in ld - - a a T l bee extra e ANTWOORDEN Wat ga je doen? Je oefent met werkwoorden die uit twee delen bestaan. Uitleg illustraties: Fleur van der Weel Sommige werkwoorden bestaan uit twee delen, zoals aanvallen, voortrekken, afbuigen, doorstaan, voorspellen. Bij veel van deze werkwoorden kun je de delen van elkaar scheiden. De bandiet valt zijn tegenstander aan. De juf trekt haar favoriete leerling voor. Als in een zin de woorddelen van elkaar gescheiden zijn, dan horen beide delen bij de persoonsvorm en het gezegde. Hier buigt deze afgelegen weg af. buigt af = persoonsvorm en gezegde. Bij sommige werkwoorden kun je de woorddelen niet scheiden. Ik doorsta geconcentreerd deze uitvoerige proef. Ik voorspel dat deze gammele touringcar kapotgaat. Aan de slag 1 2 Onderstreep de twee delen van het werkwoord en schrijf daarna het hele werkwoord erachter. De juf doet de oefening voor. voordoen Onze buurjongen belde bij ons aan. aanbellen Wij werken al heel lang samen. samenwerken In de drukte raakte ik mijn vriendin kwijt. kwijtraken Harold maakte me wijs dat hij dat niet wist. wijsmaken Na een half jaar kwamen we thuis van onze wereldreis. thuiskomen Wij geven u kennis van de geboorte van onze dochter. kennisgeven Danny maakte met opzet zijn fiets stuk. stukmaken Wij maken plaats voor onze opvolgers. plaatsmaken Na afloop van het feest maakten we alles schoon. schoonmaken Door de harde tegenwind kwam Selim nauwelijks vooruit. vooruitkomen Vul de goede vorm van het werkwoord in. overzien Hij overzag overdrijven Zo erg was het niet. Je overdrijft voorkomen Je voorkomt voetballen Mijn broer voetbalt rolschaatsen Ik rolschaats wedijveren de gevolgen van zijn daad niet. heel erg. veel problemen door beschermende kleding te dragen. in het eerste elftal. het liefst over glad asfalt. In de wedstrijd van gisteren wedijverde © Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg de bokser met een sterke tegenstander. jaargroep 8 blok 3 les 11 blad 1 van 2 in ld - - Taal bee extra ANTWOORDEN e Aan de slag 3 Welke zinnen zijn waar? ✘ Q ✘ Q Q ✘ Q 4 Alle werkwoorden uit opdracht 1 en 2 bestaan uit twee delen. De delen van de werkwoorden uit opdracht 1 zijn van elkaar gescheiden. De delen van de werkwoorden uit opdracht 2 zijn van elkaar gescheiden. De delen van de werkwoorden uit opdracht 2 kun je niet van elkaar scheiden. Bedenk werkwoorden die uit twee delen bestaan. Bijvoorbeeld: opschrijven optellen aankomen opvalleninmaken inloggen opzeggeninspannen inkoppen aanstippentegenvallen tegenstribbelen opin aantegen aankruisen 5 aantrekkentegenwerken tegenkomen Maak enkele zinnen met een van de werkwoorden uit opdracht 4. Bijvoorbeeld: 6 op Mijn vader heeft het abonnement op de krant opgezegd. in Als ik uit school kom, log ik meteen in bij mijn favoriete website. aan Wij komen ’s avonds laat aan op Schiphol. tegen Als mijn zusje naar zwemles moet, stribbelt ze vaak tegen. Kleur de persoonsvormen. Let op: soms bestaan deze uit twee delen. a. In de tuin van een familie uit Delft staat een leuke tuinkabouter. b.Hij houdt toezicht op het huis en de tuin. c. Op een dag verdwijnt de tuinkabouter. d. Het echtpaar ontdekt een briefje. e.‘Ik ga uit. f.Ik kom over een half jaar weer terug.’ g. Vanaf die dag krijgt de familie elke week een kaart. h. De kaarten bevatten foto’s van de kabouter in China, Japan en Amerika. i. Op de kaarten laat de kabouter boodschappen achter. j.Het gaat goed met hem. k. Na een half jaar keert de kabouter opeens weer op zijn plaats terug. l. De familie begrijpt er niets van. m. Haalde iemand een grap met hen uit? 7 Zoek de werkwoorden die uit twee delen bestaan. Schrijf de letters van die zinnen op. In opdracht 6 staan werkwoorden die uit twee delen bestaan in de zinnen met de nummers: b, e, f, i, k, m 8 Zet een kruisje voor wat goed is. Q ik zoog stof ✘ ik heb gestofzuigd Q © Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg Q ik zuigde stof Q ik heb stof gezuigd ✘ ik stofzuigde Q Q ik heb stofgezogen jaargroep 8 blok 3 les 11 blad 2 van 2