Vroegmoderne geschiedenis: hoofdstuk 1: De opkomst van Europa Hoofdstuk 1: De opkomst van Europa Inleiding Meeste van wat men nu “modern” noemt is ontstaan in Eu, we moeten teruggaan in de tijd om deze ontwikkeling te verstaan Het moderne Eu creëerde een machtige combinatie van politieke, militaire, economische, technologische en wetenschappelijke uitrusting, hierdoor veranderde Eu zichzelf radicaal&had een grote impact op anderen Nu: globale moderne civilisatie, democratie , oude gewoontes verdwijnen, oude religies w in vraag gesteld of veranderd, … 1: de klassieke tijd: Griekenland, Rome en het christendom Tot 2000VC zat Eu in het Neolithicum of de steentijd terwijl in het Midden-Oosten ze in 4000VC al in de bronstijd zaten. Na 2000VC kwamen er grote veranderingen in Eu die moeilijk traceerbaar zijn. Eu: 2000VC bronstijd, 1000VC ijzertijd veel nieuwe mensen trekken naar Eu (Indo-europeanen = voorouders vh klassieke Gr, Rome & de Europeanen in de moderne tijd) De Griekse wereld Indo-europeanen zakken via de Balkan af naar de kusten van de Egeïsche zee rond 1900VC, ze ondermijnen de oude Kretenzische beschaving en bezetten ongeveer heel Griekenland. Rond 1150VC komen er invasies v andere Griessprekende stammen vanuit het noorden verschillende eeuwen v onrust&chaos langzame stabilisatie vanaf 9e eeuw VC Grieken absorbeerden de kennis v de vroege oosterse culturen, de mathematische kennis van de oude Chaldeeërs en de kunsten&technieken van uit klein-Azië&Egypte Vorming van kleine stadstaten (voornamelijk democratisch maar ook aristocratie, oligarchie, tirannie en despotisme) eersten die aan politieke wetenschappen deden & geschiedschrijving klassieke deugden (orde, evenwicht, symmetrie, klaarheid&controle) grote invloed op het later Eu zoeken naar rationele&natuurlijke uitleg ipv mythes oorsprong vd wetenschap Gr invloed verspreidt zich snel (kolonies) Gr stadstaten onvermogen tot vereniging overwonnen door Philippus van Macedonië zoon: Alexander de Grote Griekse cultuur beïnvloedt ook de oude volkeren v Egypte&het Midden-Oosten De Romeinse wereld 146VC: Romeinen Grieken Romeinen absorberen Gr intellectuele&artistieke cultuur in 2 à 3 eeuwen veroveren ze een wereldrijk centrum: Rome, Latijn (grote impact) organisatie, administratie, regering&wet overgang v zelfbestuur naar authoritair bestuur grote invloed v Romeinse wet 1 Vroegmoderne geschiedenis: hoofdstuk 1: De opkomst van Europa De komst van het christendom 800VC-700: °grote wereldgodsdiensten verspreiding christendom: eerst bij de armen, langzaam aan ook bij de bovenste klasse 3e eeuw: RR is in elkaar aan het vallen schuld v sociale problemen op christenen steken vervolgingen 4e eeuw: keizer Constantijn aanvaardt christendom 5e eeuw: hele Romeinse wereld is formeel christen nieuwe manier v leven: exploratie vd ziel, alle zielen zijn gelijk, nieuwe vorm v waardigheid, werken voor verlost te w v zonden verdrijven v bijgeloof, polytheïsme, … 1 God, 1 verlossing, 1 voorzienigheid idee vd wereld als 1 universum vervolgd voor hun politieke ideeën (keizer God) Augustinus: de civitate dei: er is een belangrijkere wereld dan de materiële, een goddelijke, spirituele wereld het christelijke dualisme vernietigt het Caesorapapisme, scheiding v spirituele& politieke macht basis voor vele latere vrijheden idee dat geen heerser, regering of institutie machtiger is dan moreel criticisme heeft de weg geopend voor een progressieve manier v leven in het Westen 2: De vroege middeleeuwen: de vorming van Europa Eu bestond niet in de klassieke tijd, Rom wereld = mediterrane wereld, het Westen verdeeld door de Rijn-Donaugrens + Afrika erbij 5e – 10e eeuw: vorming v hedendaags Eu met °Westerse cultuur De desintegratie van het Romeinse Rijk RR begon uit elkaar te vallen, vooral in het W 330 keizer Constantijn °nieuwe hoofdstad: Constantinopel 2 hoofdsteden centrum verhuist meer oostwaarts RR omringt door “barbaren” langzame inmenging in het rijk door oa rekrutering langzaam aan vervalt het W in chaos, activiteit steden , handel , … barbaren, onder druk van volksverhuizingen vanuit Azië, vallen RR binnen 476: afzetten v laatste Romeinse keizer door barbaars stamhoofd RR verdeeld in 3 segmenten: 3 types v cultuur De Byzantijnse wereld, de Arabische wereld en het Westen rond 700 Byzantijnse wereld vertegenwoordigde de meest directe verderzetting vd oude culturen v het Midden-Oosten christelijke godsdienst&Griekse taal en cultuur keizer v Byzantijnse Rijk = wereldheerser Arabische wereld meest dynamische cultuur in de landen vh oude RR Arabische taal, Islamitische godsdienst (opvolgers vd Joodse&Christelijke godsdienst) opgedeeld in kalifaten, kalief = religieuze&militaire opvolger v Mohammed handel, wetenschap, … 2 Vroegmoderne geschiedenis: hoofdstuk 1: De opkomst van Europa Latijns christendom It, Fr, Be, Rijnland, GB kleine koninkrijkjes v barbarenkoningen desintegratie Romeins beleid&instellingen Germaanse volkeren: kleine stammen, landbouwersvolk, meer persoonlijke vrijheid, trouw aan personen maar niet aan grote/algemene instellingen Germanen hadden het moeilijk om de politieke organisatie vh RR in stand te houden wegvallen vd burgerorde&veiligheid leven wordt lokaal&zelfvoorzienend handel in het W , leegloop steden, circulatie geld verdwijnt, contacten met mediterrane wereld verdwijnt, geïsoleerd vd oosterse centra De Kerk en de opkomst van het pausdom 1 georganiseerde instelling bleef bestaan: de christelijke Kerk groei v kloosters vormen een verenigde fundering midden in de chaos vh W bisschop v Rome neemt regering over vd stad (geen keizer meer), werd niet gedomineerd door een seculiere macht onafhankelijkheid v spirituele macht v politieke macht ( ORR) autoriteit pausen groeit: opvolgers v Petrus + zogezegde goedkeuring vd keizer v Constantinopel bekering v Eu (Franken, Angel-Saksen, …) 700: grenzen v christendom terug zoals in het RR 711 Arabieren vallen Spanje binnen, stoten door naar Centraal-Europa maar verloren van het Christelijke-Frankische leger bij Tours in 732 Het keizerrijk van Karel de Grote, 800-814 Franken: N-Fr&Duitse Rijngebied lijn v capabele heersers, oa Karel de Grote samenwerking met de paus (had bescherming nodig tegen barbaren + politieke claims v Byzantijnse Rijk) voordeel Franken: gemakkelijker eigen bisschoppen controleren + pacificeren gebieden 800: paus kroont Karel tot keizer van het Roomse Rijk Keizer Karel breidt zijn gebied uit (van gelijke omvang als die van de Latijnschristelijke wereld behalve GB&Ierland Westen terug verenigd: hoofdstad=Aken (N-Eu), stimulatie educatie creatie nieuw betrouwbaarder muntstelsel in zilver De 9e eeuwse invasies, Europa rond 1000 9e eeuw nieuwe invasies vd barbaren (Hongaren, Noormannen, Vikingen, Denen, …) nergens was de macht vd regering sterk genoeg om de aanvallen af te slaan eindigen van de invasies door de christianisering, rond 1000 was het christianiseringsproces ongeveer voltooid 1054: het grote schisma van het Oosten&Westen: Byzantium weigerde de leiderspositie vd bisschop v Rome te aanvaarden, de Romeinse pontifex weigerde de politieke aanspraken vh Byzantijnse Rijk te aanvaarden scheiding v Latijnse/ Roomse katholieke Kerk&Griekse Orthodoxe Kerk 1000: de entiteit Europa 3 Vroegmoderne geschiedenis: hoofdstuk 1: De opkomst van Europa 3: De Hoge Middeleeuwen: seculiere civilisatie Landbouw en het feodale systeem na 1000 11e eeuw °nieuwe steden, nieuwe ondernemingen, handel & beleid groei bevolking W-Eu door verbeteringen in de landbouw (meer veiligheid, betere ploeg&juk, drieslagstelsel, …) langzaam verdwijnen v slavernij, °lijfeigenschap verbetering communicatie, minder isolatie feodale systeem: soort v regering op lokale basis waar geen georganiseerde staat bestond hertog – graaf – vazal : wederzijdse plichten 987: grote heren kiezen Hugo Capet (Fr) als hun koning 911: verkiezing Dui koning, w keizer in 962 GB: overwonnen door William v Normandië in 1066 installatie ve gecentraliseerd en efficiënt type v feodaliteit, koning had een grote macht iedereen in het feodale systeem is verbonden door een soort van contract, niemand was soeverein droeg bij aan de latere Eu ideeën v constitutioneel beleid systeem v heerlijkheden: lijfeigenen gebonden aan de grond, heer was hen bescherming en rechtvaardigheid verplicht. Lijfeigenen geven hem een deel vd oogst (ook de Kerk had heerlijkheden) groei bevolking + groei voedseloverschot rusteloze boeren willen weg vd heerlijkheid en trekken naar de nieuwe steden De opkomst van steden en handel 9e – 10e eeuw geen commerciële centra, geen handelsklasse, … Langeafstandshandel = 1e die zich ontwikkelde: Venetië (handel in Oosterse goederen met handelaars vanuit Centraal-Eu), Vlaanderen (wolhandel) meer&meer handelaars geld komt terug in gebruik handelaars richten permanente hoofdkwartieren op ambachtslui trekken vanuit de overbevolkte heerlijkheden naar deze groeiende centra 1100: centra over heel Eu °steden handelaars&ambachtslui willen niet onderworpen blijven aan de plaatselijke heer willen zelfbestuur stad °zelfbesturende kleine republiekjes soms gingen steden in een gemeenschappelijk verband om misdaad&piraterij te bestrijden en sterker te staan tegen ambitieuze monarchen/edellieden (vb de Hanze) It, Dui & de Nl waren commercieel meer ontwikkeld dan de Atlantische landen, intensiever stadsleven 1vd oorzaken die politieke vereniging tegenging W: steden w geabsorbeerd in nationale monarchieën stedelingen hadden gezamenlijke rechten (geen individuele) volgens de stad stedelingen verenigden zich om zichzelf te beschermen economische solidariteit: boeren mogen voedsel enkel in eigen stad verkopen, belastingen&tol op goederen uit andere steden middeleeuwse steden volgden op een lokale manier hetzelfde beleid v protectionisme als de latere nationale regeringen °gilden: controleren v kwaliteit, opleiding, bescherming eigen leden… 1300: gilden stagneren voorkomen v competitie steden hadden emanciperende invloed op het platteland lijfeigenen konden ontsnappen aan de heerlijkheden + steden groeien dus grotere voedselvraag 4 Vroegmoderne geschiedenis: hoofdstuk 1: De opkomst van Europa meer land ontginnen lijfeigenen verder v heer moeilijker te controleren kregen vrijheid op voorwaarde van jaarlijkse belastingen 15e eeuw: lijfeigenschap bijna helemaal verdwenen in W-Eu, heerlijkheden niet De groei van de nationale monarchieën Monarchieën werden vaak erfelijk (niet in HRR, geen Germaans gebruik) Koningen sturen ambtenaren in het land om hun belangen te vertegenwoordigen, rechtspraak + militaire macht waren de grootste macht vd koning koningen hadden geld nodig voor ambtenaren te betalen + oorlog te voeren, de steden gingen akkoord om belastingen te betalen aan de koning in ruil voor toegevingen (vb Magna Charta 1215) er ontwikkelden zich verschillende afdelingen van de regering, oa het parlement: 12e – 13e eeuw: groei vd steden & nieuwe stand: burgerij sturen afgevaardigden om mee in de raden te zitten °parlement koning laat de vergaderingen samenkomen om zijn bewind openbaar te maken & te versterken parlement vertegenwoordigde de collectieve interesses vh land, 3 standen: clerus, adel, burgerij GB: 2 huizen: Lords&Commons (hogerhuis&lagerhuis) commons: ridders& burgers samen middenklasse steden nog niet sterk genoeg om alleen op te treden dus een voordeel. Parlement vertegenwoordigde zowel macht als rechten ME legde basis voor orde & vrijheid, het volk kon deelnemen in het beleid 4: De hoge middeleeuwen: de Kerk de kerk was overal vertegenwoordigd: heerlijkheden, monarchieën, gilden, … De ontwikkeling van de middeleeuwse Kerk en pausdom 10e eeuw Kerk was verdeeld & gedecentraliseerd, paus had geen invloed impuls tot hervormingen vanuit kanten, oa stichting nieuwe kloosterorde v Cluny die enkel het gezag v Rome aanvaarden (opbouw prestige Rome) wouden het kloosterleven zuiveren&hogere christelijke idealen nieuw leven inblazen pausen in Rome trachten los te geraken vd invloed vh volk&adel Gregorius 7e: geloofde dat de kerk onafhankelijk vd samenleving zou moeten staan&dat ze moest leiden&oordelen over de mensen, droom ve wereldkerk, invoering celibaat (clerus vrij v wereldse genoegens), Gregorius komt in conflict met Henderik 4e (keizer HRR) waarbij Henderik 4e het onderspit moet delven 1122: bisschoppen erkennen de keizer als hun feodale heer, maar de spirituele autoriteit is in Rome door conflicten paus&keizer was eenmaking v HRR nooit echt mogelijk Innocentius 3e: intervenieerde overal in de politiek als scheidsrechter, er kwam een virtueel eengemaakte christelijke wereld&Rome kreeg heel veel inkomsten 1215: concilie clerus v wereldse verleidingen weerhouden, doctrines & hervormingen (aanvaard in Eu) Intellectueel leven: de universiteiten, scholastiek 12e – 13e eeuw: stichten vd 1e universiteiten hadden eigen vrijheden, regelden hun eigen zaken, waren onafhankelijk v controle (hadden eigen inkomen v eigen bezit) 5 Vroegmoderne geschiedenis: hoofdstuk 1: De opkomst van Europa belangrijkste wetenschap = theologie = de intellectuele studie v religie 12e eeuw: nieuwe stroom v kennis via Arabieren: klassieke Griekse wetenschap Aristoteles als groot voorbeeld probleem: Griekse&Arabische wetenschap combineren met christendom °scholastiek, Thomas v Aquino: summa theologica: overzicht v alle kennis, geloof &reden kunnen niet in conflict zijn mogelijkheid tot vrijer denken scholastiek niet bevorderlijk voor natuurwetenschappen maar wel een basis voor gedisciplineerd denken De kruistochten, nieuwe invasies, Europa rond 1300 Het W begon uit te breiden: 11e eeuw offensief tegen de Islam&kruistochten oorlog ondergeschikt aan religieuze doeleinden kruistochten naar het Heilige Land weinig succesvol andere kruistochten meer succesvol (terugwinning v Sicilië, reconquista, …) 1250: nieuwe dreiging vanuit Azië: de Tartaren + 14e eeuw dreiging Ottomaanse Turken maar Eu was sinds 13e eeuw in staat om zich te verdedigen vanaf 13e eeuw was de opkomst v Eu een feit, had een eigen cultuur veel grotere culturen nog op dat moment (vb China) Eu zal uiteindelijk doordat ondernemender is: het is geen eengemaakt rijk maar een groot aantal rijken die in competitie zijn met elkaar dynamischer tegen 1300 had Eu gescheiden instellingen gecreëerd voor de Kerk&de staat om de groeiende bevolking te controleren, economische instellingen om de stedelijke handel te promoten&ook de langeafstandshandel, gerechtelijke&parlementaire raden om de wetten te herzien&codificeren en universiteiten om kennis door te geven of te herzien. 6