MINISTERIE VAN ONDERWIJS EN VOLKSONTWIKKELING UNIFORM HEREXAMEN HAVO 2012 VAK DATUM TIJD : Economie-1 : donderdag 19 juli 2012 : 7.45 – 10.15 uur Aantal opgaven : 3 opgaven. Aantal pagina’s : 4 pagina’s. Controleer zorgvuldig of alle pagina’s in goede volgorde aanwezig zijn. Neem in geval van een afwijking onmiddellijk contact op met de surveillant. Hulpmiddelen: Calculator ( geen mobiele telefoon of databank); kladpapier. ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Opgave 1. Macro-economie (30 punten) In een gesloten economie zonder overheid zijn de voorgenomen autonome bestedingen in een bepaald jaar 600 mln. geldeenheden groot. De netto- investeringen bedragen 200 mln. geldeenheden. Er wordt steeds tweederde deel van het extra nationaal inkomen extra geconsumeerd. 1. Stel m.b.v. bovenstaande gegevens de macro-economische consumptiefunctie op. (2p) Een manier om de economische relatie tussen economische subjecten weer te geven, is middels het Keynesiaansmodel. 2. Stel m.b.v. bovenstaande gegevens het Keynesiaans spaarmodel op.(3p) 3a. Wat verstaat men onder het evenwichtsinkomen? (1p) b. Bereken het evenwichtsinkomen m.b.v. het spaarmodel. (2p) c. Geef het evenwichtsinkomen grafisch weer m.b.v. bovengenoemd model. (3p) Verder is bekend dat bij het evenwichtsinkomen, 75% van de beroepsbevolking werkzaam is en dat de gemiddelde arbeidsproductiviteit 2000 geldeenheden bedroeg. 4. Is er sprake van over- of onderbesteding? Motiveer (2p) 5. Toon aan dat bij een nationaal inkomen van 2400 mln. geldeenheden er bestedingsevenwicht wordtbereikt.(3p) 6. Bereken de grootte van de beroepsbevolking. (2p) 7. Hoe groot is het aantal werklozen? (2p) 8. Hoe groot zou de marginale consumptiequote moeten zijn om bestedingsevenwicht te bereiken? (3p) Een ander manier om macro economische relaties aan te geven is middels nationale rekeningen. 9. Stel de nationale rekeningen uitgaande van het evenwichtsinkomen op als ook bekend is dat: 1 - De productie van consumptiegoederen evengroot is als de consumptie daarvan. De bruto investeringen zijn 300 mln. geldeenheden. L:P:I:W = 4:2:1:1 (7p) Opgave 2.Geld en banken (30 punten) In elke moderne samenleving wordt geld gebruikt voor o.a. het vergemakkelijken van de betalingen en de ruil. Geld moet dus fiduciair zijn om deze functie tot zijn recht te laten komen. 1. Welke zijn de andere hoofdfuncties van geld?(2p) 2. Waarom moet geld fiduciair zijn? (2p) Toename van de maatschappelijke geldhoeveelheid heeft verschillende bronnen. Deze geldschepping kan onder bepaalde omstandigheden leiden tot prijsinflatie. Het bankwezen kan o.a. via geldsubstitutie en geldtransformatie de maatschappelijke geldhoeveelheid beïnvloeden. 3a. Wat is het onderscheid tussen geldsubstitutie en geldtransformatie?(2p) b. Geef van elk een praktijkvoorbeeld. (3p) Prijsinflatie kan vele oorzaken hebben. Afhankelijk van de oorzaak van de prijsstijging, onderscheiden wij 2 soorten prijsinflatie. Via de verkeersvergelijking van Fisher kunnen wij aantonen dat bij overbesteding één van deze inflatie soorten, bestedingsinflatie optreedt. 4a. Hoe ziet de verkeersvergelijking van Fisher eruit en wat houdt het in?(3p) b. Toon middels deze vergelijking aan hoe geldschepping leidt tot bestedingsinflatie. Maak gebruik van een cijfervoorbeeld. (3p) c. Welke andere soort inflatie kunnen wij onderscheiden en geef hiervan 1 voorbeeld.(2p) De monetaire autoriteiten kunnen via monetaire politiek o.a. de kredietverlening van het bankwezen beïnvloeden om inflatie te beteugelen. 5. Wat is monetaire politiek?(2p) In Suriname wordt o.a. de verplichte kasreserve politiek toegepast door de Centrale Bank van Suriname. 6. Hoe zal de CBvS dit instrument toepassen om bestedingsinflatie te bestrijden?Uitleggen!(3p) De algemene banken kunnen via kredietverlening geld scheppen. Van een algemene bank is de onderstaande (niet volledige) balans gegeven (bedragen in miljoenen dollars): Activa Kas Tegoed bij de CB Debiteuren Overige activa Balans Algemene bank per 31 juli 2010 250 50 2800 1600 Crediteuren in rekeningcourant Spaarrekeningen Termijndeposito’s Overige passiva Passiva 1500 850 650 2200 NB. De tegoeden bij de CB behoren wel tot de liquidemiddelen van de bank. 2 De banken hebben de ervaring dat het publiek dagelijks steeds 15% van de girale tegoeden in chartale vorm opneemt. 7. Voor welk bedrag heeft deze bank bijgedragen aan de geldhoeveelheid?(2p) 8. Toon via berekening aan dat deze bank liquide is.(3p) Banken kunnen zowel chartaal als giraal geldscheppen. 9. Bereken hoeveel giraal geld de bank nog in omloop kan brengen.(3p) Opgave 3. Micro-economie (30 punten) De producent Lelidorp KRacht van een bepaald goed maakt reeds geruime tijd een bescheiden groei door. Het huidige aandeel van deze ondernemer op de markt is 2%.Het goed wordt voor 7,50 dollar per ton verhandeld. De marktomzet in de afgebakende periode is 2062,50 dollar. Het Ministerie van Economische Zaken die de productie van het goed stimuleert, heeft alle barrières weggemaakt voor een ieder die het goed wenst te produceren. 1a. Hoe heet deze marktvorm? Motiveer het antwoord.(3p) b. Geef een voorbeeld van een barrière die een onderneming bij toetreding op een markt kan ondervinden. (1p) c. Waarom is de prijs van het verhandelde goed voor deze producent een gegeven?(2p) 2. Toon aan dat de afzet (aangeboden hoeveelheid) van Lelidorp KRacht 5,5 ton bedraagt.(4p) Lelidorp KRacht heeft voorts vrijgegeven dat de kostprijs (GTK) van zijn product alsvolgt berekend 11 wordt: 0,5q . q 3a. Bereken de winst / het verlies per product.(3p) b. Hoe groot is de totale winst / het verlies bij de afzet van vraag 2a?(2p) Een simpele voorstelling van het gedrag van vragers en aanbieders van het product is de volgende: qv 150 p 1400 en qa 50 p 100. 4a. b. c. d. Teken de grafiek van deze markt met de verstrekte gegevens.(3p) Geef de marktomzet in dezelfde grafiek aan middels arcering.(2p) Bereken de prijselasticiteit van de gevraagde hoeveelheid bij de marktprijs van 7,50 dollar.(3p) Is de vraag naar het product relatief elastisch of inelastisch? Motiveer het antwoord.(2p) 3 De overheid overweegt voor een versnelde groei van deze sector een minimumprijs vast te stellen. 5a. Wat is een minimumprijs?(2p) b. Noem een voordeel en een nadeel van deze prijsmaatregel.(2p) c. Welke ander maatregel kan de overheid nemen om het aanbod te vergroten?(1p) Cijfer score 10 10 4