MINISTERIE VAN ONDERWIJS EN VOLKSONTWIKKELING UNIFORM HEREXAMEN HAVO 2010 VAK DATUM TID : Economie -1 : donderdag 22 juli 2010 : 7.45 – 9.45 uur Aantal opgaven :3 Aantaal pagina’s : Controleer zorgvuldig of alle pagina’s in goede volgorde aanwezig zijn. Neem in geval van een afwijking onmiddellijk contact op met een surveillant. -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Opgave 1. Markt en marktvormen [30p] Op een markt die gekenmerkt wordt door de homogeniteit van de verhandelde goederen en transparantie van de markt, geldt de volgende collectieve vraagfunctie: qv = -2p + 100. (p is de prijs in Srd per product en q is de hoeveelheid per 1000 kg) De overheid meent vanwege bepaalde omstandigheden te moeten ingrijpen op de markt en stelt daarbij een prijs vast van Srd 12 per kg. voor het product. Deze prijs ligt Srd 2,- hoger dan de prijs die op de markt tot stand komt door vraag en aanbod. 1. 2. 3. 4. 5. Wat verstaat men onder een marktvorm? [1p] Van welke marktvorm is er in bovenstaand geval sprake? Motiveer. [2p] Noem een andere marktvorm en 2 kenmerken daarvan op. [2p] Bereken de marktprijs (evenwichtsprijs) en de daarbij verhandelde hoeveelheid goederen [3p] Bereken de marktomzet. [2p] Bij de prijs die de overheid vaststelt bedraagt de aangeboden hoeveelheid 84 kg en de prijselasticiteit van de aangeboden hoeveelheid (Ea) 0,29. 6. Welke prijsmaatregel heeft de overheid vastgesteld, een maximumprijs of een minimumprijs? Motiveer [2p] 7. Geef 2 doelen aan die de overheid kan beogen met de getroffen prijsmaatregel. [2p] 8. Wat is de betekenis van de Ea van 0,29? [1p] 9. Toon aan dat de collectieve aanbodfunctie als volgt luidt: qa = 2p + 60. [3p] 10. Bereken het ontstane vraag- of aanbodoverschot als gevolg van de overheidsprijs [2p] 11. Teken het oorspronkelijk marktevenwicht en geef daarbij aan:[5p] - de marktomzet bij de overheidsprijs - de eventuele opkoopkosten van de overheid Eén van de vele aanbieders op de markt heeft de volgende kostenfunctie: TK = 1/8 q2 – 20q + 600. (q is de hoeveelheid per kg) 12. Bereken de optimale productieomvang van de aanbieder bij de overheidsprijs. [3p] 13. Bereken zijn winst of verlies daarbij. [2p] Zie blz. 2. Opgave 2. Macro-economie (30 punten). In het land ‘Bayc’ is er geen overheidsbemoeienis met de economie en zijn er ook geen economische betrekkingen met het buitenland. De netto toegevoegde waarde van de bedrijfshuishouding bedraagt 500 mln geldeenheden. De gezinnen sparen 60 mln geldeenheden, terwijl ze ongeacht de hoogte van het nationaal inkomen 140 mln consumeren. De economische betrekkingen worden middels een Keynesiaansmodel en Nationale Rekeningen weergegeven. 1. Waarom is zo een economie niet realistisch? [2p] 2. Toon middels de onderhavige gegevens aan dat de macro-economische consumptiefunctie luidt: C = 0,6Y + 140. [2p] 3. Geef het economisch model middels de spaarfunctie weer. [3p] 4. Geef het nationaal inkomen grafisch weer door middel van dit model. [3p] In dit land werken er 250.000 mensen. 5a. Wat verstaat men onder de gemiddelde arbeidsproductiviteit?[1p] b. Bereken de gemiddelde arbeidsproductiviteit in dit land.[3p] 6. Hoeveel bedraagt het fullemployment inkomen (Yfe), wanneer verder bekend is dat 50.000 mensen werkloos zijn?[2p] Men besluit om in dit land ongeacht het nationaal inkomen 50 mln geldeenheden meer te besteden. 7a. Wat verstaat men onder de multiplier?[1p] b. Bereken de multiplier.[2p] 8. In welke bestedingssituatie zal het land dan verkeren als rekening gehouden wordt met de toename van de autonome bestedingen? Berekening toevoegen.[3p] 9. Hoeveel bedraagt de reële stijging van het nationaal inkomen hierbij?[2p] Verder is bekend dat het loonaandeel in het nationaal inkomen 30% is. De winst is 1/5 deel van het nationaal inkomen terwijl huur en interest gelijk zijn aan elkaar. De vervaardigde vaste kapitaalgoederen bedragen 120 mln geldeenheden, terwijl de vlottende kapitaalgoederen voorraad afnam met 20 mln geldeenheden. 10. Stel op basis van het evenwichtsnationaal inkomen de Nationale Rekeningen van dit land samen.[6p] Correctiemodel Herexamen economie-1 voor Havo 2010. Opgave 1.Markt en marktvormen 1. De aard en mate van onderlinge concurrentie op de markt. 2. Volkomen concurrentie; de goederen zijn homogeen en de markt is transparant 3. Monopolie; één aanbieder en veel vragers, geen transparante markt, geen vrije toe – en uittreding 4. marktprijs = 12 – 2 = 10. Evenwichtshoeveelheid = - 2 x 10 + 100 = 80 (x 1000kg) 5. To = p x q = 10 x 80 = 800 (x1000 kg) 6. Minimumprijs; deze prijs ligt hoger dan de marktprijs. 7. winstgevendheid van de ondernemer verhogen, productie van bepaalde goederen stimuleren, inkomsten van de ondernemer verhogen. 8. Als de prijs met 1% stijgt, dan stijgt de aangeboden hoeveelheid met 0,29% 9. Ea = rc x p/q; 0,29 = rc x 12 / 84 rc = 0,29 x 84 / 12 = 2,03 = 2 Qa = ap + b ; 84 = 2 x 12 + b; 84 = 24 + b; b = 60; qa = 2p + 60 10. qa = 84 (x1000 kg) Qv = -2 x 12 + 100 = 76 (x 1000 kg) --------Aanbodoverschot = 8 (x1000 kg) 11. p 14 12 10 8 6 2 qv 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 qa q 10. mk = 1/4q – 20 mo = mk 12 = 1/4q – 20 32 = 1/4q q = 128 kg. 13. TO = p x q = 12 x 128 = 1536 TK = 1/8 x (128 x 128) – 20 x 128 + 600 = 2048 – 2560 + 600 = 88 Opgave 2. Macro-economie. 1. In deze economie zijn slechts twee sectoren vertegenwoordigd, gezinnen en bedrijven. Overheid, buitenland en financiële instellingen zijn niet te missen onderdelen van de economische bedrijvigheid. 2. 3. S = 0,4Y -140 I = 60 S=I 4. S,I S= 0,4Y-140 60 I=60 350 500 Y Y 140 5a. De productie per arbeider per tijdseenheid. b. 6. Na = Nv + werklozen ; Na = 300.000 m/v Yfe = Na x a = 300.000 x 2000 = 600 mln geldeenheden. 7a. Het getal dat het nationaal inkomen doet veranderen met een veelvoud daarvan. b. 8. . Y (625) > Yfe (600) er is dus sprake van overbesteding. 9. Er was eerder sprake van onderbesteding. De stijging van 100 mln zou leiden tot een situatie van bestedingsevenwicht. Dus deze stijging is een reële stijging. L C S GH 440 L 60 P I W 500 NI B 150 125 125 100 500 Vermogensrekening In 60 S 60 Iv 40 A 40 Ib 100 100 W L BH B A 40 C 440 L 150 Iu 80 P 125 Vm -20 I 125 In 60 100 Iv 40 NTW 500 Ib 100 BTW 540 540