III Crisis in het imperium

advertisement
Crisis in het imperium: ondergang [van het Westen]
Na Marcus Aurelius volgde een periode waarin keizers op een enkele uitzondering na de
macht grepen met behulp van hun soldaten en door moord weer van de macht werden
beroofd. Voor hen is de tem 'soldatenkeizers' bedacht.
Bestuurders van het imperium hadden te kampen met steeds erger wordende structurele
problemen zoals de voortdurende aanslagen van 'barbaren' op de grenzen van het enorme
grondgebied en de steeds terugkerende strijd om de hoogste macht. Daardoor heerste er een
vrijwel permanente oorlogstoestand. Dat leidde op den duur weer tot een financieeleconomische crisis. Want niet alleen vormde het leger een steeds zwaarder drukkende
begrotingspost, ook liep de handel terug en daardoor daalden de belastinginkomsten;
bovendien werd de economie geteisterd door hoge inflatie.
Twee helften
De regeringsperiode van Diocletianus (284-305) zorgde voor een korte adempauze. Deze
keizer voerde ingrijpende bestuurlijke en economische hervormingen door. Zijn verdeling van
het rijk in een westelijke helft waar de voertaal Latijn was en een oostelijke Griekstalige helft
heeft verstrekkende gevolgen gehad (zie kaart).
Keizer Constantinus - door christenen later 'Constantijn de Grote' genoemd - probeerde de
eenheid in het hele rijk te herstellen op basis van het christendom. Door het zogeheten
Tolerantie-edict van Milaan (313) kregen de christenen vrijheid van godsdienst in het hele
Romeinse rijk. Toen de eenheid van het christendom zelf in gevaar kwam door heftige
theologische geschillen organiseerde Constantijn een vergadering van alle christelijke leiders
(bisschoppen): het concilie van Nicaea, waar de christelijke geloofsbelijdenis werd
vastgelegd. Hoofdstad van het rijk van Constantijn werd Constantinopel, voormalig
Byzantium. Na zijn dood groeiden de twee helften, bestuurd vanuit Rome en Constantinopel,
verder en verder uit elkaar. Vanaf 380 (keizer Theodosius, ook later voorzien van het
predicaat 'de Grote') was het christendom in beide rijkshelften staatsgodsdienst.
Een einde in tweeën
Migraties van complete volksstammen door heel Europa zorgden weer in toenemende mate
voor de bekende problemen aan de grenzen en de economische gevolgen daarvan. Rome
raakte steeds meer gebied kwijt. Keizers in het westen hadden in de vijfde eeuw alleen nog
Italië met de eilanden in handen. ln 476 werd de Germaan Odoaker er koning. Het Romeinse
rijk had in het westen opgehouden te bestaan.
Het Oost-Romeinse rijk werd vanuit Constantinopel (Byzantium) geregeerd en wordt daarom
het Byzantijnse rijk genoemd. Hier ontwikkelde zich de Grieks-orthodoxe kerk. Het rijk hield
stand tot 1453. Toen viel Constantinopel in handen van de Turken. Omdar zijn invloed op de
verdere ontwikkeling van de Europese beschaving gering was wordt het Byzantijnse rijk niet
gerekend tot de 'klassieke wereld'.
Bron: De Klassieke Wereld (Hermaion, 1996)
Download