Steden_VS_en_herhaling_wereld

advertisement
HOOFDSTUK 3 WERELD: STEDELIJKE GEBIEDEN IN DE VS
2. Een wereld van steden
Wereldsteden
 vormen samen een stedelijk netwerk en de ruggengraat van de economie
- Concentratie hoofdkantoren MNO’s
- Dicht netwerk van verbindingen
> knooppunt in internationaal transportnetwerk,
> hebben meer contact met andere wereldsteden dan met steden in hun eigen land.
- Intensieve uitwisseling informatie en ideeën
- Veelvoud aan banken en andere financiële instellingen
- Oververtegenwoordiging van kwartaire, hogere diensten
 zijn internationale knooppunten op het terrein van film, theater, muziek en mode
De commando- en controlecentra bevinden zich in de wereldsteden in de rijke landen. Door
globalisering neemt de concurrentie echter toe.
In een global city worden beslissingen genomen met vaak grote gevolgen voor andere gebieden.
> Tokyo, Londen en New York:
 ze vormen elk een centrum in de triade die de wereldeconomie beheerst
 ze liggen goed verspreid over de wereld, zodat de 24-uurseconomie kan worden aangestuurd
Megasteden
In de periferie groeien veel steden uit tot megasteden. Dit komt door:
1. Hoge natuurlijke groei
2. Hoog vestigingsoverschot
3. Uitbreiding van de stad, waardoor randsteden onderdeel van het stedelijke gebied zijn geworden
 veel problemen op gebied van werk en voorzieningen (veel slums, informele sector etc.)
Blackholes
Ondanks hun omvang doen veel megasteden in de periferie en semiperiferie op mondiaal niveau
nauwelijks mee. Het internationale bedrijfsleven heeft geen belangstelling voor de steden:
- door de lage koopkracht vormt de bevolking geen interessante afzetmarkt
- er is vaak sociale en politieke onrust, waardoor investeringen riskant worden
- de nationale ideologie of politieke opvatting verzet zich tegen het westers liberalisme
 ondervinden nadelen van globalisering: lokale nijverheid en handel wordt kapot geconcurreerd.
3. Steden in de VS
Amerikaanse steden in het mondiale netwerk
>New York: nummer 1, scoort hoog op financieel, zakelijk en cultureel gebied + veel hulporganisaties.
>Chicago: ook veel hoofdkantoren
>Los Angeles: hoofdkantoren + motor van film- en entertainmentindustrie  van amerikanisering
>Washington: klein, maar politie centrum, dus machtig
Andere steden in de VS spelen vooral een stuwende en verzorgende functie voor het achterland. Ze
zijn meer gericht op het binnenland dan Europese steden, door de omvang van de binnenlandse
Amerikaanse markt.
De grote drie op Amerikaanse schaal
Het internationale, economische belang van een stad kan je afmeten aan:
1. De concentratie hoofdkantoren en zakelijke dienstverlening.
Ze liggen in het noordoosten van het land. Zwaartepunt verschuift naar zuidwesten door:
a. Verschuiving demografisch zwaartepunt
b. Economische groei door hightechsector van Sunbelt-staten (Texas, Florida, Calif.)
c. Global Shift (Pacifische zone groeit sneller dan Atlantische)
2. Omvang van internationale vliegvelden. Belangrijke knooppunten zijn hubs. Vanuit hier lopen
spokes naar andere hubs. Vliegroutes verlopen vaak naar 3 internationale vliegvelden in VS.
Dé Amerikaanse stad bestaat niet
Er zijn veel verschillen in Amerikaanse steden. Ze hebben echter bijna allemaal:
- Een Central Business District
- Daaromheen oudere, armoedige bebouwing
- Daaromheen rijkere suburbs
4. Ontwikkelingen aan het stedenfront
Van compacte stad tot stedelijk gebied
1830-1920: door goede bereikbaarheid en transport groeien havenstadjes (NY,LA) en steden bij een
knooppunt van wegen (Chicago). Bereikbaarheid + transport spelen een rol bij geografische ligging:
- Site: eigenschappen van plaats zelf
- Situation: positie t.o.v. andere plaatsen en gebieden
 hierdoor ontstaan functionele regio’s > stedelijke gebieden
Van stad naar global city
NY, Chicago en LA gaan hierin verder en zijn zenuwcentra van de globalisering. Dit heeft de
ruimtelijke geleding veranderd:
De maakindustrie naar lagelonenlanden
Hoogwaardige industrie naar randen stad (meer ruimte, lagere grondprijs, betere bereikbaarheid)
Door informatietechnologie: splitsing bedrijven (back office naar rand, front office in centrum)
Bedrijven doen aan outsourcing op grote afstand van moederbedrijf
De stad rukt op
Grote Amerikaanse steden zijn in de 20e eeuw uitgegroeid tot metropolen (centrale stad met
dichtbevolkte randzones). In de randzones ontstaan bij verkeersknooppunten soms nieuwe stedelijke
centra:
- edge cities: doen qua voorzieningen en werkgelegenheid niet onder voor centrale stad.
- gated communities: voor doelgroep naar inkomen, etniciteit of leeftijd  ruimtelijke segregatie
5. New York, the Big Apple
NY, gateway to the USA
Vanaf 1850 veel immigranten, vooral Europees. In 2008 meer latino’s. Door grote diversiteit aan
culturen en etnische groepen  kosmopolitische uitstraling.
NY werd belangrijkste haven- en handelsstad door sterke geografische ligging: aan baai, gericht op
Europa, achterland bereikbaar door Eriekanaal > belangrijke mainport met achterland: mainportregio
Trok bank en verzekeringswezen aan (beurs Wall Street 1865). Waar veel geld is komt cultuur.
NY als internationaal diensten- en zakencentrum
In NY zijn tal van voorzieningen voor:
> bewoners. Maar shopping malls wel naar edge city
> toeristen.
> zakenwereld en internationale dienstverlening.
> financiële wereld. Grootste speler op mondiale financiële markt.
> supranationale organisaties (zoals VN).
 Vooral in Manhattan.
Door informatietechnologie zijn veel bedrijven footloose: hoeven zich niet op een plaats te vestigen
NY, de creatieve stad
Ook op cultureel gebied is New York wereldtop. Tot 1950 floreerde hier textielindustrie.
Het is een creatieve stad. Dit leidt tot innovatie  belangrijk voor wereldstad. Oude wijken worden
opgeknapt en trekken rijkere bewoners aan: gentrificatie. Oorspronkelijke bewoners > voorsteden.
6. Los Angeles, cultureel en economisch knooppunt
LA, economisch zwaargewicht aan de Stille Oceaan
LA is het grootste stedelijk gebied van de VS. De pijlers van de economie:
1. Hoogwaardige industrie. Centrum van hightech, medische apparatuur, kleding en wapens
2. Grote haven, die groeit door global shift
3. Internationaal zaken- en financieel centrum (vooral Aziatische bedrijven)
4. Internationaal centrum van film en entertainment  culturele globalisering
5. Verzorgingscentrum van groot achterland (heel zuid Californië)
LA, city of dreams
minority majority-metropool: bijna de helft is buiten VS geboren. Aantal Hispanics neemt toe door:
- toestroom migranten uit VS, maar vooral ook uit Mexico
- hoog geboortecijfer onder Mexicaanse migranten
De meeste nieuwkomers zijn op zoek naar een beter leven. Veel migranten sinds versoepeling
migratiewet (1965)  gezinshereniging en gezinsvorming. Veel illegalen uit Mexico. Gevolgen:
 Latinosering
 verschillen leeftijdsopbouw vergrijzende blanken en hispanics wordt groter
 scheidslijn tussen arm en rijk krijgt etnisch tintje.
Ruimtelijke segregatie > sociale polarisatie + getto’s.
LA dijt uit
LA is uitgestrekt over een groot gebied met gridpatroon > heeft geen centrum. Het CBD vormt geen
hart waar alles samenkomt. Grote gordel van suburbs met gridpatroon. Door de grote bouwkavels is
de woondichtheid heel laag. Steeds meer gated communities voor rijke blanken.
7. Washington, centrum van politieke en militaire macht
Washington, commandocentrum van de wereld
Washington is een federale hoofdstad van het machtigste land. Er zijn veel internationale, politieke
instellingen en de internationale pers is ruim vertegenwoordigd. Washington profiteert van
globalisering van politiek, dit zie je aan bevolkingstoename en ruimtelijke inrichting.
Washington, geleding en opbouw
Washington is sluitstuk van de Megalopolis (Boswash). Politieke instellingen en internationale
organisaties zijn geclusterd in het noordwesten  agglomeratievoordeel. Voor politiek is face to face
erg belangrijk. Door ruimtegebrek verschuift het gebied naar het noorden.
De rijkere middenklasse heeft de wijk Adams Morgan gegentrificeerd.
Washington, de ‘zwarte hoofdstad’
De redenen hiervan:
1. Er is nooit veel onderscheid gemaakt naar ras en geloof ij toelating migranten.
2. De rijkere blanken zijn gesuburbaniseerd en de armere zwarten blijven achter.
 ruimtelijke en sociale segregatie, veel exclusiviteit.
HOOFDSTUK 5: HERHALING WERELD
1. Economische en sociale patronen op de wereldkaart
Welvaart
Vroeger was er een duidelijke scheidslijn tussen centrum en periferie. Nu groeit een groep landen
(India, China)  semiperiferie.
Welvaart kun je meten door te kijken naar:
1. Bruto nationaal product per inwoner. Bezwaren:
- de waarde van een dollar verschilt  koopkrachtpariteit
- informele sector wordt buitengesloten
- sociale en regionale ongelijkheid niet in beeld  inzoomen
2. Bruto binnenlands product/hoofd (zonder buitenland)
3. Verdeling beroepsbevolking (hoe armer, hoe meer landbouw, hoe rijker, hoe meer diensten).
Door globalisering verandert internationale arbeidsdeling. Productie naar (semi)periferie.
Als een land afhankelijk is van 1 of enkele grondstoffen: risicovol want:
- oogst kan mislukken
- prijzen wereldmarkt kunnen fluctueren
 door groei India en China prijzen voor ertsen en brandstoffen gestegen, sommige grondstoffen
uitgeput.
Welzijn
 kijken naar VN-ontwikkelingsindex, samengesteld op:
- koopkracht
- analfabetisme
- levensverwachting
> deze indicatoren hangen samen met:
- voedselsituatie
- toegang tot drinkwater
- toegang tot onderwijs en gezondheidszorg
2. Politieke, culturele en demografische patronen op de wereldkaart
Spreiding en groei van de bevolking
De bevolking is onregelmatig verdeeld. De bevolkingsspreiding kun je verklaren door:
1. Verschil in natuurlijke mogelijkheden van een gebied
2. Ligging (t.o.v. economisch belangrijke gebieden)
3. Koloniaal verleden
Bevolkingsdichtheid kan veranderen door:
1. Hoog geboorteoverschot. Vruchtbaarheid daalt, absolute groei neemt toe, vooral in periferie door:
- Demografisch: jonge leeftijdsopbouw + hoge zuigelingensterfte
- Sociaal: jonge vrouwen hebben laag opleidingsniveau
- Cultureel: stimulatie krijgen van veel kinderen
- Economisch: direct verband armoede en vruchtbaarheid
2. Hoog vestigingsoverschot: mensen uit arme landen naar rijke landen, platteland naar stad. Vooral
in arme landen hoog urbanisatietempo, dit komt door:
- trek platteland naar stad
- groei steden, waarbij ze omringende plaatsen opslokken
- hoog geboorteoverschot in steden.
De culturele wereldkaart
Je kunt de wereld indelen in cultuurgebieden. Kunnen veranderen beïnvloeding van andere culturen
(diffusie), waardoor nieuwe cultuurelementen verweven worden met oude cultuur (acculturatie).
De politieke wereldkaart
Het politieke stelsel in soevereine staten kunnen zijn:
1. Democratisch
2. Beperkt democratisch
3. Dictatoriaal
Sinds uiteenvallen S-U > nieuwe wereldorde met VS als hegemoniale staat.
3. Aspecten van globalisering
Globalisering
Hieraan zit zowel een economische als sociaal-culturele en politieke dimensie. In hoog tempo door:
1. Verbetering transport- en communicatietechnologie
2. Wegvallen van handelsbelemmeringen tussen staten
3. Snelle groei MNO’s
Economische globalisering
Door moderne middelen kunnen MNO’s de productieketen te plaatsen waar de kosten het laagst zijn
 gebieden steeds meer met elkaar verweven
 beslissingen MNO’s treffen ook ver weg gelegen gebieden
 wereldhandel beheerst door triadisch netwerk
 internationale arbeidsdeling verandert
 verbrokkeling door regionale ongelijkheid
Culturele globalisering
Effecten van globalisering op verspreiding cultuurelementen:
1. Homogenisering: culturen gaan steeds meer op elkaar lijken (amerikanisering).
2. Heterogenisering: in westerse steden ontstaan gemeenschappen met transnationale cultuur.
Politieke globalisering
Een deel van de macht van een soevereine staat wordt overgenomen door:
- Supranationale organisaties (VN, EU)
- Ngo’s (vooral in arme landen)
- Lokale en regionale overheden (lokalisering door samenwerkingsverbanden)
Landen zoeken naar nieuwe samenwerkingsverbanden. EU blokvorming.
Tegenstanders: regionalisme: verlies aan culturele identiteit + politiek zeggenschap
Internationale conflicten moeten internationaal opgelost worden, maar door wie?
> VN? Te veel in rijke wereld
> VS? Niet geaccepteerd
Conclusie: er ontstaat een global village, maar ook tegenbewegingen.
Sommige in nieuw wereldsysteem, anderen uitgesloten.
4. De ontwikkeling van het globaliseringsproces
Netwerken omspannen de wereld en hebben invloed > netwerksamenleving > global village?
Globalisering: as the world turns
Hegemoniale staten wisselen elkaar af. Door verbetering transport bouwen GB en FA een groot rijk.
Rol kolonies: leveren grondstoffen en afzetmarkt. Na WOII: dekolonisatie  VS na vallen S-U.
markteconomie.
Ontwikkelingen na 1980
Kenmerken globalisering nu:
- internationale oriëntatie van financiële markten
- internationalisering MNO’s + productieketens
- toename computer- en communicatietechnologie
- opkomst periferie
 gevolgen:
1. Uitschuiving van productie en goederen naar periferie + nieuwe internationale arbeidsdeling
2. MNO’s schuiven delen van bedrijf door naar goedkopere locaties, door EPZ’s
3. Globalisering overal merkbaar
4. Regionale ongelijkheid (fast World/slow World)  fragmentarische globalisering
Een blik in de toekomst
Global shift naar Pacific Rim. Gevolgen:
1. Economisch: bedrijvigheid naar Pacific Rim (ook hoogwaardige kapitaalgoederen)
2. Politiek: voor het eerst niet-westerse gebieden de leiding
3. Geografisch: Europa verschuift van het centrum naar de rand van de wereldkaart
5. Krimpende wereld
Wordt de wereld een dorp?
Download