MINISTERIE VAN ONDERWIJS EN VOLKSONTWIKKELING EXAMENBUREAU UNIFORM EINDEXAMEN VWO 2012 CORRECTIEMODEL VAK DATUM TIJD : SOCIOLOGIE : MAANDAG 25 JUNI 2012 : 07.45 – 09.45 UUR A - Gedeelte 1a. Zie regel 28 – 29 “cultuur moet ……………………………………………………………UNASURlanden”. Bespreek twee redenen waarom cultuur gezien moet worden als de brug tussen Suriname en de UNASUR-landen. (4) - Middels cultuur ontstaat er een relatief samenwerkingsverband tussen de Unasur landen. Dit kan resulteren in o.a. handelsovereenkomsten. - cultuur brengt mensen dichter bij elkaar. We denken dan aan taal, muziek, dans, voeding etc. Dit kan ervoor zorgen dat er een bepaalde interesse en belangstelling ontstaat in /voor Suriname maar ook van Suriname voor de andere Unasar landen, waardoor een bepaalde mate van uitwisseling ontstaat. - cultuur kan ook voor commerciële doeleinden gebruikt worden. De verschillende Unasur lidlanden kunnen als gevolg van hun cultuur overgaan tot het verhandelen van cultuur produkten onderling. We denken dan aan handicrafts, muziek maar ook landbouwprodukten etc. b. Zie regel 22-23:” Het concept …………………………………………………….Sector en regel 26: “het economisch aspect …………………………………………………….Uiting komt”. Leg uit wat er wordt bedoeld met het economische aspect van cultuur. (3) - Dat er door middel van cultuur geld verdient kan worden, door verschillende elementen zoals voeding, kleding, kunst etc te koppelen aan het financiele. Het gaat dan om de commerciële/lucratieve zijde van cultuur. - We kunnen ook stellen dat cultuurbeleving en beoefening geld kost. Willen we cultuur behouden en/of tot ontwikkeling brengen dan moet er geld in geïnvesteerd worden, zo ook het organiseren van Carifesta XIII. c. Suriname treedt als gastheer op voor Carifesta XIII. Bespreek drie redenen waarom het organiseren van Carifesta XIII belangrijk is voor Suriname. (6) 1. Suriname verwerft meer bekendheid op verschillende gebieden o.a. op cultureel gebied en dat bevordert de samenwerkingsverbanden van Su met andere landen. 2. Er is vooral in de voorbereiding naar en de uitvoer van het festival heel veel aandacht voor de Surinaamse cultuur. Dit zorgt voor betere kennis in de cultuur (onderzoek naar het hoe en waarom) en ook voor behoud (vastleggen van informatie en producties) en ook verdere ontwikkeling (creeren, varieren, combineren van producties) van de Surinaamse cultuur. Een stukje bewustwording van de Surinamers. 3. Het stimuleert het ondernemerschap en dan met name klein ondernemerschap, waar met name handicrafts grote aandacht geniet. 4. Deviezen genererend. Het land verdient op verschillende gebieden aan dit festival. We denken bijv. aan hotelwezen, transport, handel etc. d. Kies twee vormen van nationalisme en bespreek voor elk van de door jou gekozen vorm hoe het een rol speelt bij Carifesta XIII in Suriname. (4) 1. Cultuurnationalisme. Door het festival wordt door de verschillende deelnemers aandacht gevestigd op de eigen cultuur. Elk land probeert de eigen cultuur zo perfect als mogelijk tot uiting te brengen en gaat nadruk leggen op de culturele waarde van hun groep (land). 2. Massanationalisme. Het is de totale bevolking die de presentatie tijdens het festival draagt. Er wordt nadruk gelegd op de eenheid en verbondenheid, om zo een goede beurt te maken. 3. Economisch nationalisme. Het eigen product wordt gepromoot. In dit geval met name de eigen culturele producties en producten. Het zijn de eigen mensen en middelen die worden ingezet bij de verschillende producties van een land en de invulling van het festival. e. Bespreek twee manieren hoe de jongerencultuur in Suriname positief gebruikt kan worden bij de voorbereiding van en tijdens Carifesta XIII. (6) 1. De creativiteit van de jongeren kan worden ingezet bij het creëren van verschillende cultuur producten zoals muziek, dans en kleding, maar ook bij het vormgeven aan het festival. 2. De jongeren zelf moeten zoveel als mogelijk worden betrokken en ingezet omdat de jongeren elkaar aantrekken. De Surinaamse jongeren kunnen met hun creativiteit en spontaniteit jongeren uit andere Caricom lidlanden aantrekken en Suriname zo meer bekendheid geven en ook het festival doen slagen. 2 “In 2004 heeft COHSOD Suriname aangemerkt als Best Practice op het gebied van jeugdparticipatie” a. Kunnen we anno 2012 nog praten van een optimale jongerenparticipatie in Suriname? Motiveer met behulp van twee argumenten. (4) Het antwoord is afhankelijk van het aspect dat aan de orde wordt gesteld. - Er is wel sprake van een optimale participatie wanneer we uitgaan van de jeugdcongressen, de participatie tijdens de anti discriminatieloop, verschillende contesten zoals speechcontest, got talent, dansbattles etc. - aan de andere kant is de participatie veel minder als we kijken naar de opkomst van de jongeren bij de verkiezingen voor een jeugdparlement. b. Noem twee recente jongeren activiteiten in Suriname waar de jongerenparticipatie optimaal te noemen was. (2) - Jeugdcongressen van het jeugdparlement - Anti discriminatieloop - Jongeren informatiebeurs c. Zie regel 18 – 21. Bespreek waarom de deelname van jongeren aan de sociale, culturele, economische en politieke activiteiten kan bijdragen aan de ontwikkeling van Suriname. (4) - De jongeren zijn de toekomst/ het volk van morgen. Als de jongeren op jonge leeftijd reeds worden ingezet leren ze doelgericht denken en werken. Ze leren hoe de samenleving in elkaar zit en functioneert en ontwikkelen dan een ontwikkelingsvisie, waardoor we goede leiders kweken. De ontwikkeling van het land is mogelijk onder goede leiders. Jongeren als revolutionaire kracht. - de jongeren vormen een groot en belangrijk deel van de samenleving. De jongeren zijn de aangewezen groep om de problemen en noden van deze groep in kaart te brengen en voorstellen te doen hoe deze aan te pakken. Hun bijdrage zorgt zo ook voor een stukje ontwikkeling. 3a. Zie regel 30-31:”er is …………………………………………………………………….te brengen” Bespreek het verband tussen sport en toerisme voor het verkrijgen van ontwikkeling? (4) D.m.v. sport kunnen we toerisme stimuleren. Door het investeren in sport worden goede sporters ontwikkeld en deze gaan het land vertegenwoordigen in het buitenland. Er worden verschillende internationale/regionale sporttoernooien in Suriname georganiseerd. Ook het hebben van een sportacademie in Suriname. Suriname krijgt bekendheid en kan zo toeristen aantrekken. Dit zorgt voor deviezen inkomsten, hetgeen nodig is voor ontwikkeling. Binnen het toerisme zijn er ook verschillende sporten (zwemmen, wandelen, fietsen etc.) die deze sector aantrekkelijk en vaak zelfs mogelijk maken. Daardoor komt de sector tot ontwikkeling en zijn er inkomsten voor het land. b. Noem twee tekstgedeelten waarin collectieve selfreliance duidelijk tot uiting komt. (2) 1. Regel 3-5: de COHSOD is ………………………………………………….sportbeleid. 2. Regel 28 – 30: Er is een ……………………………………………………… te promoten. Let op: de nadruk is op het samenwerken op basis van gelijkheid en gemeenschappelijk belang. c. Is er in bovenstaande tekst sprake van ontwikkeling zoals de VN definitie dat voorschrijft? Motiveer met behulp van een tekstgedeelte waar je antwoord duidelijk tot uiting komt. (3) Ja. Het gaat om ontwikkeling van de totale mens. Er wordt in alinea 2 (regel 6 – 19) aangegeven dat COHSOD zich bezig houdt met het bevorderen van verschillende gebieden voor de totale menselijke ontwikkeling. (gezondheiszorg, onderwijs, leef en werkomstandigheden van werknemers, jeugd en vrouwen, cultuur en sport) B- gedeelte 4. Met de steeds toenemende globalisatie en de vorming van handelsblokken en verschillende samenwerkingsverbanden zoals Caricom dringt de vraag of er nog ruimte is voor nationalisme en nationaal denken. a. Wat is nationalisme? (2) Het gevoel van eenheid, loyaliteit en verbondenheid t.a.v. de natie en de natiestaat. b. Werkt de regionalisering en globalisering bevorderend of belemmerend voor het nationalistich gevoel van Surinamers. Motiveer met behulp van twee argumenten. (6) Belemmerend: het gevoel van verbondenheid, eenheid en loyaliteit met de eigen natie wordt verzwakt, omdat mensen door de verschillende samenwerkingsverbanden en het wegvallen van de grenzen: 1. beïnvloedt worden door andere culturen. Deze beïnvloeding kan maken dat men minder waarde hecht aan het eigene en eerder kiest voor dat wat niet Surinaams is. 2. aangetrokken worden door betere ontwikkelingsmogelijkheden in die landen. Ze stellen eigen belang centraal i.p.v. landsbelang. Bevorderend: 1. Door in aanraking te komen met andere landen en culturen kan men meer waardering krijgen voor het eigene en zich beter bewust worden van het nationalistisch gevoel. 2. Men kan van de regionalisatie en globalisatie gebruik maken om Suriname beter en sterker uit te dragen, hetgeen ook bij andere het nationalistisch gevoel kan gaan aanwakkeren. c. Bespreek 2 voordelen en 2 nadelen van het Caricom lidmaatschap. (4) Voordelen: 1. Grotere afzetmarkt omdat er afspraken zijn met verschillende landen binnen het samenwerkingsverband. 2. Afspraken op bijvoorbeeld het gebied van handel en diensten waarvan Suriname kan profiteren. Zo kunnen we vrij van invoerrechten goederen exporteren naar de lidlanden. 3. Vrij verkeer van personen, diensten en goederen. 4. Meerdere studiemogelijkheden 5. Suriname wordt op de wereldkaart geplaatst. Etc. Nadelen: 1. Overspoeld met goederen. 2. Ongelimiteerde en ongecontroleerde personenverkeer. Zieken en criminelen kunnen gemakkelijk het land binnenkomen. 3. Suriname dient zich te houden aan alle verdragen/maatregelen in Caricom verband ook al zijn ze niet in ons voordeel (bijv. meelkwestie en cement) etc. 4. Grotere concurrentie. 5 Een aantal jaren geleden bleek uit een onderzoek dat Suriname in het Caribisch gebied op 2 landen na, het beste democratisch systeem had. DWT, 28 november 2006 A Noem de vier criteria voor het meten van een democratie volgens Flanigan en Fogelman. (2) 1. Electorale successie. 2. Politieke competitie verkiezingen. 3. Afwezigheid van suppressie. B 3. Participatie in de Kunnen we Suriname anno 2012 rekenen tot een land met een stabiel democratisch bestel. Bespreek met behulp van twee argumenten. (4) Redelijk stabiel gelet op – vrije meningsuiting, regelmatige verkiezingen, scheiding der machten, vrijheid van vereniging etc. Minder stabiel. let op de argumentatie c. In hoeverre is de theorie van Rabuschka en Shepsle van toepassing op de Surinaamse situatie gedurende de afgelopen twee jaren? (6) De Surinaamse politiek kent ook etnische partijen. Dit heeft in zekere mate invloed op de samenstelling van bepaalde organen en posities. Anderzijds zijn er ook partijen die niet georganiseerd zijn langs etnische lijnen. 6 Het Surinaams onderwijs is meer theoretisch van aard. Kennis opdoen in de praktijk ontbreekt op veel niveaus binnen het onderwijs gedeeltelijk of zelfs volledig. a. Bespreek een negatief gevolg voor de leerling binnen dit onderwijssysteem. (2) 1. De leerling die veel beter en sneller opneemt door het praktische wordt tekort gedaan. Die heeft meer moeite om door het systeem te komen. 2. door het ontbreken van de praktijksituatie leren leerlingen in mindere mate om probleemoplossend te denken en werken. b. Bespreek twee negatieve gevolgen voor degene die het (meer theoretische) onderwijsproces met succes heeft afgesloten. (4) 1. Door het ontbreken van praktijkervaring kan de afgestudeerde zich moeilijk aanpassen aan de praktische werksituatie. Het kost tijd er geld om zo iemand praktijkervaring te laten opdoen. 2. De afgestudeerden worden uitgesloten van (bepaalde) banen. De meeste bedrijven/organisatie zijn op zoek naar mensen met ervaring. 7 De onderwijsresultaten van het schooljaar 2011 – 2012 zijn over de gehele linie slecht te noemen. Velen zijn van mening dat dit een trend is die zich voort zal zetten. Het is niet van incidentele aard. a. Wat is het doel van onderwijs? (2) Het onderwijs moet kennis en kundigheden overdragen, karaktervormend en geestverruimend zijn. b. Bespreek 2 factoren binnen het onderwijssysteem en ook 2 andere factoren die volgens jou aangepakt en/of veranderd moeten worden voor het verbeteren van de onderwijsresultaten. (4) Factoren binnen het onderwijssysteem: Het onderwijs moet meer gericht zijn op de praktijksituatie van onze samenleving. De onderwijsfaciliteiten moeten uitgebreid, verbeterd en aangepast worden aan de huidige ontwikkelingen. Bijv. computer gestuurd onderwijs, klassen met een kleiner aantal leerlingen, geschikt en voldoende meubilair. . vernieuwde curricula, vernieuwde leerboeken, bijscholen van leerkrachten leerling gericht onderwijs. Let op de uitleg! Andere factoren: grotere betrokkenheid van de ouders bij het schoolgebeuren en de huiswerkbegeleiding. creëren van studieruimten stimuleren van studie- en discussiegroepen toereikende studiebeurzen en kinderbijslag, zodat leerlingen niet genoodzaakt zijn om naast hun school ook te werken. Let op de uitleg! 8 Het individu is zich pas veel later bewust van de relativiteit van sociale patronen en sociale werelden. a. Welke periode wordt bedoeld met ‘veel later’, indien we uitgaan van de socialisatietheorie van Berger en Berger? (2) De fase van secundaire socialisatie. b. Waarom wordt het kind zich pas veel later bewust van de relativiteit van sociale patronen en sociale werelden? Noem twee redenen (4) 1. De overmacht van de ouders. Het kind is in de primaire fase afhankelijk van de significante anderen. Dit zijn de mensen die het kind kent en die het gedrag van het kind beïnvloeden. Dat is alles wat het kind kent en is daarom “de wereld “voor het kind. 2. De onbekendheid met andere sociale patronen. Pas veel later komt het kind in aanraking met anderen en gaat het kind ontdekken dat er nog veel meer is dan wat in de micro wereld is gepresenteerd is. Het is ook pas veel later dat het kind kan tegenspreken, omdat het alternatieven kent en keuzes kan maken. Het kind kan dan vergelijken, want het ziet verschillen en overeenkomsten. c. Berger en Berger geven aan dat socialisatie bezien kan worden vanuit het “gezichtspunt van de politieagent”en aan de andere kant als een “inwijdingsproces”in een sociale wereld. Leg deze twee zienswijzen uit. (6) Aan de ene kant wordt socialisatie ervaren als het proces dat het individu leert wat mag en wat niet. Er wordt dan ook erop toegezien dat die geboden en verboden worden nageleefd net zoals een politieagent let op het naleven van de regels, waarbij er sancties worden toegepast. Het gaat hier meer om het opleggen van de sociale patronen. Daartegenover staat socialisatie als inwijdingsproces, waar het individu de ruimte wordt geboden om kennis te maken met een bepaalde sociale wereld. Dat kan met vallen en opstaan, experimenteren etc. er wordt vanuit deze visie meer vrijheid gegeven aan het individu.