Kenmerk 6: (a) De groei van het Romeinse imperium, (b) waardoor de Grieks-Romeinse cultuur zich in Europa verspreidde Les 3: Van Republiek naar Keizerrijk H2:§ 10-11:p33-36 De Republiek gaat ten onder! • De landbouw werd verwaarloosd, door … – de dienstplicht • Vele armen in Rome • Rijke Romeinen bezaten bijna alle landbouwgrond, waardoor er geen ruimte meer was voor (kleine) vrije boeren • De senaat wordt steeds meer een machtsgeile bureaucratische praatclub voor rijke elitaire Romeinen • Het leger kwam soldaten tekort; er waren geen boeren genoeg meer om de job te doen – Dit loste de senaat op door een beroepsleger in te stellen. Maar dit veroorzaakte een nieuw probleem • De soldaten waren voor land (als beloning) en hun soldij afhankelijk van de generaals geworden en dus zeer loyaal aan hen Caesar grijpt de macht (49 VC) • Hij wilde Rome weer groot en slagvaardig maken – Hij was ook volgens de senatoren te machtig geworden; dus hij moest weg of dood. De aanval was de beste verdediging voor hem dus! – Hij trekt met zijn loyale leger de Rubicon over (zie sheet) – De meeste senatoren vluchten naar het zuiden • Caesar grijpt de macht en wordt dictator (49 vc) – vijf jaar later wordt hij op de senaatsvloer vermoord • Echter, met behulp van een aantal generaals en senatoren wordt Caesars neef – Octavianus – op de troon geholpen. – Hij wordt de eerste keizer, Augustus De Romeinse Vrede (Pax Romana) • Onder Augustus wordt Rome weer welvarend – Enkele eeuwen rust door • Goede voorzieningen voor militairen • Minder macht bij de legeraanvoerders > trouw aan de keizer • Economie bloeit door de rust als nooit tevoren – Meer handel dan ooit – Nieuwe steden schoten uit de grond • De oude vijanden zijn verslagen Romanisering van de “wereld” • • Met de komst van de Romeinen veranderde gebieden in Romeinse provincies alwaar de inwoners steeds meer Romein werden Hoe – Cultuur • het schrift • het bouwen (tempels, villa’s en wegen) • het eten (kruiden, kip, gans, erwt, wijn, olijfolie) • de kat als huisdier • mooi aardewerk en glas (stukjes inheems Romeins aardewerk) • Sieraden • allerlei technieken – Bestuur • Deelname aan het bestuur • Men viel onder het Romeinse Recht • waarom/waardoor – Men (de lokale bevolking) wilde erbij horen – Handel met de Romeinen – Men moest verplicht in het leger – Hierbij werd men geheel of gedeeltelijk ingeburgerd Romanisering Romanisering Romanisering en de Griekse cultuur • Zoals de Romeinen (deels) het wereldbeeld van de Grieken overnamen, zo gaven zij het door aan de hen onderworpen volken – Een aantal grote verschillen • De Romeinen hadden een meer militaire kijk op de mens • De Romeinen waren ook praktischer – Minder praten over het leven, maar meer praktisch de kwaliteit van het leven verbeteren • De Romeinen bestuurden een wereldrijk en geen polis, waardoor – Men een goede rechtspraak nodig had. Dit recht viel in goede aarde bij de meeste onderworpen volken (p. 36): » Minder willekeur; kans je te verdedigen; bestuurders mochten geen rechters zijn; vrijheid van denken