Format Beroepscompetentieprofiel

advertisement
Competentieprofiel
Onderwijsondersteuner niveau 2
(VO, Bve)
Regie: Calibris (Hanny Vroom) / SBL (Frank Jansma)
Datum 22 januari 2009
Versie 3
Inhoudsopgave
Voorwoord
3
Algemene informatie
4
Inleiding
5
Beroepsbeschrijving
6
Ontwikkelingen in het beroep Onderwijsondersteuner
9
Kerntaken van het beroep
10
Beroepscompetenties
13
___________________________________________________________________________________________________
Competentieprofiel onderwijsondersteuner niveau 2. Versie 3
2
Voorwoord
Wat vooraf ging
Op 22 mei 2007 liet het Landelijk Platform Beroepen in het Onderwijs (LPBO) weten aan de
Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, mevrouw Van Bijsterveldt, dat het
wenselijk is het beroep Onderwijsondersteuner als één beroep met twee niveaus te erkennen 1. Het
laagste niveau komt overeen met het MBO-4 niveau en het hoogste niveau rechtvaardigt een opleiding
op hoger niveau, bijvoorbeeld het niveau van de Associate degree (Ad, een tweejarig HBO-niveau). Op
grond van een peiling naar de kwantitatieve behoefte aan onderwijsondersteuners wil de
Staatssecretaris in het studiejaar 2008-2009 een aantal Ad-pilots starten om onderwijsondersteuners
op het hoogste niveau op te leiden voor het VO en de Bve. Idealiter zouden voor dergelijke
opleidingen een competentieprofiel en bekwaamheidseisen beschikbaar moeten zijn, maar het kost
enige tijd om die te ontwikkelen. Daarom besloot de Staatssecretaris eind 2007 om SBL en Calibris te
vragen om met enige snelheid een rudimentair competentieprofiel te ontwikkelen dat voldoende
richting geeft aan de pilots. Dit rudimentaire competentieprofiel is eind januari 2008 gereed gekomen2.
Inmiddels hebben Calibris en SBL de opdracht gekregen voor de beide niveaus van het beroep
Onderwijsondersteuner competentieprofielen en bekwaamheidseisen te ontwikkelen. Het
ontwikkelproces en de gevraagde producten moeten voldoen aan de toetscriteria voor
competentieprofielen en bekwaamheidseisen die door het LPBO zijn ontwikkeld 3.
In het ontwikkelproject worden belanghebbenden betrokken. Zo worden bijeenkomsten en gesprekken
georganiseerd met de beroepsbeoefenaren zelf, werkgeverspartijen, werknemerspartijen,
afgevaardigden uit mbo-raad, hbo-raad en mbo en hbo opleidinginstellingen, leraren die werken met
onderwijsondersteuners en afgevaardigden van ouder- en leerling-verenigingen. Daarnaast vinden
consultaties plaats in enkele brede werkconferenties en regionale consulatie-bijeenkomsten. De
competentieprofielen zijn gereed in januari 2009 en de bekwaamheidseisen in maart 2009.
Uitgangspunten voor het competentieprofiel niveau 1:
Het LPBO is van mening dat het competentieprofiel voor de onderwijsondersteuner niveau 1
gebaseerd kan zijn op het beroepscompetentieprofiel voor de Onderwijsassistent dat al in 2006 door
de toenmalige OVDB (nu Calibris) in samenwerking met SBL is ontwikkeld.
22 januari 2009
Calibris, Hanny Vroom
SBL, Frank Jansma
1
zie voor het rapport onderwijsondersteuner de website van het LPBO: www.LPBO.nl
zie voor de rudimentaire versie van het competentieprofiel onderwijsondersteuner niveau 2 de website van Calibris:
www.Calibris.nl en de website van SBL: www.lerarenweb.nl/lerarenweb-actureel
3
zie voor deze toetsingscriteria de website van het LPBO: www.LPBO.nl
2
___________________________________________________________________________________________________
Competentieprofiel onderwijsondersteuner niveau 2. Versie 3
3
Algemene informatie
Algemeen
datum:
Versie: 2
Onder regie van
Kenniscentrum beroepsonderwijs bedrijfsleven Calibris en Stichting
Beroepskwaliteit Leraren en ander onderwijspersoneel
Ontwikkeld door:
Frank Jansma (SBL)
Hanny Vroom (Calibris)
___________________________________________________________________________________________________
Competentieprofiel onderwijsondersteuner niveau 2. Versie 3
4
Bron- en
referentiedocumenten
1. Beroepscompetentieprofiel Onderwijsassistent, Calibris, 19
oktober 2006
2. Beroepsstandaard Technisch Onderwijsassistent,
Nederlandse Vereniging voor het Onderwijs in de
Natuurwetenschappen (NVON), 2008
3. Bronneman-Helmers, Ria (2006). Duaal als ideaal?, leren en
werken in het beroeps- en hoger onderwijs. Den Haag: SCP.
4. Competentieprofiel Onderwijsondersteuner niveau 2
(rudimentaire versie), SBL/Calibris, 22 januari 2008
5. Daalen, Maartje van, Gerrit Vrieze, Sjoerd Karsten, Nico van
Kessel (2008). Onbevoegd lesgeven: een noodoplossing.
Amsterdam SCO/Nijmegen ITS.
6. Denters, M.; M. Förrer; G. van Hardeveld: K. Vreugdenhil
(1995). Beroep in beweging, Beroepsprofiel leraar primair
onderwijs. Utrecht, Forum Vitaal Leraarschap.
7. Denters, M.; G. van Hardeveld; K. Vreugdenhil; A. Westerhuis
(1996). Beroepsprofiel leraar secundair onderwijs op
openbare en algemeen bijzondere scholen. Vereniging de
Samenwerkende Landelijke Pedagogische Centra (VSLPC).
8. Dietze, A.; F. Jansma; A. Riezebos (2001). In: EPS
Voortgangsrapportage 2001, EPS-reeks 10. Een kijkkader
voor competenties voor de tweedegraads lerarenopleidingen.
Utrecht, EPS
9. Gezamenlijke schoolbesturen Primair Onderwijs in Almere
(2003). Functiedifferentiatie in het primair onderwijs van
Almere, Maatwerk maakt school. Almere 2003
10. Jansma, F. en Vroom, H. (2009). Visie op kern en inhoud van
het beroep Onderwijsondersteuner. Utrecht, SBL.
11. LPBO (2007a). Beroep: onderwijsondersteuner. Utrecht:
LPBO.
12. LPBO (2007b). Toetscriteria voor competentieprofielen en
bekwaamheidseisen. Utrecht: LPBO.
13. Kessel, N. van, Thomassen, M. & Kurver, B (2007). Hoe
vergaat het de onderwijsassistent? Arbeidsmarkt- en
beroepsperspectief van de onderwijsassistenten in het primair
onderwijs. Den Haag: SBO.
14. Kregten, A. van & Moerkamp, T. (2005). Buitenlandse
ervaringen met functiedifferentiatie. Den Haag: SBO.
15. Loo, J. van & Grip, A. de (2007). Ondersteunende beroepen
in het onderwijs. Maastrricht: ROA.
16. Mee, G. van der (2006). Meer handen voor hetzelfde geld. In:
Onderwijsblad, redactioneel, 4 februari 2006.
17. Merriënboer, J., Klink, M. v.d., Hendriks, M. (2002).
Competenties: van complicaties tot compromis. Den Haag:
Onderwijsraad.
18. Onderwijsraad (2003). Een kwalificatiestructuur voor het
onderwijs. Den Haag: Onderwijsraad.
19. OVDB (2006).Beroepscompetentieprofiel Onderwijsassisitent,
Bunnik, OVDB.
20. Peters, F., & Schuit, H. (2007). Ordeningskader
onderwijsondersteunende beroepen. Nijmegen; KBA.
21. Prick, L., Kessel, N. van & Oranje, A. (2001). Assistenten in
de school. Amsterdam/Nijmegen: Intervu/ITS.
22. SBL 1997). Tekenen voor kwaliteit. Groningen, Wolters
Noordhoff bv.
23. Stevens, L. M. (1997). Overdenken en doen. Den Haag,
Procesmanagement Primair Onderwijs, PMPO.
24. Vrieze, G., Houben, L. & Kessel. N. van (2003).
Functiedifferentiatie in het onderwijs. Nijmegen; ITS.
25. Werkverband Opleidingen Speciaal Onderwijs (WOSO)
(2004). Bekwaam & Spediaal, generiek competentieprofiel
___________________________________________________________________________________________________
5 &
speciale onderwijszorg. Antwerpen-Apeldoorn, WOSO
Competentieprofiel onderwijsondersteuner niveau 2.Garant
Versie 3Uitgevers NV.
Inhoudelijke legitimering
competentieprofiel door:
Datum: 19 juni 2008
Werkgroep 1 – onderwijsondersteuners
Werkgroep 2 - leraren die samenwerken met onderwijsondersteuners
Werkgroep 3 - waarin is deelgenomen door:
Namens werkgevers:

PO-raad

MBO-raad in de rol van werkgever Bve
Namens werknemers:

Aob

CMHF

CNVO
Namens onderwijs in de rol van opleider:

Afgevaardigden HBO-instellingen

Afgevaardigden MBO-raad
De HBO-raad, VO-raad, VSNU/ICL en Verenigingen van ouders en
leerlingen zijn ook uitgenodigd om op concepten te reageren en
hebben daar geen gebruik van gemaakt, met uitzondering van de
Stichting Mi ta stimabo.
___________________________________________________________________________________________________
Competentieprofiel onderwijsondersteuner niveau 2. Versie 3
6
Inleiding
De onderwijsondersteuner niveau 2 werkt bij de uitvoering van zijn taken zelfstandig in het
onderwijsleerproces, waarbij de leraar eindverantwoordelijk blijft voor de kwaliteit en de resultaten van
het proces. De onderwijsondersteuner niveau 2 heeft wel ook een eigen verantwoordelijkheid ten
aanzien van de inhoud en de vormgeving aan het leerplan, dat hij in opdracht van de leraar 4 uitvoert en
hij stemt inhoud en aanpak van zijn werk ook af met de leraar. De onderwijsondersteuner niveau 2 is
zelf ook verantwoordelijk voor de kwaliteit en de resultaten van het onderwijsleerproces.
De onderwijsondersteuner niveau 2 onderscheidt zich in zelfstandige verantwoordelijkheid binnen het
primaire proces van de onderwijsondersteuner niveau 1, die altijd onder verantwoordelijkheid en
toezicht van de leraar bijdraagt aan het onderwijsleerproces. Een tweede belangrijk verschil dat
daarmee samenhangt is dat de onderwijsondersteuner niveau 2 altijd eigen expertise heeft in een
vak/leergebied en dus ook in samenhang daarmee pedagogisch didactisch geschoold is, Juist wat
betreft dit vak/leergebied worden vakinhoudelijk en pedagogisch/didactisch eisen aan de
onderwijsondersteuner niveau 2 gesteld die opleidings/kwalificatie elementen op HBO-niveau
noodzakelijk maken.
Het werk van de onderwijsondersteuner niveau 2 lijkt in uitvoerende zin in veel opzichten op dat van de
leraar. Een kenmerkend verschil met de leraar wordt in de uitvoering van het onderwijs zichtbaar waar
bij leerlingen/deelnemers bijvoorbeeld leerproblemen of problemen in de schoolloopbaan ontstaan en
geïndividualiseerde aanpassingen in het leerplan noodzakelijk zijn. De onderwijsondersteuner niveau 2
moet die adequaat signaleren, maar zal vaak de hulp van de leraar nodig hebben om een doelmatige
aanpak te realiseren. Dit heeft te maken met verschillen in het kennisniveau tussen leraar en
onderwijsondersteuner niveau 2. Waar van de onderwijsondersteuner niveau 2 verwacht mag worden
dat hij de onderwijsinhouden beheerst die aan de orde zijn, moet van de leraar verwacht worden dat hij
overzicht heeft over het totale curriculum van vak/leergebied en dat moet kunnen uitleggen en
verantwoorden in referentie aan de maatschappelijke bedoelingen van het onderwijs en de
wetenschappelijke verantwoording van de onderwijsinhouden. Op basis van die meer omvattende en
dieper gaande kennis heeft de leraar ook een zwaardere rol in de kwaliteitszorg. Een kenmerkend
verschil daar is, dat de leraar eindverantwoordelijk is voor het curriculum en ook toeziet op de kwaliteit
van de leerplannen waarmee de onderwijsondersteuner niveau 2 werkt en op de uitvoering daarvan.
Van de onderwijsondersteuner niveau 2 mag verwacht worden dat hij het leerplan mede ontwikkelt,
van de leraar moet worden verwacht dat hij het curriculum kan ontwerpen en (in samenwerking met
collega’s) onderzoeksmatig kan verbeteren en zelfstandig kan optreden in die dimensie van
kwaliteitszorg, ten aanzien van zijn of haar vak/leergebied.
4
Waar “leraar” staat kan in voorkomende gevallen ook gelezen worden “de leraren” of “het team van leraren”.
___________________________________________________________________________________________________
Competentieprofiel onderwijsondersteuner niveau 2. Versie 3
7
Beroepsbeschrijving
Beroepscontext/
werkzaamheden
De onderwijsondersteuner niveau 2 werkt in een onderwijsinstelling
voor voortgezet onderwijs (VO), dan wel een instelling voor
Beroepsonderwijs en Volwassenen Educatie (BVE). De
werkzaamheden van de onderwijsondersteuner niveau 2 vinden
meestal plaats in teamverband en zijn primair gericht op het mede
realiseren van het onderwijsleerproces.
De onderwijsondersteuner niveau 2 kan werken met verschillende
groepen leerlingen/deelnemers van verschillende leerjaren en in
verschillende settings binnen het voortgezet onderwijs en
Beroepsonderwijs en Volwassen Educatie.
De werkzaamheden van de onderwijsondersteuner niveau 2 richten
zich op het uitvoeren van taken rondom en binnen het primaire
proces. Binnen de werkzaamheden is aandacht voor ICT-taken.
De onderwijsondersteuner niveau 2 heeft de volgende taken:
1. Werken met de lerende leerling;
2. Samenwerken binnen de onderwijsinstelling en taken rondom het
primaire proces;
3. Samenwerken met de omgeving;
4. Professioneel werken.
De taken van de onderwijsondersteuner niveau 2 kunnen inhoudelijk
nader ingevuld worden met taakelementen uit de volgende twee
taakprofielen:
1. pedagogisch-didactische werkzaamheden
2. technisch-instrumentele werkzaamheden
Rol en verantwoordelijkheden5 De onderwijsondersteuner niveau 2 heeft een zelfstandige
uitvoerende rol in de voorbereiding, organisatie, uitvoering en
evaluatie van het primaire proces.
Hij werkt altijd in opdracht van de leraar, binnen de gegeven kaders
van het curriculum.
Binnen de opdrachten is hij verantwoordelijk voor de resultaten en de
kwaliteit van het eigen werk, de leraar is eindverantwoordelijk.
Hij rapporteert schriftelijk en mondeling aan de leraar, leerlingen en in
voorkomende gevallen eventueel ouders/verzorgers.
Verantwoordelijkheid in relatie tot de vakinhoudelijk en didactische rol:
5
Het begrip verantwoordelijk kan naast een professionele ook een juridische connotatie hebben. In hoeverre is de
professional juridisch aansprakelijk als er door zijn handelen schade ontstaat bij anderen? De wet stelt dat de
werkgever aansprakelijk is voor het handelen van zijn ondergeschikten, ook al is hij professional. De werkgever is
aansprakelijk op voet van art. 6:170 BW en/of op grond van eigen onrechtmatig handelen (art. 6:162BW). Artikel
6:170BW bepaalt dat indien aan een derde schade wordt toegebracht door een fout van een ondergeschikte, degene
in wiens dienst de ondergeschikte zijn werkzaamheden heeft verricht daarvoor aansprakelijk is. Op grond van lid 3
van het artikel 6:170BW is verhaal op de ondergeschikte niet mogelijk tenzij de schade het gevolg is van opzet of
bewuste roekeloosheid van de ondergeschikte. De werkgever/het bestuur kan ook rechtstreeks worden
aangesproken.
___________________________________________________________________________________________________
Competentieprofiel onderwijsondersteuner niveau 2. Versie 3
8



Is medeverantwoordelijk voor een krachtige leeromgeving met
name door de onderwijsopdrachten conform de bedoeling van het
leerplan in te richten en uit te voeren;
Beoordeelt leerlingen op onderdelen van het leerplan op basis
van beoordelingsvormen en een normering die door de leraar zijn
vastgesteld.
Kan in specifieke functies een technisch-instrumentele
verantwoordelijkheid hebben.
Verantwoordelijkheid in relatie tot de pedagogische rol:
 Is verantwoordelijk voor een fysiek en sociaal-emotioneel veilige
leeromgeving6 en medeverantwoordelijk voor het aanbieden van
ontwikkelingsmogelijkheden daarbinnen.
Verantwoordelijkheid in relatie tot de interpersoonlijke rol:

Is medeverantwoordelijk voor de veiligheid en het sociale klimaat.
Verantwoordelijkheid in relatie tot de organisatorische rol:

Complexiteit
Is verantwoordelijk voor een overzichtelijk en ordelijk verloop van
zijn onderwijsactiviteiten en voor de organisatie van zijn eigen
werk.
Voorbereiden, uitvoeren, evalueren en (in overleg met de leraar)
aanpassen van leerplannen7 waar hij medeverantwoordelijk voor is.
Complexiteit in relatie tot de vakinhoudelijk en didactische rol:
 Voorbereiden, uitvoeren, evalueren en (in overleg met de leraar)
bijstellen van onderdelen van het leerplan waar hij
verantwoordelijk voor is;
 Signaleren en rapporteren leerproblemen van individuele
leerlingen;
 Inhoudelijk en didactisch interveniëren gericht op de doelen van
het leerplan en de doorgaande ontwikkeling van de leerling;
 Ontwerpen en innoveren van onderdelen van het leerplan waar
hij verantwoordelijk voor is, in opdracht van en overleg met de
leraar.
 Bij technisch-instrumentele werkzaamheden alle van toepassing
zijnde regelgeving bewaken.
Complexiteit in relatie tot de pedagogische rol:
 Uitvoeren en mede evalueren van begeleidingsplannen voor
individuele leerlingen en groepen leerlingen;
 Signaleren en rapporteren van functionerings- en
ontwikkelingsproblemen;
 Pedagogisch interveniëren gericht op de sociaal-emotionele
ontwikkeling van individuele leerlingen en groepen, op basis van
de professioneel planmatige aanpak van de leraar en binnen de
pedagogische kaders die door de leraar en onderwijsinstelling zijn
6
Onder leeromgeving verstaan wij alle (im)materiele aspecten van de context waarin de leerling lerende is. Dit zijn
onder meer de lokaliteit, de materialen/hulpmiddelen en ook de onderwijsgevende zelf als leerbron voor de lerende.
7
We gebruiken de begrippen lesplan, leerplan en curriculum als een reeks van oplopende complexiteit. Een lesplan
is een onderdeel van een leerplan dat uit verschillende lessen kan bestaan; een leerplan is een afgebakend
onderdeel van het curriculum binnen een schooljaar en een curriculum is het inhoudelijk pedagogisch en didactisch
uitgewerkte onderwijsleerplan over het geheel van de leerstof en de leerjaren.
___________________________________________________________________________________________________
Competentieprofiel onderwijsondersteuner niveau 2. Versie 3
9
vastgesteld.
Complexiteit in relatie tot de interpersoonlijke rol:
 Omgaan met leerlingen individueel en in groepsverband;
 Groepen leerlingen begeleiden en leiden en daarbij
interactieproblemen (van tijdelijke en meer structurele aard)
binnen groepen signaleren en zo mogelijk oplossen. Hierover
rapporteren aan de leraar.
Complexiteit in relatie tot de organisatorische rol:
 Plant in overleg met de leraar zijn eigen werkzaamheden en geeft
in voorkomende gevallen de onderwijsondersteuner niveau 1
werkaanwijzingen;
 Zorgen voor een voor de leerlingen overzichtelijk en ordelijk
verloop van de onderdelen van het leerplan die hem zijn
opgedragen;
 Het signaleren, diagnostiseren en remediëren van
organisatorische problemen binnen onderdelen van het leerplan,
in overleg met de leraar;
 Plannen, organiseren en overzien van werk van verschillende
aard, op de langere termijn van een schooljaar.
Breedte en diepgang van de
beroepskennis
De beroepskennis van de onderwijsondersteuner niveau 2 op
pedagogisch terrein heeft betrekking op praktisch-methodisch
handelen en kennis en begrip van pedagogische methoden met enige
kennis van achterliggende theorieën. Ten behoeve van technischinstrumentele aspecten van zijn werk beschikt hij over de specifieke
kennis die daarvoor nodig is.
Hij is deskundig op een of meer onderdelen van een vak- of
leergebied en op de vakdidactische methodes en principes die
daarvoor relevant zijn.
De onderwijsondersteuner niveau 2 kan op basis van zijn eigen
deskundigheid meewerken aan leerplanontwikkeling en
onderzoeksmatige verbetering van het onderwijs.
Typerende beroepshouding
De onderwijsondersteuner niveau 2 is mensgericht,
sociaalcommunicatief, flexibel, initiatiefrijk en zelfstandig. Creativiteit
en vindingrijkheid zijn wenselijk.
___________________________________________________________________________________________________
Competentieprofiel onderwijsondersteuner niveau 2. Versie 3
10
Ontwikkelingen in het beroep Onderwijsondersteuner
a. Tekort aan leraren doet vraag groeien
Als gevolg van het tekort aan leraren is er een toenemende vraag naar onderwijsondersteuners. Het tekort aan
bevoegde leraren zal met name in het voortgezet onderwijs en ook in het primair en middelbaar beroepsonderwijs
toenemen. Door het tekort aan leraren komt er meer behoefte aan onderwijsondersteuners die delen van de taak
van de leraar kunnen overnemen. Dit betekent dat er een vraag ontstaat naar onderwijsondersteuners met een
competentie tot inhoudelijke instructie. We zien deze ontwikkeling al in het middelbaar beroepsonderwijs, waar
instructeurs en tutoren worden ingezet voor instructietaken. Een consequentie van deze trend is dat het belang van
onderwijsinhoudelijke, didactische en pedagogische expertise zowel op niveau 1 als op niveau 2, zal toenemen.
b. Organisatorische inzetbaarheid belangrijk
Een belangrijk criterium voor onderwijsinstellingen om onderwijsondersteuners aan te nemen is de mogelijkheid
dat ze doorgroeien naar een zelfstandige uitoefening van de functie. Om onderwijsondersteuners wendbaarder in
te zetten in de organisatie is het wenselijk dat ze een stevige inhoudelijke bagage krijgen. Het is van belang het
basisniveau stevig te funderen en de minimum-eisen die gesteld worden aan onderwijsondersteuners nader te
omschrijven en te verhogen. De kans van succes op de daadwerkelijke werkplek moet zo sterk mogelijk worden
gemaakt. Er zal naar de potentie moeten worden gekeken om op den duur zelfstandig instructietaken te kunnen
verrichten.
Ook van deze trend is een consequentie dat de onderwijsinhoudelijke, didactische en pedagogische expertise op
niveau 1 niet mag worden veronachtzaamd.
c. ICT biedt mogelijkheden voor inzet onderwijsondersteuner
ICT maakt creatief gebruik van onderwijsondersteuners mogelijk. De mogelijkheden van ICT voor het onderwijs
lijken op dit moment nog onderbenut. Toepassing van internet, computers, laptops, digitale schoolborden, snelle
verbindingen en de beschikbaarheid van lesmateriaal zullen het onderwijs verder veranderen. Door ICT worden
de mogelijkheden voor onderwijs groter, nieuwe lesmaterialen, nieuwe vormen van instructie (oefenen met
computer), nieuwe vormen van leerlingvolgsystemen. Door ICT kan, indien hierop wordt gestuurd, de
inzetbaarheid van onderwijsondersteuners worden vergroot. De toenemende inzet van ICT leidt ook tot nieuwe
elementen in het takenpakket, heeft invloed op de didactiek en op de organisatie van het onderwijs/leerproces.
Deze ontwikkeling stelt nieuwe eisen aan de bekwaamheid van alle mensen die werken in het onderwijs. Een
consequentie van deze trend is dat ICT-competentie een sleutelcompetentie is voor de onderwijsondersteuner.
d. Complexiteit werkorganisatie bevordert inzet onderwijsondersteuners en stelt hoge eisen
Er is een opwaartse druk op de bekwaamheid van de onderwijsondersteuner richting grotere zelfstandigheid in de
beroepsuitoefening. Daar komt bij dat ook van onderwijsondersteuners in toenemende mate bijdragen
zullen worden verwacht aan verbetering en innovatie van hun aandeel in het onderwijs. Parallel
daaraan zullen zij ook meer expliciet worden aangesproken op de doorgaande eigen professionele
ontwikkeling. Bij beide vormen van inspanning zal teamwerk een centrale rol spelen. In algemene zin
zal de versterking van professionaliteit in teamperspectief voor alle onderwijsberoepen leiden tot meer
dynamiek in taakinhouden en een tendens in de richting van verzwaring van het beroep. Dat betekent
dat er voor alle onderwijsberoepen een stevige basis van geletterdheid/gecijferdheid, algemene en
sociale ontwikkeling moet zijn en een voldoende ontwikkelde bekwaamheid op het gebied van
zelfstandig en zelfsturend leren.
e. Passend onderwijs
De invoering van passend onderwijs in 2011 betekent dat scholen primair verantwoordelijk worden voor het
aanbieden van geschikt onderwijs en dat reguliere scholen hun aanbod zullen variëren en diversifiëren. In
toenemende mate worden leerlingen met een beperking (Down-syndroom, dyslexie, autisme en ook leerlingen
met beperkingen op het gebied van horen en zien) opgevangen in een reguliere setting.
Op verschillende manieren kan dit betekenen dat de vraag naar onderwijsondersteuners toeneemt, zowel in
begeleidende als in instructieve zin. Onderwijsondersteuner kunnen worden ingezet om leerlingen met een
beperking te begeleiden en extra lessen te geven. Op het praktijkonderwijs, het leerwegondersteunend onderwijs
en het middelbaar beroepsonderwijs wordt een groter beroep gedaan om studenten met een beperking regulier
onderwijs te geven. Dit impliceert dat onderwijsondersteuners over specifieke kennis en vaardigheden moeten
___________________________________________________________________________________________________
Competentieprofiel onderwijsondersteuner niveau 2. Versie 3
11
Vervolg Ontwikkelingen in het beroep Onderwijsondersteuner
beschikken om met deze studenten om te kunnen gaan. Dit bekent dat men moet beschikken over kennis met
betrekking tot dyslexie, autisme, en andere beperkingen. Onderwijsondersteuners dienen kennis te hebben van de
specifieke instructie- en didactische methoden voor deze leerlingen.
Doordat ook onderwijsondersteuners betrokken worden bij leerlingzorg, krijgen zij in toenemende mate ook
te maken met de bijbehorende contacten met anderen buiten de school die persoonlijk of professioneel
bij de zorg voor de leerling betrokken zijn. Dit betekent enerzijds dat onderwijsondersteuners de
zorgdimensie en de pedagogische en didactische beroepskennis op daarin, in hun eigen professionele
ontwikkeling nadrukkelijk aandacht zullen moeten geven. Anderzijds zullen zij daarin ook de grenzen
van hun eigen professionele verantwoordelijkheid in de gaten moeten houden en er actief voor moeten
waken dat zij in dit opzicht niet overvraagd worden.
De ontwikkeling in de richting van passend onderwijs zal met een groeiende aandacht voor
doorlopende leerlijnen en vloeiende aansluitingen tussen basis en voortgezette opleidingen, ook in het
VO doorzetten. Met name in het (voorbereidend) middelbaar beroepsonderwijs zal dat gepaard gaan
aan de ontwikkeling van competentiegerichte vormen van onderwijs. Deze ontwikkelingen hebben
consequenties voor de bekwaamheidseisen waarmee binnen de competenties meer concreet wordt
gedefinieerd wat de onderwijsondersteuners zal moeten weten en kunnen
f. Internationalisering
Internationalisering grijpt op diverse manieren in in het onderwijs. In de eerste plaats de integratie van leerlingen
uit het buitenland. Het verwerven van de Nederlandse taal is een eerste opgave. De grote steden voeren
recentelijk projecten uit om Poolse kinderen de Nederlandse taal te leren. Ook de culturele integratie is van
belang en de contacten met ouders. Scholen hebben hierbij een rol en in toenemende mate worden interculturele
projecten op school uitgevoerd. Onderwijsondersteuners zijn hierbij onmisbaar.
De internationale uitwisseling van leerlingen en studenten wordt steeds omvangrijker. Bij de organisatie van
uitwisseling en begeleiding van leerlingen in het buitenland kunnen onderwijsondersteuners worden ingezet.
Ook de internationale mobiliteit van leraren kan toenemen als zich ernstige tekorten voordoen. Niet mag worden
uitgesloten dat scholen in Nederland woonachtige buitenlanders als leraar rekruteren (leraren Duits, Engels,
Frans; leraren exacte vakken oorspronkelijk afkomstig uit China en India). Met onderwijsondersteuners (bijv. als
persoonlijk assistent van de leraar) biedt dit nieuwe mogelijkheden.
g. Praktijkcomponent
Een belangrijk trend in het onderwijs is het toenemende praktijkgehalte. Stages en beroepspraktijkvorming
vormen een steeds groter deel van de onderwijstijd. In het voortgezet onderwijs worden maatschappelijke stages
ingevoerd. In het vmbo wordt gewerkt met praktijksimulatie en met leerwerktrajecten. Er komen vakcolleges. Het
leren in het middelbaar beroepsonderwijs zal mede geïnspireerd door het competentiegericht onderwijs in
toenemende mate plaatsvinden in praktijkcentra en leerbedrijven. Dit betekent nieuwe en uitbreidende
werkzaamheden:

praktijkbegeleiding leerlingen op de stageplaats

contacten met (leer)bedrijven/praktijkplaatsen

begeleiding leerlingen/ praktijkmeesters vanuit de school op praktijkplaatsen

beoordeling/examinering leerlingen bij stages/praktijkopdrachten

opzetten en inrichten van praktijkleerplaatsen /leerbedrijven

organisatie praktijkvoorlichting, beroepskeuzevoorlichting, beroepsbegeleidende leerweg, beurzen.
Deze taken zullen voor een deel door leraren worden vervuld. Een groot deel van deze activiteiten kunnen ook
door onderwijsondersteuners worden uitgevoerd. Het organiseren en leiden van leerbedrijven in ROC's is, zoals
uit de voorbeelden van concrete onderwijsondersteuners blijkt, is een taak van onderwijsondersteuners.
Dit vereist specifieke bekwaamheden en vaardigheden die in de praktijk worden geleerd.
___________________________________________________________________________________________________
Competentieprofiel onderwijsondersteuner niveau 2. Versie 3
12
Kerntaken van het beroep
1. Werken met de lerende leerling.
2. Samenwerken binnen de onderwijsinstelling en taken rondom het primaire proces.
3. Samenwerken met de omgeving.
4. Professioneel werken.
___________________________________________________________________________________________________
Competentieprofiel onderwijsondersteuner niveau 2. Versie 3
13
Kerntaak 1
Werken met de lerende leerling
Neemt deel aan de vormgeving en uitvoering, begeleiding en evaluatie van het onderwijsleerproces
binnen zijn
onderwijsinhoudelijke expertise.
Vormgeving:
Ontwerpt en innoveert in overleg met de leraar onderdelen van het leerplan.
Uitvoering:
Voert onder verantwoordelijkheid van de leraar onderdelen van het leerplan uit op basis van door de
leraar goedgekeurde materialen en plannen. In specifieke functies voert hij technisch-instrumentele
werkzaamheden uit.
Begeleiding:
Instrueert, helpt en begeleidt leerlingen bij alle in het onderdeel van het leerplan voorkomende
leeractiviteiten.
Evaluatie:
Evalueert zelfstandig de eigen werkzaamheden en legt daarover verantwoording af aan de leraar.
Evalueert en beoordeelt de leerlingen op basis van een door de leraar goedgekeurde aanpak.
Kerntaak 2
Samenwerken binnen de onderwijsinstelling en taken rondom het primaire
proces
Voert zelfstandig het klassenmanagement8 uit dat samenhangt met de leerplanonderdelen die hij
uitvoert. Voert in specifieke functies technisch-instrumentele werkzaamheden uit.
Voert zelfstandig organiserende en administratieve werkzaamheden uit.
Levert een bijdrage die binnen de onderwijsinstelling gebruikelijk is9, aan de voorbereiding en
uitvoering van buitencurriculaire activiteiten.
Draagt bij aan een goed verloop van de dagelijkse gang van zaken in de onderwijsinstelling.
Levert een bijdrage die binnen de onderwijsinstelling gebruikelijk is10, aan het houden van toezicht.
8
Klassenmanagement is in het beroepsonderwijs geen algemeen gebruikelijke term. Met klassenmanagement
worden bedoeld de beheersmatige en organisatorische activiteiten die voor een goed verloop van het
onderwijsleerproces noodzakelijk zijn. Uiteraard zijn dergelijke beheersmatige en organisatorische activiteiten ook in
het beroepsonderwijs aan de orde, in de verschillende contexten waarbinnen het leren plaatsvindt, in de
onderwijsinstelling en op de werkplek.
9
Onderwijsinstellingen verschillen in de wijze waarop bepaalde werkzaamheden worden verdeeld. Zo kan in de ene
instelling gebruikelijk dat alle werknemers bij toerbeurt meegaan op bijvoorbeeld een schoolkamp terwijl dit in de
andere instelling anders geregeld kan zijn. Evenzeer verschillen onderwijsinstellingen in de mate en aard van
buitencurriculaire activiteiten.
10
Zie voetnoot 7
___________________________________________________________________________________________________
Competentieprofiel onderwijsondersteuner niveau 2. Versie 3
14
Kerntaak 3
De onderwijsondersteuner niveau 2 voert organisatie- en professiegebonden
taken uit
Bouwt en onderhoudt in afstemming met de leraar een actief netwerk van contacten buiten de
onderwijsinstelling voor zover die van belang zijn voor zijn werkzaamheden.
Draagt in opdracht van de leraar en op een professionele en voor de onderwijsinstelling
representatieve wijze bij aan professionele contacten en communicatie met ouders/verzorgers en
professionals buiten de onderwijsinstelling die betrokken zijn bij de leerling.
Kerntaak 4
Professioneel werken
Zorgt voor het onderhouden van de eigen beroepsbekwaamheid en de eigen professionele
ontwikkeling.
Neemt in overleg met de leraar, deel aan voor zijn functie relevante activiteiten die bijdragen aan een
goed verloop van het onderwijs, zoals nascholing, teamcursussen, teamvergaderingen, commissies en
projectgroepen.
Zorgt er voor op de hoogte te blijven van de ontwikkelingen binnen het eigen beroep en zorgt voor het
actueel houden van de eigen onderwijsinhoudelijke expertise.
Reflecteert op de eigen beroepsuitoefening en bespreekt die reflecties met collega’s en bepaalt in
overleg met de leraar waar ontwikkeling en verbetering mogelijk is en wat daarvoor gedaan moet
worden.
Helpt binnen de eigen mogelijkheden, collega’s en laat zich helpen bij knelpunten in het primaire
proces.
Levert op eigen niveau een bijdrage aan het opleiden van collega’s.
___________________________________________________________________________________________________
Competentieprofiel onderwijsondersteuner niveau 2. Versie 3
15
Overzicht Beroepscompetenties
1 Competentie op vakinhoudelijke en didactisch gebied
2 Competentie op pedagogisch gebied
3 Competentie op interpersoonlijk gebied bij het werken met
leerlingen/deelnemers
4 Competentie op interpersoonlijk gebied bij het samenwerken met
collega’s
5 Competentie op interpersoonlijk gebied bij het samenwerken met de
omgeving
6 Competentie op organisatorisch gebied
7 Competentie op het gebied van reflectie en professionele ontwikkeling
___________________________________________________________________________________________________
Competentieprofiel onderwijsondersteuner niveau 2. Versie 3
16
Beroepscompetentie nr. 1
Competentie op vakinhoudelijk en didactisch gebied
De beroepsbeoefenaar in het onderwijs die vak- of beroepsinhoudelijk en didactisch competent is, creëert een
krachtige leeromgeving.
Met een professioneel planmatige aanpak

stemt hij de leerinhouden en ook zijn doen en laten af op de leerlingen/deelnemers en houdt rekening met
individuele verschillen

motiveert hij de leerlingen/deelnemers voor hun leer- en werktaken, daagt hen uit om er het beste van te
maken en helpt hen om ze met succes af te ronden

leert hij de leerlingen/deelnemers leren en werken, ook van en met elkaar, om daarmee onder andere hun
zelfstandigheid te bevorderen
Competentie op vakinhoudelijk en didactisch gebied van de onderwijsondersteuner 2
De onderwijsondersteuner niveau 2 brengt in afstemming met de leraar in zijn leerplannen en binnen het
curriculum een krachtige leeromgeving tot stand en geeft mede uitvoering aan de planmatige aanpak waarmee
hij bijdraagt aan de voortgang van het leerproces van leerlingen/deelnemers. Hij draagt op een professioneel
planmatige wijze bij aan ontwikkeling en verbetering van de leeromgeving.
Bekwaamheidseisen:
Om dit te kunnen gelden voor de onderwijsondersteuner 2 de volgende bekwaamheidseisen:
Nader te ontwikkelen
___________________________________________________________________________________________________
Competentieprofiel onderwijsondersteuner niveau 2. Versie 3
17
Beroepscompetentie nr. 2
Competentie op pedagogisch gebied
De beroepsbeoefenaar in het onderwijs die pedagogisch competent is, biedt de leerlingen/deelnemers in een
veilige leer- en werkomgeving houvast en structuur bij de keuzes die zij moeten maken en hij bevordert dat zij
zich verder kunnen ontwikkelen.
Hij zorgt er met een professioneel planmatige aanpak voor

dat de leerlingen/deelnemers weten dat ze erbij horen, welkom zijn en gewaardeerd worden

op een respectvolle manier met elkaar omgaan en uitgedaagd worden om verantwoordelijkheid voor elkaar te
nemen

initiatieven kunnen nemen en zelfstandig kunnen werken

hun affiniteiten en ambities leren ontdekken en op basis hiervan keuzes kunnen maken met betrekking tot
hun studie en loopbaan
Competentie op pedagogisch gebied van de onderwijsondersteuner 2
De onderwijsondersteuner niveau 2 brengt een veilige leeromgeving tot stand te brengen voor de
leerlingen/deelnemers en geeft mede uitvoering aan de professioneel planmatige aanpak, zodat leerlingen/
deelnemers zich kunnen ontwikkelen.
Bekwaamheidseisen:
Om dit te kunnen gelden voor de onderwijsondersteuner 2 de volgende bekwaamheidseisen:
Nader te ontwikkelen
___________________________________________________________________________________________________
Competentieprofiel onderwijsondersteuner niveau 2. Versie 3
18
Beroepscompetentie nr. 3
Competentie op interpersoonlijk gebied bij het werken met leerlingen/deelnemers
De beroepsbeoefenaar in het onderwijs die interpersoonlijk competent is, geeft op een zodanige manier leiding
dat er een vriendelijke en coöperatieve sfeer ontstaat en hij brengt een open communicatie tot stand.
Hij bevordert de zelfstandigheid van de leerlingen/deelnemers en zoekt in de interactie met hen een balans
tussen

leiden en begeleiden

sturen en volgen

confronteren en verzoenen

corrigeren en stimuleren
Competentie op interpersoonlijk gebied van de onderwijsondersteuner 2
De onderwijsondersteuner niveau 2 geeft op zodanige wijze leiding en begeleiding aan leerlingen/deelnemers dat
er een open contact en communicatie met en tussen leerlingen/deelnemers ontstaat en er een prettig leef- en
werkklimaat heerst.
Bekwaamheidseisen:
Om dit te kunnen gelden voor de onderwijsondersteuner 2 de volgende bekwaamheidseisen:
Nader te ontwikkelen
___________________________________________________________________________________________________
Competentieprofiel onderwijsondersteuner niveau 2. Versie 3
19
Beroepscompetentie nr. 4
Competentie op interpersoonlijk gebied bij het samenwerken met collega’s
De beroepsbeoefenaar in het onderwijs die competent is in het samenwerken met zijn collega's, levert zijn
bijdrage aan het pedagogisch en didactisch klimaat in de onderwijsinstelling en aan de werkzaamheden die
binnen de onderwijsinstelling verricht moeten worden.
Dat wil zeggen dat hij

goed met collega’s communiceert en samenwerkt

een constructieve bijdrage levert aan vergaderingen en andere vormen van overleg en aan de
werkzaamheden die moeten worden uitgevoerd om de onderwijsorganisatie goed te laten functioneren

een bijdrage levert aan de ontwikkeling en verbetering van de onderwijsorganisatie
Competentie op het gebied van samenwerken met collega’s van de onderwijsondersteuner 2
De onderwijsondersteuner niveau 2 werkt op constructieve wijze professioneel samen met collega’s. Hij levert in overleg met
de leraar een bijdrage aan de ontwikkeling en verbetering van de onderwijsorganisatie.
Bekwaamheidseisen:
Om dit te kunnen gelden voor de onderwijsondersteuner 2 de volgende bekwaamheidseisen:
Nader te ontwikkelen
___________________________________________________________________________________________________
Competentieprofiel onderwijsondersteuner niveau 2. Versie 3
20
Beroepscompetentie nr. 5
Competentie op interpersoonlijk gebied bij het samenwerken met de omgeving
De beroepsbeoefenaar in het onderwijs die competent is in het samenwerken met de omgeving zorgt voor een
goede communicatie en afstemming met ouders of verzorgers van de leerlingen/deelnemers. Hij zorgt in overleg
met de leerling/deelnemer voor een goede communicatie en afstemming tussen school, leerling en bedrijven of
instellingen waar de leerling (in het kader van zijn opleiding) mee te maken heeft.
Dat wil zeggen dat hij:
 doeltreffend gebruik maakt van het professionele netwerk van de onderwijsorganisatie als het gaat om de
opleiding van de leerling of de zorg voor de leerling
 verantwoordelijk en zorgvuldig omgaat met de contacten die hij namens de onderwijsorganisatie onderhoudt
met de omgeving van de onderwijsorganisatie
Competentie op het gebied van samenwerken met de omgeving van de onderwijsondersteuner 2
De onderwijsondersteuner niveau 2 draagt in opdracht van de leraar bij aan professionele contacten en
communicatie met ouders/verzorgers en professionals buiten de onderwijsorganisatie die betrokken zijn bij de
leerling. Hij onderhoudt zelfstandig contacten met anderen van buiten de onderwijsorganisatie die voor zijn werk
van belang zijn.
Bekwaamheidseisen:
Om dit te kunnen gelden voor de onderwijsondersteuner 2 de volgende bekwaamheidseisen:
Nader te ontwikkelen
___________________________________________________________________________________________________
Competentieprofiel onderwijsondersteuner niveau 2. Versie 3
21
Beroepscompetentie nr. 6
Competentie op organisatorisch gebied
De beroepsbeoefenaar in het onderwijs die organisatorisch competent is, zorgt ervoor dat de
leerlingen/deelnemers een ordelijke en taakgerichte omgeving treffen. Waar het leren zich op verschillende
plaatsen afspeelt (bijvoorbeeld op verschillende plaatsen in de school, stages, leerbedrijf, buitenschoolse
projecten) zorgt hij (eventueel in samenspraak met andere begeleiders) voor afstemming tussen die
verschillende plaatsen.
Hij zorgt er voor dat de leerlingen/deelnemers:

weten waar ze aan toe zijn en welke ruimte ze hebben voor eigen initiatief

weten wat ze moeten (of kunnen) doen, hoe en met welk doel ze dat moeten (of kunnen) doen
Competentie op organisatorisch gebied van de onderwijsondersteuner 2
De onderwijsondersteuner niveau 2 zorgt in afstemming met de leraar voor een ordelijk en goed verloop van het
onderwijsleerproces en een ordelijke, overzichtelijke leeromgeving.
Bekwaamheidseisen:
Om dit te kunnen gelden voor de onderwijsondersteuner 2 de volgende bekwaamheidseisen:
Nader te ontwikkelen
___________________________________________________________________________________________________
Competentieprofiel onderwijsondersteuner niveau 2. Versie 3
22
Beroepscompetentie nr. 7
Competentie op het gebied van reflectie en professionele ontwikkeling
De beroepsbeoefenaar in het onderwijs die competent is in reflectie en ontwikkeling, reflecteert op zijn
beroepsopvattingen en zijn professionele bekwaamheid. Hij streeft ernaar zijn beroepsuitoefening bij de tijd te
houden en te verbeteren en is actief betrokken bij zijn collega’s binnen en buiten de onderwijsorganisatie.
Dat wil zeggen dat hij:

weet wat hij belangrijk vindt in zijn beroep en van welke waarden, normen en onderwijskundige opvattingen
hij uitgaat

een realistisch beeld heeft van zijn eigen competenties, zijn sterke en zwakke kanten

op een planmatige manier werkt aan zijn verdere ontwikkeling

collega’s helpt en zich laat helpen bij vragen die zijn professionaliteit betreffen

zijn eigen ontwikkeling afstemt op het beleid van zijn onderwijsorganisatie

de kansen benut die de onderwijsorganisatie biedt om zich verder te ontwikkelen
Competentie op het gebied van reflectie en professionele ontwikkeling van de onderwijsondersteuner 2
De onderwijsondersteuner niveau 2 reflecteert met hulp van de leraar professioneel op zijn handelen, onderzoekt
en expliciteert zijn beroepsopvattingen en ontwikkelt zijn professionele bekwaamheid.
Bekwaamheidseisen:
Om dit te kunnen gelden voor de onderwijsondersteuner 2 de volgende bekwaamheidseisen:
Nader te ontwikkelen
___________________________________________________________________________________________________
Competentieprofiel onderwijsondersteuner niveau 2. Versie 3
23
Download