zijn er zaken waaraan je wel tijd had moeten besteden, maar waar je niet aan toe gekomen bent? Lees de paragraaf over urgentie. Kun je daar wat mee? Waarom wel of niet? Ga in een groepje bij elkaar zitten en bespreek je bevindingen met elkaar. Komen jullie tot dezelfde bevindingen? Kunnen jullie elkaar tips geven? Verwerkingsopdrachten thema 36 Communicatie en organisatie voor de onderwijsassistent, OA4 pagina 5 © Uitgeverij Angerenstein BV Velp