Eco 1 Eindex 07

advertisement
1
Dit werk bestaat uit 4 bladzijden (3 opgaven). Toegestane hulpmiddelen zijn kladpapier
en calculator (geen databank en/of mobiele telefoon).
Indien bij een onderdeel een berekening gevraagd wordt, zal aan dit onderdeel geen
waardering toegekend worden indien de uitwerking ontbreekt
Opgave1. Micro-economie (30 punten).
Een zeker goed wordt op een markt verhandeld waar alle goederen identiek zijn aan
elkaar en waarbij een ieder volledig op de hoogte is van het marktgebeuren.
Het collectieve aanbod luidt: qa= p – 150. De marktprijs (= evenwichtsprijs) bedraagt
SRD 625,-. Ten aanzien van de vraag is bekend dat in het evenwicht de prijselasticiteit
5
van de gevraagde hoeveelheid –
bedraagt.
19
NB. P is de prijs per product in SRD en q is de hoeveelheid in 100 stuks.
1a. Van welke marktvorm is hier sprake? (1p)
b. Welke twee kenmerken zijn in het bovenstaande besproken? (2p)
1
2. Toon aan dat de collectieve vraagfunctie luidt: qv = – p + 600. (4p)
5
3. Geef het marktevenwicht grafisch weer. (4p)
4. Hoeveel bedraagt de marktomzet? (2p)
Op genoemde markt biedt ondernemer “One-Of-Them” als één van de velen dit goed
aan. Zijn totale kostenfunctie luidt: TK = 2,5q 2  375q  2000 .
q is hier de hoeveelheid in stuks.
5. Is deze ondernemer hoeveelheidsaanpasser of prijszetter? Motiveer. (2p)
6. Hoe luidt de marginale kostenfunctie (Mk-functie) van de ondernemer? (3p)
7. Bepaal zijn aanbodfunctie op de markt (= individuele aanbodfunctie) indien verder
bekend is dat hij naar maximale winst streeft. (3p)
8. Hoeveel producten zal hij in dit geval aanbieden? (3p)
9. Hoeveel winst of verlies heeft hij dan? (3p)
10.Geef deze winst/ dit verlies grafisch weer. (5p)
Zie blz.2
2
Opgave 2. Macro- Economie (30 punten)
In het land “Succes” vinden de economische relaties uitsluitend plaats tussen de
gezinnen en de bedrijven. De gezinnen wensen bij elke hoogte van het nationaal inkomen
80% hiervan aan consumptie goederen uit te geven en daarnaast onafhankelijk van de
hoogte van het nationaal inkomen S$ 80 mld. te consumeren. Van de bedrijven wordt
verwacht dat deze voor S$ 60 mld. zullen investeren.
Nb.-
mld. = miljard
S$ = de munteenheid van land “Succes”
1. Hoe wordt een economie zoals boven beschreven genoemd en waarom is een
dergelijke economie niet realistisch? (3p)
2. Schrijf het bovenstaande op in de vorm van het Keynesiaans
bestedingsmodel. (3p)
3. Bereken de evenwichtswaarde van het nationaal inkomen in “Succes”. (3p)
4. Geef het evenwichts nationaal inkomen grafisch weer met behulp van het onderhavige
model. (3p)
Bij het evenwichts inkomen is 70% van de beroepsbevolking in het productie proces
ingeschakeld. De gemiddelde arbeidsproductiviteit bedraagt S$ 50.000
5. Wat wordt verstaan onder de gemiddelde arbeidsproductiviteit? (1p)
6. Hoeveel bedraagt het inkomen in land “Succes” waarbij de totale beroepsbevolking is
ingeschakeld en hoe wordt dit inkomen genoemd? (3p)
7. Wat is de omvang van de beroepsbevolking in land “Succes”? (2p)
Om bestedingsevenwicht te bereiken moet er een verandering plaats vinden in de
marginale consumptie quote.
8. Met hoeveel moet de marginale consumptie quote veranderen (toe- of afnemen)
om bestedingsevenwicht te bereiken? (3p)
Een andere mogelijkheid om bestedingsevenwicht te bereiken is om de investeringen aan
te passen.
9. Hoeveel moeten de bedrijven nog investeren in de economie van land “Succes” om
bestedingsevenwicht te bereiken? (3p)
Naast het Keynesiaans model kunnen de relaties tussen de gezinnen en de bedrijven ook
in de nationale rekeningen worden weergegeven.
10. Stel de nationale rekeningen in een situatie van evenwichts nationaal inkomen
voor deze volkshuishouding samen indien de volgende gegevens bekend zijn:
- aan loon wordt 40% van het nationaal inkomen uitgekeerd
- Pacht is 3x Winst en Interest is 2x Winst
- de vervanging van de vaste kapitaal goederen voorraad bedraagt S$ 100 mld.
- de voorraad bij de bedrijven is met S$40 mld. toegenomen. (6p)
zie blz.3
3
Opgave3. Buitenland (30 p)
Enkele economiestudenten moeten als onderdeel van hun stageopdracht uit de volgende
niet geordende gegevens de betalingsbalans van het land WILLEKEUR voor een bepaald
jaar opstellen. Gegevens hebben betrekking op financieel afgewikkelde transacties:
- ontvangen secundaire inkomensoverdrachten 25 mln.
- ontvangen dividend en rente
40 mln.
- dienstverlening aan het buitenland
100 mln.
- export van stoffelijke goederen
600 mln.
- ontvangen ontwikkelingshulp
130 mln.
- dekkingspercentage diensten balans
80%
- import stoffelijke goederen
580 mln
- uitgaven aan dividend en rente
80 mln.
- saldo kapitaalbalans
10 mln.
Er bleek geen kortlopend kapitaalverkeer te zijn met het buitenland. Verder is er gegeven
dat de monetaire reserves van WILLEKEUR aan het begin van het jaar een 45 mln.
bedroegen. In het land geldt er een vaste wisselkoerssysteem.
1. Waaruit blijkt dat de betalingsbalans van WILLEKEUR op kasbasis wordt
opgesteld? (1p)
2. Noem 2 redenen op waarom WILLEKEUR relaties kan onderhouden met het buitenland. (2p)
3. Stel de betalingsbalans van het land op (6p)
4. Uit welke (3) componenten kunnen de monetaire reserves van een land opgebouwd
zijn? (3p)
5. Hoe groot zijn de monetaire reserves van Willekeur aan het eind van het jaar? (2p)
6. Wat verstaat men onder een vaste wisselkoerssysteem. Noem een voordeel en een
nadeel van dit systeem op. (3p)
7. Welke wisselkoersaanpassing moet WILLEKEUR doormaken om het evenwicht op de
lopende rekening van het land te herstellen en waarom? (3p)
De positie op de lopende rekening van het land heeft zodanig doorgewerkt dat het land
voor het volgend jaar een begrotingstekort verwacht. Dit tekort kan de overheid
terugdringen door het verhogen van de overheidsinkomsten en het verlagen van de
overheidsuitgaven en/ of de belastingen.
8. Wat verstaat men onder de overheidsbegroting? (1p)
9. Heeft het bovenstaande in de eerste plaats betrekking op conjuncturele of op structurele maatregelen? Motiveer (3p).
10. Wat zijn overdrachtsuitgaven en binnen welke functie van de overheid passen deze
uitgaven? (2p)
11. Wat wordt binnen de belastingheffing verstaan onder het profijtbeginsel en welke
inkomsten van de overheid zijn hierop gebaseerd? (2p)
zie blz.4
4
12. Wat verstaat men onder privatisering van overheidsbedrijven? (1p)
13. Welk direct voordeel heeft de overheid hieraan? (1p)
Cijfer 
score  10
10
Antwoordmodel Examen economie-1 voor Havo
5
Opgave 1.
1a. Volkomenconcurrentie
b. – homogene goederen worden er verhandeld
– de markt is transparant.
2. P= 625
q = 625 – 150 = 475
p
5
625
5 475
1
a 
a
Ev = a     a 
q
19
475
19 625
5
1
1
q   p  b  475    625  b  b  600
5
5
3.
P
qv
qa
p 6.25
1.50
4.75
q
4. De marktomzet bedraagt: SRD 29.687.500,=
6
q
5. Hoeveelheidsaanpasser want het betreft een markt van volkomen concurrentie.
6. MK = TK’ ; MK = 5q + 375
7. MO  P  P  MK  P  5q  375
1
5q  p  375  qa  p  75
5
8. MO = MK ; 625 =5q + 375 == > 5q = 250 == > q = 50
of
1
q   625  75  50 . Hij zal 50 eenheden aanbieden.
5
9. TW = TO – TK
TO = 625 x 50
= 31250
2
TK = 2,5 x 50 + 375x50 + 2000 = 27000
6
TW
= 4250
MK
P,MK,GTK
10.
P= 625
MO = P
GTK= 540
375
50
q
Opgave 2.
1. Een gesloten economie zonder overheid. Niet realistisch, omdat elk land relaties
onderhoudt met het buitenland en de overheid zorgdraagt voor de regelgeving.
2. C = 0,8Y + 80
I = Io = 60
Y=C+I
3. Y = C + I  Y = 0,8Y + 80 + 60  Y = 0,8Y + 140  Y – 0,8Y = 140 
0,2Y = 140 Ye = 700 (x S$ 1mld.)
Het evenwichts nationaal inkomen bedraagt S$ 700 mld.
4. EV
EV=Y
EV = 0.8Y + 140
700
140
Y
4. De productie per arbeider per tijdseenheid.
5. Yfe = 100/70 x 700 = 1.000 (x 1mld.).Het full employment inkomen.
7
6. Na = 1.000 (x1mld.) / 50.000 = 20 mln. M/V
7. 1000 = 1000c + 80 + 60  1000 = 1000c + 140  860 = 1000c  c = 0,86.
De marginale consumptie quote moet met 0,86 – 0,8 = 0,06 toenemen om
bestedingsevenwicht te bereiken.
8. ΔI = ΔY/k = 300/5 = 60 (x 1mld.). De bedrijven moeten nog 60 mld. investeren in
de economie om bestedingsevenwicht te realiseren.
9. L
C
S
GH (x S$ 1mld.)
640
L
60
P
I
W
NNP 700
NTW
B
280
210
140
70
700
L
BH (x S$ 1mld.)
B
A
100
C
640
L 280
Iu
50
P 210
ΔC
40
I 140
Inetto
60
W
70
Iv
100
NTW
700
Ibr
160
BTW
800
BNP
800
Verm rek (x S$ 1mld.)
Inetto 60
S
60
Iv
100
A
100
Ibruto 160
160
Opgave 3.
1. Uit het gegeven dat de transacties financieel afgewikkeld zijn.
2. – vanwege de behoefte aan goederen die het land niet zelf kan produceren
- vanwege de wet van comperatieve kostenverschillen
- vanwege humanitaire overwegingen
- vanwege politieke redenen
3.
Deelbalans
HB
DB
KOB
LR
KB
TR
G en D
Formeel saldo
Ontvangsten
600
100
65
765
130
895
10
905
Uitgaven
580
125
80
785
120
905
905
Saldo
20
-25
-15
-20
10
-10
10
0
4. Uit monetair goud, deviezen en tegoeden bij I.M.F.
5. 45 mln. – 10 mln. = 35 mln.
6. Het systeem waarbij de wisselkoers autonoom wordt bepaald door de diverse
overheden. Voordeel : Importeurs en exporteur hebben zekerheid over de te betalen en
te ontvangen bedragen bij internationale handel. Nadeel: Er kunnen zich fundamentele betalingsbalansonevenwichtigheden voordoen op de betalingsbalans.
7. Het land moet een officiële verhoging van de wisselkoers doorvoeren (devaluatie).
Hierdoor wordt namelijk het buitenland duurder dan het eigenland waardoor de
importen zullen afnemen terwijl de exporten toenemen.
8
8. Een voorstel vanwege de wet over de begrote uitgaven en te verwachten uitgaven van
de overheid voor een volgend dienstjaar.
9. Conjuncturele gevolgen omdat zij de bestedingen zullen beïnvloeden.
10. Uitgaven van de overheid die geen tegenprestatie vereisen. Zij vallen binnen de
verdelingsfunctie van de overheid.
11. Belastingbetaling is gebaseerd op de mate waarin de betaler gebruikt maakt van een
bepaalde overheidsdienst. Retributies.
12. Het verkopen van overheidsbedrijven aan particulieren.
13. de overheidsontvangsten nemen toe en de ontvangsten nemen af.
/--------00-------/
Download