Frans: Verleden tijd: De verleden tijd heb ik al eerder uitgelegt op de leersite in een andere documentje.... Nu in dit document gaan we het over de verleden tijd hebben in het Frans maar dan met het werkwoord avoir. In het ander document was het met het werkwoord venir dat betekent komen. Toen scherven we zoiets: Ik kom net de zakken dragen van het winkel. Dit is vertaald van Frans naar Nederlands: In het Frans was het: Je viens de porter les sacs de courses. Nederlands verantwoord wordt het dan zo vertaalt: Ik heb de zakken gedragen van het winkelen. Je ziet hier het voltooid deelwoord van dragen. Wel met avoir doe je bijna hetzelfde bij avoir doe je dit: AVOIR(vervoeging) + werkwoord(voltooid deelwoord) Betekent “Ik heb (bv) dormi = geslapen” De vervoeging van het voltooiddeelwoord: We beginnen met de werkwoorden op -er Werkwoord Zin demander Jʼai demandé. danser Nous avons dansé Zoals je ziet moet er maar gewoon dit gedaan worden -er +é De vervoeging van avoir ken je wel hé.......... De werkwoorden op -ir Werkwoord Zin dormir Jʼai dormi servir servi Net zoals de werkwoorden op -er is dit altijd zo... Dus -ir +i De werkwoorden op -re Bij de werkwoorden op -re gaat er gewoon -er af en komt er een u bij.. Een voorbeeld: Werkwoorden Zin attendre Jʼai attendu vendre Jʼai vendu Zoals je ziet is het allemaal vrij simpel zolang je het principe maar kent.. Maar toch zijn er enkele uitzonderingen: Prendre -> Jʼai pris Apprendre -> Jʼai appris ( Hier is het eigenlijk hetzelfde als bij prendre maar met een ap voor) recevoir -> Jʼai reçu faire -> Jʼai fait ( maken,doen) Created by Bram Vdbogaerde Creative Studioʼs