www.vgn.org nummer jaargang 6 ARBEIDSZAKEN 5 / september 2005 Arbeidsvoorwaarden VGN Actueel Arbeidszaken wordt samengesteld door de afdeling Werkgeverszaken van de VGN. In VGN Actueel Arbeidszaken wordt u op de hoogte gehouden van het nieuws op het terrein van arbeidsvoorwaarden en arbeidsmarkt. Deblokkeren spaarloon jaren 2001 tot en met 2004 Inhoud Arbeidsvoorwaarden - Deblokkeren spaarloon jaren 2001 t/m 2004 - Wijziging artikel 7:670 lid 1 en 7:629 lid 10 Burgerlijk Wetboek - Wet financiering loopbaanonderbreking vervallen - Landelijk competentieprofiel gehandicaptenzorg 1 2 4 4 Actuele vraag - Wanneer is er sprake van een verschoven dienst 5 Wetgevingskalender 7 Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland (VGN) Oudlaan 4 Postbus 413 3500 AK Utrecht T 030 - 273 93 00 F 030 - 273 93 87 Het kabinet heeft een wetsvoorstel ingediend dat voorziet in een aanpassing van de blokkeringperiode waardoor een werknemer het spaarloon over de jaren 2001 tot en met 2004 per 1 september 2005 zonder fiscale consequenties kan opnemen. Het wijzigingsvoorstel is al door de Tweede Kamer goedgekeurd en ligt nu ter instemming bij de Eerste Kamer. Het streven is dat de wetswijziging op 1 januari 2006 ingaat, met terugwerkende kracht tot 1 september 2005. Vooruitlopend op de nieuwe wet, heeft de Staatssecretaris van Financiën alvast een goedkeuringsbesluit vastgesteld voor het onbelast beschikken over het spaarloon over de jaren 2001 tot en met 2004. Deze goedkeuring treedt in werking met ingang van 1 september 2005 en geldt totdat het voornoemde voorstel wet is geworden. Indien het voorstel wordt afgekeurd, eindigt de mogelijkheid tot vrije opname met ingang van die datum. Het is dan niet meer mogelijk om onbelast te beschikken over het spaarloon over de jaren 2001 tot en met 2004. Opnames van spaarloon over de genoemde jaren op of na 1 september, maar vóór de datum dat het voorstel is afgekeurd, blijven in dat geval ongemoeid. Voor het besluit van de Staatssecretaris van Financiën, verwijzen wij u naar de website van het Ministerie van Financiën: 1 VGN Actueel Arbeidszaken nr. 6/2005 www.minfin.nl/CPP05-1807.doc (Besluit Financiën 3 augustus 2005, nr. CPP2005/1807M). Voor meer informatie kunt u contact opnemen met de CAO-helpdesk, tel. 030 - 273 97 19 (ma. t/m vrij. van 9.00 tot 12.00 en van 13.00 tot 16.00 uur) of via e-mail: [email protected] (s.v.p. met vermelding van het telefoonnummer waarop u te bereiken bent). Wijziging artikel 7:670 lid 1 en 7:629 lid 10 Burgerlijk Wetboek Opzegverbod tijdens ziekte In artikel 7:670 lid 1 Burgerlijk Wetboek (BW) is het opzegverbod tijdens ziekte opgenomen. Dit opzegverbod houdt in dat de werkgever de arbeidsovereenkomst met een zieke werknemer niet op kan zeggen. Het opzegverbod is van kracht gedurende de eerste twee ziektejaren. Na twee jaar ziekte kan de werkgever de arbeidsovereenkomst opzeggen met inachtneming van de gebruikelijke opzegbepalingen (ontslagvergunning, opzegtermijn etc.). In het artikel zoals dit luidde vóór 1 september 2005, was niet bepaald of de ziekte die samenhangt met zwangerschap mag worden meegeteld bij de berekening van de termijn van twee jaren, waarin het opzegverbod wegens ziekte geldt. Per 1 september 2005 is dit artikel gewijzigd. De wijziging maakt duidelijk dat perioden van ziekte voorafgaand aan het zwangerschapsverlof, die veroorzaakt worden door de zwangerschap, niet mogen worden meegeteld bij de berekening van de termijn van twee jaren. Perioden van ziekte voorafgaand aan het zwangerschapsverlof die niet worden veroorzaakt door de zwangerschap worden wel meegeteld. Het kan voorkomen dat een vrouw, voorafgaand aan het zwangerschapsverlof, ziek is als gevolg van de zwangerschap én om 2 een andere reden (die geen verband houdt met de zwangerschap). In dat geval wordt de periode van ongeschiktheid niet meegeteld. Perioden van ongeschiktheid tot het verrichten van arbeid gedurende het zwangerschaps- en bevallingsverlof, worden ook niet meegeteld bij de berekening van de termijn van twee jaren. Hierbij is het niet van belang of de ongeschikt-heid wordt veroorzaakt door de zwangerschap of de bevalling. Ook de perioden van ongeschiktheid tijdens het zwangerschaps- en bevallingsverlof die niet veroorzaakt worden door de zwangerschap of de bevalling, worden dus buiten beschouwing gelaten. Perioden van ziekte die optreden na het einde van het zwangerschaps- en bevallingsverlof vallen onder de gewone ziekteregeling, ook als de ziekte zijn oorsprong vindt in de zwangerschap of de bevalling. Deze perioden van ziekte moeten dus wel worden meegeteld bij de berekening van de termijn van twee jaren, waarna de arbeidsovereenkomst kan worden opgezegd. Voorts bevat de wetswijziging een regeling met betrekking tot het samentellen van ziekteperioden. Het betreft hier het samentellen van ziekteperioden die worden meegeteld bij de berekening van de termijn van twee jaren, waarin het opzegverbod tijdens ziekte geldt. Perioden van ziekte wegens zwangerschap, voorafgaande aan het zwangerschaps- en bevallingsverlof en perioden van ziekte tijdens het zwangerschaps- en bevallingsverlof, worden dus ook met betrekking tot de samenstellingregel niet als ziekteperioden geteld. In het geval een werknemer kort na een ziekteperiode weer arbeidsongeschikt wordt, worden de perioden van ziekte bij elkaar opgeteld wanneer zij elkaar met een onderbreking van minder dan vier weken opvolgen. Is de onderbreking vier weken of VGN Actueel Arbeidszaken nr. 6/2005 langer dan gaat de termijn van twee jaren opnieuw lopen. Ook moeten de perioden van ziekte worden samengeteld indien zij direct voorafgaan aan en aansluiten op een periode waarin zwangerschaps- of bevallingsverlof wordt genoten, tenzij de arbeidsongeschiktheid redelijkerwijs niet geacht kan worden voort te vloeien uit dezelfde oorzaak. Enkele voorbeelden ter verduidelijking: Een zwangere vrouw heeft de griep (dus niet ziek vanwege haar zwangerschap). Een week voorafgaand aan het zwangerschaps- en bevallingsverlof is zij hersteld. Na afloop van het verlof gaat zij weer aan het werk, maar na een week valt ze opnieuw uit. In deze situatie worden de ziekteperioden niet samengeteld omdat de ziekteperioden niet direct voorafgaan aan en volgen op het verlof en er tussen de ziekteperioden een onderbreking is van 18 weken. De termijn van twee jaar begint dus weer opnieuw te lopen op het moment dat de werkneemster na afloop van het verlof weer ziek wordt. Een zwangere vrouw is al enige tijd ziek thuis (niet ziek vanwege haar zwangerschap). Vervolgens gaat haar zwangerschaps- en bevallingsverlof in. Na afloop blijkt dat de vrouw om dezelfde reden als voorgaand aan het verlof nog steeds ongeschikt is om haar arbeid te verrichten. De ziekteperioden voorafgaand en volgend op het zwangerschaps- en bevallingsverlof worden in dit geval wel samengeteld, omdat aangenomen kan worden dat er sprake is van een doorlopende ziekteperiode. Een zwangere vrouw is al enige tijd thuis omdat zij haar been heeft gebroken. Vervolgens gaat het zwangerschaps- en bevallingsverlof in. Na afloop van het verlof blijkt, dat zij tijdens het verlof hersteld is van haar beenbreuk, maar nog 3 steeds niet kan werken vanwege het feit dat zij overspannen is. De ziekteperioden voorafgaand en volgend op het verlof worden niet samengeteld. De oorzaken van ongeschiktheid tot werken voorafgaand en volgend op het verlof zijn immers verschillend. Er is geen sprake van een doorlopend ziektegeval. De termijn van twee jaar begint dus weer opnieuw te lopen op het moment dat de werkneemster na afloop van het verlof weer ziek wordt. De wijziging van artikel 7:670 lid 1 BW heeft nog een ander gevolg. Perioden van ongeschiktheid die niet hun oorzaak vinden in de zwangerschap en die worden onderbroken door een periode van ongeschiktheid ten gevolge van zwangerschap, worden samengeteld als de periode van ongeschiktheid wegens zwangerschap korter duurt dan vier weken. Duurt de periode van ongeschiktheid wegens zwangerschap langer dan vier weken, dan vindt geen samenstelling plaats. Enkele voorbeelden ter verduidelijking: Een zwangere vrouw heeft de griep (dus niet ziek vanwege haar zwangerschap). Zij herstelt, maar is na een week weer ziek, dit keer in verband met haar zwangerschap. Een week later is zij hiervan hersteld. Na een week te hebben gewerkt, wordt zij vervolgens weer ziek (niet ziek vanwege haar zwangerschap). In deze situatie wordt de periode van arbeidsongeschiktheid vanwege zwangerschap niet aangemerkt als ziekteperiode. De perioden van ziekte (die geen verband houden met de zwangerschap) worden in dit geval samengeteld. De periode tussen de beide in aanmerking te nemen ziekteperioden bedraagt immers minder dan vier weken, namelijk drie weken. Een zwangere vrouw is ziek (niet ziek vanwege haar zwangerschap). Zij herstelt, VGN Actueel Arbeidszaken nr. 6/2005 maar is na een week weer ziek, dit keer in verband met haar zwangerschap. Zes weken later is zij hiervan hersteld. Na een week te hebben gewerkt, wordt zij vervolgens weer ziek (niet vanwege haar zwangerschap). In deze situatie wordt de periode van arbeidsongeschiktheid vanwege zwangerschap niet aangemerkt als ziekteperiode. De perioden van ziekte (die geen verband houden met de zwangerschap), worden in dit geval niet samengeteld. De periode tussen de beide in aanmerking te nemen ziekteperioden bedraagt immers meer dan vier weken, namelijk acht weken. Wijziging artikel 7:629 BW Ook artikel 7:629 BW is per 1 september 2005 gewijzigd. Artikel 7:629 lid 1 BW bepaalt dat een werkgever gedurende 104 weken 70% van het loon dient door te betalen aan een werknemer die de bedongen arbeid niet verricht omdat hij in verband met ongeschiktheid ten gevolge van ziekte, zwangerschap of bevalling daartoe verhinderd was. Vóór 1 september 2005 gold, dat de perioden waarin de werknemer in verband met ongeschiktheid ten gevolge van ziekte, zwangerschap of bevalling verhinderd was geweest zijn arbeid te verrichten, werden samengeteld, indien zij elkaar met een onderbreking van minder dan vier weken opvolgden. Bij de vaststelling van de periode van vier weken bleven perioden waarin zwangerschaps- of bevallingsverlof wordt genoten, buiten beschouwing (artikel 7:629 lid 10 BW vóór 1 september 2005). Dat de perioden van zwangerschaps- en bevallingsverlof buiten beschouwing worden gelaten, is door de wetswijziging komen te vervallen. Vanaf 1 september 2005 worden de perioden van zwangerschaps- en bevallingsverlof er niet langer tussenuit geknipt. Hiervoor komt in de plaats, dat de perioden van arbeidsongeschikt-heid ten gevolge van ziekte, zwangerschap of bevalling 4 worden samengeteld, indien zij direct voorafgaan aan en aansluiten op een periode van zwangerschaps- en bevallingsverlof, tenzij de ongeschiktheid redelijkerwijs niet geacht kan worden voort te vloeien uit dezelfde oorzaak. Een voorbeeld ter verduidelijking: Een zwangere werkneemster is ziek. Een week voorafgaand aan haar zwangerschaps- en bevallingsverlof is zij hersteld. Na afloop van het verlof gaat zij weer aan het werk, maar na een week valt ze opnieuw uit. Op basis van het oude artikel 7:629 lid 10 BW (vóór 1 september 2005) werd de periode van zwangerschaps- en bevallingsverlof buiten beschouwing gelaten. De ziekteperioden werden in dat geval samengeteld omdat er slechts twee weken tussen de twee ziekteperioden zit. Op grond van het huidige artikel 7:629 lid 10 BW (na 1 september 2005), worden de twee ziekteperioden niet samengeteld omdat de ziekteperioden niet direct voorafgaan aan en volgen op het verlof en er tussen de ziekteperioden een onderbreking van 18 weken zit. De termijn van 104 weken waarin de werknemer loon moet doorbetalen, gaat weer opnieuw lopen op het moment dat de werkneemster na afloop van het verlof weer ziek wordt. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met de CAO-helpdesk, tel. 030 - 273 97 19 (ma. t/m vrij. van 9.00 tot 12.00 en van 13.00 tot 16.00 uur) of via e-mail: [email protected] (s.v.p. met vermelding van het telefoonnummer waarop u te bereiken bent). Wet Financiering Loopbaanonderbreking vervallen VGN Actueel Arbeidszaken nr. 6/2005 Tot 1 juni 2005 konden werknemers gebruik maken van de Wet Financiering loopbaanonderbreking. De Wet Financiering loopbaanonderbreking, die in de Wet Arbeid en Zorg was opgenomen (artikel 7:1 t/m 7:22), voorzag in een financiële tegemoetkoming aan werknemers die langere tijd verlof opnamen voor studie of zorg. Per 1 juni 2005 is de Wet Financiering Loopbaanonderbreking komen te vervallen. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met de CAO-helpdesk, tel. 030 - 273 97 19 (ma. t/m vrij. van 9.00 tot 12.00 en van 13.00 tot 16.00 uur) of via e-mail: [email protected] (s.v.p. met vermelding van het telefoonnummer waarop u te bereiken bent). Landelijk competentieprofiel gehandicaptenzorg Onlangs is het boek “Landelijk competentieprofiel gehandicaptenzorg” verschenen. Een uitgave van ABVAKABO FNV, CNV Publieke Zaak, VGN en NIZW Beroepsontwikkeling. Het profiel geeft een systematische beschrijving van de taken en competenties waarover vakvolwassen beroepskrachten moeten beschikken om adequaat te kunnen werken in de gehandicaptenzorg. Hiermee kunt u inzicht krijgen in de benodigde competenties bij medewerkers in uw organisatie. Als u dat weet, kunt u de opleidingsvraag verhelderen. U kunt met dit profiel competentieprofielen voor uw instelling opstellen of aanpassen. Het profiel is tevens een goede basis om aan de slag te gaan met het verhogen van de professionaliteit van uw medewerkers! Deze publicatie is verkrijgbaar bij de boekhandel of te bestellen bij: Adrepak Postbus 45666 5 2504 BB DEN HAAG T 070 – 3590720 F 070 – 3590701 (ISBN 90 5957 325 0) Conferentie Doorlichten en Verbeteren, 8 september a.s. Wij verzoeken u zich per ommegaande op te geven voor deze conferentie op 8 september a.s. indien u hieraan wilt deelnemen. [email protected] Workshops Competentiemanagement september en oktober 2005 In de VGN Actueel Arbeidszaken van juli 2005 hebben wij u gemeld, dat de VGN in samen-werking met Van Weert & Partners enkele regionale workshops over competentiemanagement organiseert, waarbij ook de relatie met het landelijk beroepscompetentieprofiel aan de orde komt. Alle informatie hierover en het inschrijfformulier, hebben wij onlangs verstuurd naar de afdeling P&O van alle instellingen. U kunt deze brief en het inschrijfformulier ook vinden op onze website: www.vgn.org onder de rubriek 'agenda'. Actuele vraag Wanneer is er sprake van een verschoven dienst? Er is sprake van een verschoven dienst als een aantal aaneengesloten uren, waarop de werknemer volgens vastgestelde arbeidstijdenregeling of rooster arbeid zou dienen te verrichten, door de werkgever wordt verplaatst naar enig ander moment, waarop de werknemer volgens vastgestelde arbeidstijdenregeling of rooster geen arbeid VGN Actueel Arbeidszaken nr. 6/2005 zou dienen te verrichten (artikel 6:5 CAO Gehandicaptenzorg). Bij een verschoven dienst wordt een ingeroosterde dienst verplaatst naar een moment waarop de werknemer volgens de vastgestelde arbeidstijdenregeling of rooster geen arbeid zou verrichten. In beginsel dient helder te zijn waar de verschuiving binnen de arbeidstijdenregeling of het rooster plaatsvindt. Men moet immers (aaneengesloten) uren verschuiven van plaats A naar plaats B binnen de arbeidstijdenregeling/het rooster wil men kunnen spreken van een verschuiving van de dienst. Het uitgangspunt hierbij is dat de verschuiving binnen het lopende rooster/de lopende arbeidstijdenregeling plaatsvindt. Als de verschuiving niet mogelijk is binnen het reeds vastgestelde rooster en de werkgever en werknemer afspreken dat de verschuiving van de dienst in het reeds vastgestelde volgende rooster of volgende arbeidstijdenregeling plaatsvindt, zonder dat men op dat moment de exacte dag en tijdstippen kan noemen, is het voldoende helder dat de opzet van werkgever en werknemer is te komen tot een verschuiving van de dienst. Zoals hierboven is aangegeven, spreken wij van een verschoven dienst indien er uren worden verschoven in een vastgestelde arbeidstijden-regeling of rooster. Als de werknemer wordt gevraagd extra uren te komen werken bovenop de volgens rooster vastgestelde uren zonder dat er afspraken worden gemaakt over het compenseren van deze uren, is er geen sprake van een verschoven dienst maar van extra werk. Indien dit extra werk niet binnen de referteperiode van zes maanden wordt gecompenseerd, is er sprake van overwerk (artikel 7:1 CAO Gehandicaptenzorg). De werknemer kan dan in aanmerking komen voor een overwerkvergoeding (artikelen 7:4 en 7:5 CAO Gehandicaptenzorg). 6 Wat is de vergoeding voor een verschoven dienst? Als er sprake is van een verschoven dienst, ontvangt de werknemer schadeloosstelling indien hij ter zake van vrijetijdsbesteding reeds uitgaven heeft gedaan (artikel 7:12 lid 1 CAO Gehandicaptenzorg). Daarnaast ontvangt de werknemer, als er sprake is van een verschoven dienst en ten gevolge daarvan in een vastgestelde arbeidstijdenregeling binnen 48 uur na mededeling van de werkgever aan de werknemer een verschuiving optreedt, naast het uurloon, over de verschoven uren een vergoeding conform artikel 7:4 lid 2 CAO Gehandicaptenzorg (artikel 7:12 lid 2 CAO Gehandicaptenzorg). Hierna volgen een aantal voorbeelden ter verduidelijking. Voorbeeld 1 Een werknemer is ingeroosterd om op dinsdag van 12.00 tot 17.00 uur te werken. De werknemer wordt op dinsdagochtend gebeld door de werkgever met het verzoek wat eerder te beginnen, namelijk om 10.00 uur. Werkgever en werknemer maken geen afspraken over het compenseren van deze twee extra uren. In dit voorbeeld is geen sprake van een verschoven dienst aangezien er geen uren worden verschoven. De werknemer werkt twee uren extra. De werknemer heeft recht op het uurloon over de uren van 10.00 tot 17.00 uur, maar komt niet in aanmerking voor de extra vergoeding op grond van artikel 7:12 lid 2 CAO Gehandicaptenzorg. Eventueel kan er, na de referteperiode van zes maanden, sprake zijn van overwerk, waarvoor de werknemer in aanmerking komt voor een overwerkvergoeding (artikelen 7:1 tot met 7:5 CAO Gehandicaptenzorg). Voorbeeld 2 Een werknemer is ingeroosterd om op donderdag van 09.00 tot 13.00 uur te werken. De werknemer wordt op VGN Actueel Arbeidszaken nr. 6/2005 woensdagavond gebeld met het verzoek op donderdagmiddag van 13.00 tot 17.00 uur te komen werken. Tevens wordt afgesproken dat de werknemer dan op donderdagochtend vrij is. Hierbij is wel sprake van een verschoven dienst. De werknemer heeft recht op het uurloon over de uren van 13.00 tot 17.00 uur. Daarnaast heeft de werknemer recht op een vergoeding conform artikel 7:4 lid 2 CAO Gehandicaptenzorg over de uren van 13.00 tot 17.00 uur aangezien de verschuiving van de uren binnen 48 uur plaatsvindt. Voorbeeld 3 Een werknemer is ingeroosterd om op maandag van 10.00 tot 16.00 uur te werken. De werknemer wordt op maandagochtend gebeld met het verzoek om die maandag van 12.00 tot 18.00 uur te werken. Hierbij is sprake van een verschoven dienst. Er wordt immers een aantal aaneengesloten uren verplaatst van een moment waarop de werknemer volgens het rooster arbeid zou dienen te verrichten naar een moment waarop de werknemer volgens het rooster geen arbeid zou dienen te verrichten. De werknemer heeft recht op het uurloon over de uren van 12.00 tot 18.00 uur. Daarnaast heeft de werknemer recht op een vergoeding conform artikel 7:4 lid 2 CAO Gehandicaptenzorg over de uren van 16.00 tot 18.00 uur. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met de CAO-helpdesk, tel. 030 - 273 97 19 (ma. t/m vrij. van 9.00 tot 12.00 en van 13.00 tot 16.00 uur) of via e-mail: [email protected] (s.v.p. met vermelding van het telefoonnummer waarop u te bereiken bent). 7 VGN Actueel Arbeidszaken nr. 6/2005 Wetgevingskalender In deze wetgevingskalender vindt u een overzicht van wetsvoorstellen die relevant zijn voor de gehandicaptenzorg. Naast een korte beschrijving van de inhoud, wordt aangegeven in welk stadium het wetsvoorstel zich bevindt. Er zijn vijf stadia, namelijk: 1. Ministerraad is akkoord. Het wetsvoorstel is voor advies naar de Raad van State gestuurd. 2. Wetsvoorstel is ingediend bij de Tweede Kamer. 3. Wetsvoorstel is aangenomen door de Tweede Kamer. Wetsvoorstel is ingediend bij de Eerste Kamer. 4. Eerste Kamer heeft het wetsvoorstel aangenomen. 5. Publicatie Staatsblad. Bij ieder wetsvoorstel wordt het Kamerstuknummer aangegeven. Voor meer informatie over het desbetreffende wetsvoorstel kunt u kijken op de website van de overheid (www.overheid.nl), onder ‘officiële publicaties’. Bewijslast bij klacht over (seksuele) intimidatie verschuift naar beschuldigde partij 1 2 3 4 5 In de toekomst is het voldoende dat een werknemer met een klacht van (seksueel) intimiderend gedrag deze beschuldiging aannemelijk maakt. De beschuldigde moet dan bewijzen dat de klacht niet juist is. Dit vloeit voort uit het voorstel het verbod op intimidatie en seksuele intimidatie op te nemen in de Wet Gelijke behandeling van mannen en vrouwen. Kamerstuknummer: nog niet bekend Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (WIA) 1 2 3 4 5 Kern van het nieuwe stelsel is dat gedeeltelijk arbeidsgeschikten zoveel mogelijk 8 aan het werk blijven. Alleen mensen die geen enkele mogelijkheid hebben om (op termijn) weer aan het werk te gaan, krijgen een uitkering op grond van de nieuwe regeling voor volledige en duurzame arbeidsongeschiktheid. Werkenden die gedeeltelijk arbeidsgeschikt zijn, krijgen een aanvullende uitkering die het loonverlies grotendeels compenseert. Niet-werkenden krijgen een uitkering vergelijkbaar met de WW. Als deze uitkering afloopt, is er een individuele uitkering, gebaseerd op het minimumloon en afhankelijk van de mate van arbeidsongeschiktheid. Werknemers die minder dan 35% loonverlies lijden, vallen niet onder de regeling voor gedeeltelijk arbeidsgeschikten, maar blijven in dienst van de werkgever. Kamerstuknummer: 30034 Zie VGN Actueel Arbeidszaken nr. 3 en nr. 5 van 2005 Wet Medezeggenschap Werknemers (WMW) 1 2 3 4 5 Het kabinet wil de kwaliteit van de medezeggenschap verbeteren door meer maatwerk mogelijk te maken, door de betrokkenheid bij het werk van de Ondernemingsraad (OR) te stimuleren en de regelgeving eenvoudiger en toegankelijker te maken. De Wet op de Ondernemingsraden (WOR) wordt daartoe vervangen door de WMW. Kamerstuknummer: 29818 Wijziging Werkloosheidswet en enige andere wetten in verband met afschaffing kortdurende uitkering en aanscherping wekeneis 1 2 3 4 5 In dit voorstel zijn twee maatregelen opgenomen die beide leiden tot een aanscherping van de toetredingsvoorwaarden voor de WW, te weten: de afschaffing van de kortdurende uitkering en de aanscherping van de wekeneis. Kamerstuknummer: 29738 VGN Actueel Arbeidszaken nr. 6/2005 Wijziging Wet Arbeid en Zorg in verband met het tot stand brengen van een recht op langdurend zorgverlof 1 2 3 4 5 Werknemers krijgen recht op langdurend zorgverlof als zij tijdelijk willen zorgen voor een partner, ouder of kind met een levensbedreigende ziekte. De totale duur van het zorgverlof is maximaal 6 keer de wekelijkse arbeidsduur in een periode van 12 achtereenvolgende maanden, bij voorkeur op te nemen in deeltijd. Kamerstuknummer: 28467 Publicatie Staatsblad: nummer 274 Zie ook VGN Actueel Arbeidszaken nr. 1 en nr. 4 van 2005 Wijziging van het Burgerlijk Wetboek (BW) met betrekking tot het concurrentiebeding 1 2 3 4 5 In het voorliggende wetsvoorstel worden nieuwe voorwaarden gesteld aan de geldigheid van een concurrentiebeding teneinde de rechtszekerheid te bevorderen, een beter evenwicht tot stand te brengen tussen de belangen van de werkgever en de werknemer en onnodig beroep op het concurrentiebeding tegen te gaan. Een (verplicht) door de werkgever aan de werknemer te betalen vergoeding voor de beperking in arbeidskeuze die laatstgenoemde door het beding ondervindt, een beperking van de geldingsduur van het beding tot een jaar en het vervallen van het beding als de arbeidsovereenkomst tijdens de proeftijd wordt beëindigd en bij faillissement maken onderdeel uit van het wetsvoorstel. Het wetsvoorstel geeft individuele werknemers de mogelijkheid een klacht in te dienen die verband houdt met de persoonlijke arbeidssituatie. Kamerstuknummer: 27274 Wijziging van de artikelen 7:629 en 7:670 BW, artikel 214 Overgangswet nieuw BW en enkele sociale zekerheidswetten 1 2 3 4 5 Artikel 7:670 BW regelt onder andere het opzegverbod bij ziekte. De voorgestelde wijziging ziet erop toe dat een periode van ziekte ingevolge zwangerschap voorafgaande aan het zwangerschapsverlof, alsmede de periode gedurende dat verlof, niet meetellen bij de berekening van de termijn van twee jaren gedurende welke het opzegverbod wegens ziekte geldt. Kamerstuknummer: 27826 Publicatie staatsblad: nummer 206 Kamerstuknummer: 28167 Zie VGN Actueel Arbeidszaken nr. 1 van 2005 Wijziging BW in verband met invoering klachtrecht werknemer 1 2 3 4 5 9 VGN Actueel Arbeidszaken nr. 6/2005