Thema 12 Inleiding in de GGZ - Profi

advertisement
Verwerkingsopdrachten
Maatschappelijke Zorg; saw 3
ISBN 97890 8524 1515
Thema 12 Inleiding in de geestelijke
gezondheidszorg
Verwerkingsopdrachten thema 12
Maatschappelijke Zorg; saw 3
pagina 1
© Uitgeverij Angerenstein BV Velp
Opwarmen en oriënteren
Opdracht 1
Het doel van deze opdracht is dat je voorkennis over de geestelijke gezondheidszorg
opfrist.
Beantwoord de volgende vragen naar eigen inzicht. Ze zijn bedoeld als warming-up.
1 Ken je mensen in je omgeving met een psychische beperking? Wat voor
beperking?
2 Welke psychische beperkingen ken je?
3 Wie kan iemand met een psychische beperking helpen of begeleiden?
4 Welke instellingen voor hulpverlening aan mensen met een psychische beperking
ken je?
5 Ken je medicijnen die helpen bij psychische problemen?
Verwerkingsopdrachten thema 12
Maatschappelijke Zorg; saw 3
pagina 2
© Uitgeverij Angerenstein BV Velp
Herkennen en onderscheiden
Opdracht 2
Het doel van deze opdracht is dat je de juiste betekenis van de begrippen uit dit
thema kent.
Geef de juiste betekenis van de volgende begrippen door:
 het begrip in eigen woorden te formuleren;
 een voorbeeld te geven waarbij je het begrip toepast.
6 institutionalisering
7 extramuralisering
8 gast- en dolhuizen
9 hospitalisatie
10 antipsychiatrie
11 depotmedicatie
12 preventie
13 ambulante behandeling
14 deeltijdbehandeling
15 klinische behandeling
16 PTZ
17 RGC
18 ODAC
19 trajectbegeleider
20 bemoeizorg
21 zorgprogramma
22 GGZ-beleid
Verwerkingsopdrachten thema 12
Maatschappelijke Zorg; saw 3
pagina 3
© Uitgeverij Angerenstein BV Velp
Begrijpen en toepassen
Opdracht 3
Beantwoord de volgende vragen. Ze gaan over de geschiedenis van de geestelijke
gezondheidszorg in paragraaf 12.2.
23 Gast- en dolhuizen waren bewaarplaatsen. Wat wordt hiermee bedoeld?
24 Welke namen zijn er geweest voor mensen met een verstandelijk beperking?
25 Welke visie was er rond 1960 op het omgaan met psychisch zieke cliënten?
26 Hoe waren de Algemene Psychiatrische Ziekenhuizen (APZ) uit de tweede helft
van de vorige eeuw georganiseerd?
27 Van welke kant kwam er kritiek op de APZ’s en wat voor kritiek was dat?
28 Wat betekende de antipsychiatrie voor mensen met een psychische beperking?
29 Heeft de-institutionalisering uiteindelijk meer voor- of nadelen? Licht je antwoord
toe.
30 Wat voor bizarre dingen werden gedaan bij mensen met een psychiatrische
stoornis?
31 Welke twee psychiaters hebben een grote verandering in de kijk op de mens met
een psychiatrische aandoening bewerkstelligd? Wat voor verandering?
32 Welke nieuwe therapieën en medicijnen kwamen er in de 20e eeuw?
Opdracht 4
Lees de tekst over de functies in de GGZ in paragraaf 12.3.1 en beantwoord de
volgende vragen.
33 De GGZ heeft vijf functies. Welke zijn dat?
34 Geef drie voorbeelden van preventie.
35 Welke behandelingsvormen zijn er?
36 Lees onderstaande casus:
Mariëlle, 16 jaar, heeft een depressieve vader:
'Mijn vader is al jarenlang depressief. Hij is al diverse keren opgenomen. Mijn
moeder heeft alleen maar aandacht voor mijn vader. Mij ziet ze vaak niet staan. Ik
heb het er echt moeilijk mee, ga vaak met buikpijn naar school. Mijn leven is echt
anders dan dat van vriendjes en vriendinnetjes, dat is vrijwel altijd al zo geweest.
Toen ik tien was, kocht ik al mijn eigen kleren. Mijn jongere zusje heeft het er ook
Verwerkingsopdrachten thema 12
Maatschappelijke Zorg; saw 3
pagina 4
© Uitgeverij Angerenstein BV Velp
moeilijk mee. Ze is nu twee keer voor haar eindexamen gezakt. Ook de docent snapt
niet goed wat het probleem is. Mijn zusje en ik houden allebei van onze vader en hij
ook van ons. Toch mis ik wat ik wel zie bij vriendinnetjes; dat ze bijvoorbeeld samen
met hun ouders op vakantie naar Spanje gaan.'
Praat over de volgende vragen:
 Welke functie van de GGZ kun je inschakelen voor Mariëlle?
 Wat kan de GGZ in dit geval doen?
 Zoek op internet naar meer informatie over dit project. Wat doet de GGZ voor
kinderen met depressieve ouders?
Opdracht 5
Lees de tekst over voorzieningen in de geestelijke gezondheidszorg in 12.4 en
beantwoord de volgende vragen.
37 Wat wordt bedoeld met eerste-, tweede- en derdelijnszorg?
38 Wie heeft een centrale positie in de eerstelijnszorg?
39 Lees de volgende tintvlakken paragraaf 12.4:
 Sjoerd;
 Nasir;
 Haico;
 Thea;
 Shasma.
Wie zijn betrokken (geweest) bij hun behandeling? Onder welke ‘lijn’ valt die
behandeling?
40 Onder welke lijn vallen de volgende voorzieningen:
 Psychiatrische Thuiszorg;
 maatschappelijk werk;
 woonvoorziening voor chronische patiënten;
 psycholoog;
 Regionaal Geestelijk Gezondheidszorg Centrum;
41 Wat is het verschil tussen een beschermde en een beschutte woonvorm?
42 Welke begeleiding biedt een woonbegeleider bij begeleid wonen?
43 Wat kun je doen in een ODAC?
44 Voor wie is het bedoeld?
45 Welke hulpverleners zijn er aanwezig?
Opdracht 6
Lees de tekst over het GGZ-beleid in 12.6 en beantwoord de volgende vragen.
46 Uit welke drie onderdelen bestaat het GGZ-beleid en waarop richt elk onderdeel
zich?
Verwerkingsopdrachten thema 12
Maatschappelijke Zorg; saw 3
pagina 5
© Uitgeverij Angerenstein BV Velp
Onderzoeken en presenteren
Zorgprogrammering
Lees paragraaf 12.5. Formeer een subgroep.
47 In het tintvlak van paragraaf 12.5 worden allerlei stoornissen genoemd waarvoor
zorgprogramma’s gemaakt worden. Kies er met je groepje één uit. Maak een
zorgprogramma voor deze groep aan de hand van paragraaf 12.5. De volgende
onderdelen moeten erin staan:
 Beschrijving doelgroep;
 Doel van het programma;
 Activiteiten en modules in het programma;
 De route die de cliënt kan doorlopen.
Jullie zijn geen wetenschappers. Je hoeft het zorgprogramma niet diep uit te werken,
maak een globale opzet. Het hoeft niet wetenschappelijk te zijn, maar gewoon
leesbaar. De bedoeling is dat je door deze opdracht duidelijk wordt wat er allemaal
komt kijken bij zo’n zorgprogramma. De randvoorwaarden kun je weglaten.
48 Presenteer jullie programma aan de rest van de groep.
Verwerkingsopdrachten thema 12
Maatschappelijke Zorg; saw 3
pagina 6
© Uitgeverij Angerenstein BV Velp
Download