Verwerkingsopdrachten Pedagogiek voor de onderwijsassistent; OA4 ISBN 97890 8524 1300 (tweede druk) Thema 1 Opvattingen over cognitieve ontwikkeling Verwerkingsopdrachten thema 1 Pedagogiek voor de onderwijsassistent OA4 pagina 1 © Uitgeverij Angerenstein BV Velp Opwarmen en oriënteren Opdracht 1 Het doel van deze opdracht is dat je voorkennis over cognitieve ontwikkeling opfrist Beantwoord de volgende vragen: 1 2 3 4 5 6 De cognitieve ontwikkeling gaat over ontwikkeling van kennis. Waaraan kun je dan denken? In je leven valt meer te leren dan kennis. Op welke gebieden ontwikkel je je nog meer? Waar doe je kennis op? Doe je je hele leven kennis op? Licht toe. Hoe kun je kennis opdoen? Vanaf wanneer doe je kennis op? Verwerkingsopdrachten thema 1 Pedagogiek voor de onderwijsassistent OA4 pagina 2 © Uitgeverij Angerenstein BV Velp Herkennen en onderscheiden Opdracht 2 Het doel van deze opdracht is dat je de juiste betekenis van de begrippen uit dit hoofdstuk kent. Geef de juiste betekenis van de volgende begrippen door: het begrip in eigen woorden te formuleren; een voorbeeld te geven waarbij je het begrip toepast. 7 8 9 10 11 12 13 14 cognitieve ontwikkeling sensomotoriek operationeel egocentrisch concreet abstract de zone van de naaste ontwikkeling Verwerkingsopdrachten thema 1 Pedagogiek voor de onderwijsassistent OA4 pagina 3 © Uitgeverij Angerenstein BV Velp Begrijpen en toepassen Opdracht 3 (Met dank aan ROC Den Helder) Bestudeer de theorie van Piaget over de 4 cognitieve ontwikkelingsfasen (paragraaf 1.4). Lees de volgende casus. Je werkt op een kinderdagverblijf op de babygroep. Je neemt vandaag even de tijd om Mia (9 maanden oud) te observeren. Je observeert het volgende: Mia ligt op haar buik en speelt met een rammelaar, totdat zij een rode, gladde, zachte bal in het oog krijgt. Ze kruipt ernaar toe, grijpt de bal, laat hem heen en weer rollen, stopt hem in haar mond, proeft eraan en laat hem vallen, waarna de bal wegrolt. 15 16 17 18 19 Wat heeft Mia geleerd? Leg uit dat dit gedrag van Mia betrekking heeft op de sensomotorische ontwikkeling van baby’s. Waarom is het belangrijk de sensomotorische ontwikkeling van baby’s te stimuleren? Noem 3 concrete manieren waarop je de sensomotorische ontwikkeling kunt stimuleren. Welke eisen stel jij aan speelgoed dat je aan Mia geeft? Verwerkingsopdrachten thema 1 Pedagogiek voor de onderwijsassistent OA4 pagina 4 © Uitgeverij Angerenstein BV Velp Opdracht 4 (Met dank aan ROC Den Helder) Met een groep peuters wordt het volgende experiment gedaan: De peuterjuf verkleedt zich in het bijzijn van de peuters als Sinterklaas. Daarna wordt aan de peuters gevraagd waar hun juf is. Ze zeggen: ‘weg’. Hun geloof in Sinterklaas blijkt na dit experiment eerder groter dan kleiner te zijn geworden. 20 Hoe verklaar je dit verschijnsel? Maak gebruik van de theorie van Piaget bij de beantwoording. Bruner ( paragraaf 1.5) beweert dat je alle ervaringen voor kinderen begrijpelijk kunt maken als je het maar op hun niveau uitlegt. Met de komst van Sinterklaas wordt van deze opvatting veelvuldig gebruik gemaakt. 21 Geef daar een voorbeeld van. Verwerkingsopdrachten thema 1 Pedagogiek voor de onderwijsassistent OA4 pagina 5 © Uitgeverij Angerenstein BV Velp Onderzoeken en presenteren Opdracht 5 22 23 24 25 Je gaat met een kind van vier jaar een spel doen. Kies zelf een spel. Bedenk hoe je dit spel kunt spelen en de ‘zone van de naaste ontwikkeling’ ( paragraaf 1.8) kunt gebruiken. Doe hetzelfde voor een kind van acht jaar. Probeer het uit met een kind van vier jaar en een kind van acht jaar. Maak een verslag over je bevindingen. Verwerkingsopdrachten thema 1 Pedagogiek voor de onderwijsassistent OA4 pagina 6 © Uitgeverij Angerenstein BV Velp