Verwerkingsopdrachten Maatschappelijke Zorg; saw 3 ISBN 97890 8524 1515 Thema 13 Psychiatrische verschijnselen Verwerkingsopdrachten thema 13 Maatschappelijke Zorg; saw 3 pagina 1 © Uitgeverij Angerenstein BV Velp Opwarmen en oriënteren Opdracht 1 Het doel van deze opdracht is dat je voorkennis over psychiatrische verschijnselen opfrist. 1 We beginnen dit thema met een kleine discussie als warming-up. Lees hiervoor de tintvlakken in paragraaf 13.2 over Ilhami, Esther en Fatima. Praat met elkaar over de volgende vraag: Wat is afwijkend of gestoord gedrag? Verwerkingsopdrachten thema 13 Maatschappelijke Zorg; saw 3 pagina 2 © Uitgeverij Angerenstein BV Velp Herkennen en onderscheiden Opdracht 2 Het doel van deze opdracht is dat je de juiste betekenis van de begrippen uit dit thema kent. Geef de juiste betekenis van de volgende begrippen door: het begrip in eigen woorden te formuleren; een voorbeeld te geven waarbij je het begrip toepast. 2 psychopathologie 3 ziekteleer 4 functionele psychopathologie 5 neurotransmitters 6 symptoom 7 syndroom 8 overactiviteit 9 manisch gedrag 10 agitatie 11 onderactiviteit 12 stupor 13 mutisme 14 bewustzijn 15 beneveling 16 somnolentie 17 sopor 18 subcoma 19 illusie 20 hallucinatie 21 formele denkstoornis 22 incoherent denken 23 waan 24 interferentie 25 dysforie 26 euforie 27 stemmingslabiliteit 28 affectvervlakking 29 dwangstoornis 30 drangstoornis Verwerkingsopdrachten thema 13 Maatschappelijke Zorg; saw 3 pagina 3 © Uitgeverij Angerenstein BV Velp Begrijpen en toepassen Opdracht 3 Hieronder staan vragen over de tekst over visies op psychische aandoeningen en afwijkend gedrag in 113.2. Beantwoord ze. 31 In de psychiatrie waren in eerste instantie twee hoofdstromingen die het afwijkende gedrag probeerden te verklaren, de psychologische stroming en de biologische stroming. Hoe keken zij naar afwijkend gedrag? 32 Op dit moment zijn er drie hoofdstromingen te onderscheiden in het kijken naar psychische aandoeningen. Het biologisch model: Wat zegt het biologisch model over het functioneren van de hersenen van mensen met een psychische aandoening? Waardoor kan een sombere stemming worden veroorzaakt? Is een psychische aandoening erfelijk? Leg uit. Leg deze zin uit: De toepassing van de hersenshock is een bewijs voor de biologische oorzaak van een psychische aandoening. Het psychologisch model: Wat geeft het psychologisch model als oorzaak voor een psychische aandoening? Lees het tintvlak over Jimmie. Leg het psychologisch model uit aan de hand van dit tintvlak. Het biopsychosociale model: Waar gaat dit model van uit? Opdracht 4 Lees de tekst over In balans uit balans in 13.3 en beantwoord de volgende vragen. 33 Wanneer raken mensen uit balans? 34 Noem drie gebeurtenissen waardoor jij volgens de lijst in paragraaf 13.3 uit balans kunt raken. 35 Noem drie manieren om je draagkracht te vergroten. Verwerkingsopdrachten thema 13 Maatschappelijke Zorg; saw 3 pagina 4 © Uitgeverij Angerenstein BV Velp Opdracht 5 Lees de tekst in 13.4 en beantwoord de volgende vragen. 36 Leg uit wat functionele psychopathologie inhoudt en gebruik daarbij de begrippen: psychische aandoening, symptoom en syndroom. 37 Stoornissen in expressie en psychomotoriek kunnen tot uiting komen op twee heel verschillende manieren. Welke zijn dat? 38 Wat wordt bedoeld met psychomotoriek? 39 Wanneer spreken we van een bewustzijnsstoornis? 40 Lees het tintvlak over Soraya in paragraaf 13.4.2. Wat is er met haar aan de hand? 41 Wat wordt bedoeld met zelfvervreemding? Waar leidt het toe? 42 Welke soorten hallucinaties zijn er? 43 Wat gebeurt er bij een denkstoornis? 44 Leg uit dat mensen met een laag IQ last kunnen krijgen van depressies of psychoses. 45 Waar komt het woord affect vandaan en wat betekent het? 46 Wat is het verschil tussen een stemmingsstoornis en een stoornis in de stemming. 47 Wat kunnen tranquillizers met je stemming doen? Verwerkingsopdrachten thema 13 Maatschappelijke Zorg; saw 3 pagina 5 © Uitgeverij Angerenstein BV Velp Onderzoeken en presenteren Doe deze opdracht eerst alleen. Bespreek hem met een medestudent. Opdracht 6 48 In paragraaf 13.4 worden psychische functies met alle daarbij voorkomende stoornissen beschreven. Welke stoornissen kom je tegen bij mensen: met een borderline persoonlijkheidsstoornis; die angstig zijn; die manisch-depressief zijn; met een depressie; in een manische fase van een stemmingsstoornis; met het syndroom van Korsakov; die schizofreen zijn; met een psychose. 49 Van welke waan is er sprake: Ik denk dat er iemand met mijn auto geknoeid heeft. Ik denk dat ik de nieuwe president van Amerika kan worden. Ik denk dat het mijn schuld is dat mijn vader een hartaanval heeft gehad. Ik weet zeker dat mijn vriend een minnares heeft. 50 Drang- of dwangstoornis? Elke avond als je in bed ligt eruit moeten om te kijken of je de achterdeur wel op slot hebt gedaan. Steeds drie keer iets aanraken voordat je een handeling verricht. Naar de winkel moeten als er geen chocola meer in huis is, omdat je niet zonder chocola kunt. Brand moeten stichten. Geen bezoek meer willen ontvangen omdat je huis vies wordt. 51 Vind je een verslaving ook een drangneurose? Praat erover met zijn tweeën. Verwerkingsopdrachten thema 13 Maatschappelijke Zorg; saw 3 pagina 6 © Uitgeverij Angerenstein BV Velp