Latijn Samenvatting Hoofdstukken 1,2 en 3 Hoofdstuk 1: Woordjes: 1 Sol Ardet (hele ww ardere) Silentium Est Villa Iacet 2 Etiam Canis Tacet (hele ww tacere) Asinus Non iam Clamat (hele ww clamare) 3 Stat (hele ww stare) Et Expectat (hele ww expectare) 4 Ubi? 5 Cur? Amica Non Venit 6 Cessat 7 Placet 12 Subito 13 Quid? Ecce! Quis? Taalblok: Soorten woorden: 1. Zelfstandige naamwoorden: Man, Paard en fiets 2. Lidwoorden: de, het en een 3. Werkwoorden: Lopen, gooien en slapen 4. Bijwoorden: hier, daar, nu, dan, zeer en erg Geen lidwoorden Het Latijn kent geen lidwoorden, als je tijdens Het vertalen moet kiezen tussen de/een kies je voor de als het al eerder genoemd is anders ga je voor het lidwoord een. Vertaling: Zon (Hij/zij/het) Brandt Stilte (Hij/zij/het) is Landhuis, landgoed (Hij/zij/het) ligt Ook, zelfs Hond (Hij/zij/het) is stil, zwijgt Ezel Niet meer (Hij/zij/het) roept, schreeuwt (Hij/zij/het) staat (er) En, ook (Hij/zij/het) wacht Waar? Waarom? Vriendin Niet (Hij/zij/het) komt (eraan) (Hij/zij/het) aarzelt, treuzelt (Hij/zij/het) bevalt, Het is prettig, Het is leuk Plotseling Wat? Kijk? Wie? Zinsdelen: 1. Het subject van de zin is degene die iets doet 2. Het gezegde is wat diegene doet 3. Vaak komt hier ook een bijwoord het geeft aan waar wanneer of hoe iets gebeurt Hoofdstuk 2: Woorden: 1 Ibi Sed 2 Matrona 3 Servus Atque Serva Ac 5 Apparet (hele ww apparere) Familia 6 Gaudet (hele ww gaudere) Ridet (hele ww ridere) 7 Cito Appropinquat (appropinquare) Iam Procul Salutat (hele ww salutare) Salve! 8 Tum Salvete! 9 Properat (hele ww properare) Timet (hele ww timere) 10 Nunc 11 Apportat (hele ww apportare Certe Donum 12 Nam 15 Equus Taalblok: Indeling Meervoudsvormen van de werkwoorden: Stam letter: A-stam Hij/zij/het Clamat Zij Vertaling E-stam I-stam Tacet Venit Clamant Tacent Veniunt Schreeuwen Zwijgen komen PAS OP: Bij sommige woorden komt de verbindingsletter –u bij de i-stam dit is om de uitspraak te vereenvoudigen. Vertaling: Daar Maar De (getrouwde) vrouw, de echtgenote Slaaf En, en ook Slavin En, en ook (Hij/zij/het) verschijnt Familie (Hij/zij/het) verheugt zich, is blij (Hij/zij/het) lacht Snel (Hij/zij/het) komt dichterbij Al, reeds Van verre, in de verte Groeten Hallo! (tegen 1 enkel iemand) Dan, daarna, daarop of vervolgens Hallo! (tegen meerdere mensen) (Hij/zij/het) haast zich (Hij/zij/het) vreest, is bang Nu (Hij/zij/het) brengt mee Zeker, ongetwijfeld Geschenk, cadeau Want, Namelijk Paard Indeling meervoudsvormen van de zelfstandige naamwoorden: Groep 2 -us 3 -um Enkelvoud Serva Servus Domum Meervoud Servae Servi Dona Vertaling 1 -a Slavin(nen) Slaaf/slaven Aanspreking: Bij een aanspreking verandert –us in –e, bijv.: Salve, Quinte (Quintus). Geschenk(en) Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 3 Woorden: 1 Eques 2 Statim Rogare Unde? 3 Respondere Nuntius 6 Debere 7 Ego/me 8 Audire 9 Imperator Tu/te Exspectare 10 Iubere 12 In Insula Navigare 13 Valde 14 Provincia Administrare 15 Periculum 18 Vocare 20 Parere Parare 21 Hic 26 Lacrima Tenire Vertaling: Ruiter Meteen, onmiddellijk Vragen Vanwaar?, Waarvandaan? Antwoorden Bode, Boodschap Moeten Ik/mij Horen, Luisteren (naar) Keizer Jij/Jou Wachten (op), Verwachten Bevelen, Opdragen In, Naar Eiland Varen Zeer Provincie Besturen Gevaar Roepen Gehoorzamen Klaarmaken Hier Traan (vast)Houden, Tegenhouden Taalblok: Vervoeging Latijnse Werkwoorden A-Stam E-stam I-Stam Ik Clamo Taceo Audio Jij Clamas Taces Audis Hij/Zij/het Clamat Tacet Audit Wij Clamamus Tacemus Audimus Jullie Clamatis Tacetis Auditis Zij (mv) Clamant Tacent Audiunt Hele ww Clamare Tacere Audire (infinitivus) PAS OP: Bij de ik vorm met een –a stam verdwijnt de -a Vervoeging Latijnse Werkwoord zijn: Woord: Vertaling: Sum Ik ben Es Jij bent Est Hij/zij/het is Sumus Wij zijn Estis Jullie zijn Sunt Zij zijn Esse Zijn Verbuiging Latijnse Werkwoorden: (Nominativus en Accusativus enkelvoud en meervoud) Groep 1 –a Groep 2 – Groep 3 -um us Ev. Serva Servus Donum Nom. Ev. Servam Servum Donum Acc. Mv. Servae Servi Dona Nom. Mv. Servas Servos Dona Acc. Vertal- Slavin(nen) Slaaf/slaven Geschenk(en) ng: De Nominativus is het onderwerp die iets uitvoert De Accusativus is het lijdend voorwerp dus de persoon die in deze zin niets doet