Samenvatting_Gezondheidszorg_2

advertisement
Samenvatting Gezondheidszorg
1.
Algemeen:
Behandelende arts: elke geneesheer die u heeft onderzocht en/of heeft verzorgd, die u dus heeft
behandeld in het kader van de (poging tot) genezing; met "uw" of "de" behandelende arts wordt
meestal uw vaste huisarts bedoeld.
Raadsgeneesheer (= raadgevende arts = raadsdokter): de arts-raadsman betreffende de medische
besluiten (de "medische advocaat"); de raadsgeneesheer treedt op ofwel voor de partij die de schade
moet vergoeden ofwel voor het slachtoffer; zie verder onder nr 3.
Gerechtsdeskundige (of justitiearts): zie verder onder nr 4.
Scheidsrechter (of arbiter): deze geneesheer wordt door de twee raadsgeneesheren bij onderling
overleg aangesteld bij de aanvang van de minnelijke medische expertise (afgekort "M.M.E."); hij dient
in feite de taak van een gerechtsdeskundige uit te voeren voor het geval de 2 raadsgeneesheren niet
tot de nodige overeenstemming zouden komen; in een dergelijk geval maakt hij dus autonoom de
medische besluiten op, binnen het kader van de M.M.E.
Controle-arts : is de dokter die controleert of een welbepaalde werknemer wel afwezig mag blijven
van zijn werk wegens ziekte; deze controle gebeurt in opdracht van de werkgever (die immers het
gewaarborgd loon moet betalen indien de werknemer ziek is en die zich mag vergewissen of de
werknemer wel met reden afwezig blijft).
Arbeidsgeneesheer : is de arts die binnen de onderneming de werknemers onderzoekt, met vooral een
preventieve functie; zijn belangrijkste taken zijn: het houden van consultaties, het uitvoeren van
bedrijfsbezoeken en het deelnemen aan comités (samen met de vakbonden). Zijn onderzoeken zijn
hoofdzakelijk bedoeld om de arbeidsomstandigheden van de werknemers te verbeteren en om de
werknemers te beschermen tegen de risico's van hun werk. Hij voert 6 verschillende soorten
consultaties uit (1° de voorafgaande gezondheidsbeoordeling, vóór de aanwerving - 2° de periodieke,
meestal jaarlijkse, gezondheidsbeoordeling - 3° het onderzoek bij werkhervatting, nl. telkens de
afwezigheid meer dan 4 weken heeft geduurd - 4° het onderzoek bij verandering van functie of
activiteit wanneer dit nieuwe risico's inhoudt - 5° de spontane consultatie, door de wernemer die
problemen als gevolg van zijn beroep ondervindt - en 6° de gezondheidsbeoordeling van de definitief
arbeidsongeschikte werknemer); tijdens elk van deze raadplegingen beoordeelt de arbeidsgeneesheer
of de persoon al dan niet geschikt is voor een bepaalde professionele taak.
Adviserend geneesheer van het ziekenfonds, beter bekend als de "medisch adviseur": is een dokter die
in opdracht van het ziekenfonds nagaat of een bepaalde persoon gerechtigd is op een bepaalde
behandeling of medicatie (e.d.m.) of op mutualiteitsuitkeringen (zie hieromtrent In welke gevallen kan
vergoeding worden bekomen voor de lichamelijke en verwante schade ? , onder 6 d.).
Specialist - geneesheer: een arts die na het behalen van het universitair diploma licentiaat (master) in
de geneeskunde een bijkomend diploma in één van de verdergezette studierichtingen geneeskunde
heeft behaald, en die in deze richting zijn beroep uitoefent (zoals een gynaecoloog, endocrinoloog,
internist, dermatoloog, ...); staat in feite tegenover de term "huisarts".
2. Arbeidsgeneeskunde
A. Inleiding
Basisstelling = Goede algemene gezondheid is noodzakelijk voor uitoefenen beroep
Toegang tot AG wordt bepaald door statuut en door blootstelling. Deze laatste bepaalt ook de opvolging. (niet
alle blootstellingen opgevolgd: beeldscherm en heffen niet zo frequent, rest jaarlijks)
1
Statuut van persoon is relevant: werknemer vs. Zelfstandige vs. Ambtenaar: volgens andere systemen
geregeld!
Elke werkgever moet beschikken over een interne dienst voor preventie en bescherming op het werk. Binnen
deze dienst moet steeds een preventieadviseur (onafhankelijk tov werknemer en werkgever) aanwezig zijn.
Wanneer deze interne dienst niet zelf alle opdrachten kan vervullen die hem zijn toevertrouwd, kan de
werkgever bijkomend een beroep doen op een externe dienst voor preventie en bescherming op het werk.
Deze diensten hebben als voornaamste doel de werkgever en zijn werknemers bij te staan om de regelgeving
betreffende welzijn op het werk toe te passen.
Externe diensten voor preventie en bescherming op het werk zijn een relatief nieuw begrip. Relatief omdat de
diensten vroeger al bestonden maar onder een andere naam: interbedrijfsgeneeskundige dienst. Nieuw is niet
enkel de naam, maar ook de lading die de nieuwe terminologie dekt. Na de invoering van de wet is het pakket
dat externe diensten aanbieden verruimd. In de nieuwe term: Externe dienst voor preventie en bescherming
op het werk, is er bovendien geen duidelijke verwijzing meer naar de arbeidsgeneeskunde en ligt de nadruk op
(primaire) preventie.
Financiering:
-
-
forfaitaire minimumbijdrage (verplicht voor prestaties preventieadviseur):
o per werknemer, niet onderworpen aan verplicht gezondheidstoezicht  bijdrage volgens
algemene prestaties voor risicobeheer
o per werknemer, onderworpen aan gezondheidstoezicht  idem boven + prestaties
gezondheidstoezicht
o <20 werknemers, niet onderworpen  jaarlijkse beheerdersbijdrage
Facturatie: bijkomende prestaties, opgesteld door RIZIV
Welzijn op het werk is multidisciplinair: fysieke gezondheid, mentale gezondheid, samenwerking collega’s,
preventie & veiligheid…
 5 vaardigheden in Codex Artikel: arbeidsveiligheid, arbeidsgeneeskunde, ergonomie, bedrijfshygiëne en
psychosociale aspecten van de arbeid; noodzakelijk voor int en ext diensten
Artikel 22: vereisten voor preventieadviseur, deze mag max 2 disciplines vertegenwoordigen
Valt onder FOD werkgelegenheid, arbeid &sociaal overleg, NIET FOD volksgezondheid!
In de (welzijns)Wet (1996) en het Koninklijk Besluit (1998) vindt men de reglementeringen van het beleid
inzake het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van het werk en een beschrijving van de organisatie van
interne en externe diensten. Gebaseerd op Europese kaderrichtlijnen.  codex, voormalig ARAB (technische
voorschriften)
B.
Arbeidsgeneeskunde les 30/10
Toegang: voor werknemers in loondienst, blootgesteld aan risico’s (chemische, fysische, psychische en
veiligheidsfuncties), <50j (nadien frequenter): jaarlijks medische opvolging: zelfde onderzoeken als bij
aanwerving + blootstelling
Onderzoek bij aanwerving: anamnese, KO + functionele meting (ook vr chemische, fysische en
veiligheidsrisico’s. Ook informeren over de risico’s en voorzorgsmaatregelen  standaard
gezondheidstoestand maakt opvolging mogelijk), info over voorzorgsmaatregelen
Spontane consultaties
Arbeidsgebonden gezondheidseffecten:
Samenspel genetica, gedrag (vb roken) en omgeving
Medische opvolging  vroegtijdig opsporen
2
vb. astma: ontwikkeld of verergerd door beroep (isocyanaten!)
irritatie (niet-immunologisch, onmiddellijk effect) vs. Allergisch (immunologisch, latentietijd)(≠ in moleculair
gewicht vd stoffen geeft andere astma-effecten)
Latent  sensitisatie  lagere dosis  persisterend. Onbehandelbaar: preventie noodzakelijk!!
Externe blootstelling:
(omgevings-)meting in dagen, momenten wanneer meeste last (werkweek of weekend) en over tijdsverloop
(periode werkzaamheid). Vb piekflowmeter (longdebiet over tijd)
Grenswaarden:
TLV-TWA = treshold limit value – time waited average: 8 uren per dag gedurende 5 dagen per week en 30 jaren
arbeid, zonder gezondheidsschade (maximale waarde waaraan gemiddeld over die tijdsperiode mag
blootgesteld wn)
TLV-C = ceiling: mag nooit overschreden worden, zelfs niet eenmalig
TLV-STEL = short time exposure limit: max 4 periodes van 15min, tussenruimte van 1u.
vb. Isocyanaten (-N=C=O, zeer reactief met lichaam): TDI, MDI en HDI: verschillende waarden
TDI: 0,005ppm TWA, 0.02 STEL
Vb2. Geluidsregels in dB ook! (PBM voorzien vanaf 80dB, verplicht gebruik vanaf 85dB en 87dB onmiddellijk
maatregelen!)
PREVENTIEMAATREGELEN!
Interne dosis:
Biologische monitoring: urine/bloed opsporen metaboliet of originele stof, rekening houden met kinetiek en
T1/2 voor afname , opstellen BEI (biological exposure index)
vb. Weer isocyanaten: TDI (metaboliet) in urine aan einde vd werkdag; bindt aan GST (gluthation S transferase),
als hiervan onvoldoende aan albumine gebonden  epitoop waartegen allergie ontwikkelt
Hierarchie in aanpassingen: eerst kijken of stof aangepast kan wn, dan pas kijken naar bescherming werknemer
indien onmogelijk
Kennis vh bedrijf + integratie gegevens:
opvolging op bedrijfsniveau, niet louter individueel
Comité van werknemers, werkgevers, preventieadviseus 1x/maand
Healthy workers effect: mensen die gezondheidsproblemen krijgen verlaten spontaan het bedrijf waardoor
schijnbaar alle werknemers gezond en geen probleem
Opvolging, begeleiding, reïntegratie zieke werknemers: vertrouwensarts (onafhankelijk, geen arbeidsarts maar
iemand die minstens 5j huisarts is), GEEN controle v gegrondheid (door arbeidsarts, mag niet!), communicatie
collega-artsen (dus wel kijken voor aanpassingen op werkvloer).
Medische preventiehandelingen: risicofactoren opsporen, vermijden dat werknemers ondraagbare risico’s
aangaan, adviseren, opvolgen v inentingen ed, screening gezondheid & dossier, tewerkstellingskansen
bevorderen en vermijden van toelating tot werk indien ernstig besmettelijk of gevaar voor veiligheid
medewerkers, vroegtijdig opsporen & aanpakken aandoeningen, EHBO-organisatie
C. Aansprakelijkheid, arbeidsongevallen, beroepsziekten: Verzekeringsgeneeskunde (les 13/11/12)
 Herstel/ vergoeding van schade aan de mens, juridisch aspect
 Belang van preventie!
Recht op schadevergoeding:
Wettelijk vs. Op grond van overeenkomst (vb. polis)
Burgerlijk wetboek: “Elke daad die een ander schade berokkent verplicht de schuldige (=aansprakelijke) tot
een vergoeding van die schade.”
3
Aansprakelijke moet alle kosten van gezondheidsherstel dragen: medisch herstel (heelkunde, medicatie,
revalidatie…) en situationeel herstel (hulpmiddelen, omgeving, zorgend personeel…)
Types schade (tijdelijk vs blijvend onderscheiden):
-
Economisch waardeerbare schade: verlies van inkomen, huishoudelijke ongeschiktheid
Gezondheidsschade ruime zin: nood aan zorgend personeel (zelfredzaamheid verlies) + morele schade
(niet vergoed in sociale zekerheid!!)
Schade voor naastbestaanden(door ‘weerkaatsing’): overlijden kostwinner…
 herstel hiervan: ingrepen op mens zelf, op omgeving of geldelijke vergoeding als volledig herstel onmogelijk
Vaak kan slachtoffer in verschillende systemen aanspraken maken. Wet bepaalt dan wie betaalt. Lagere rang
kan vaak doorschuiven naar hogere rang (subrogatie)
Aansprakelijkheid: schade veroorzaakt door een fout:
 fout: juridisch probleem vnl: overtreden rechtsnorm of onvoorzichtig handelen…
 schade: alle concrete zich voordoende schade
oorzakelijk verband ertussen; bewijslast bij slachtoffer
Gemeenschappelijke kenmerken arbeidsongevallen en beroepsziekten (professionele risicoverzekeringen):
-
Schadeloosstelling: medische kosten, vergoeding loonverlies/verlies van verdienvermogen, ‘ hulp van
derden’, overlijden (= medisch en situationeel herstel), bij beide wettelijk verplicht
Voor werknemers (+ uitbreiding, ambtenaren apart!)
‘immuniteit’ werkgevers en werkgenoten voor vorderingen, tenzij opzet
Begrenzing van schadeloosstelling in functie van schadepost; beperkt aantal schadeposten
Subrogatierecht vd verzekering: opvolging van de rechten, ‘overerving’ op nieuwe schuldeiser
Definitie arbeidsongeval: “ Elk ongeval dat werknemer tijdens en door uitvoering van arbeidsovereenkomst
overkomt en dat letsel veroorzaakt”  band met het werk.
Ook ongeval op weg van/naar werk valt hieronder.
Weerlegbaar vermoeden: ‘tijdens’ het werk komt overeen, tenzij tegenbewijs, met ‘door uitvoering van’ het
werk.
Ongeval: wettelijk vermoeden van oorzakelijk verband tussen bewezen plotselinge (max 1 werkdag)
gebeurtenis en bewezen letsel tot bewijs van tegendeel. (dwz: wettelijk geldt: als patiënt iets voorheeft en
nadien bewezen letsel heeft, is de oorzaak deze gebeurtenis tot bewijs van tegendeel). Plotselinge gebeurtenis
moet niet de enige oorzaak zijn (vb. voorbeschiktheid).
Terugbetaling van kosten:
-
Medische kosten: ZIV-tarief1 inclusief remgeld, volledige terugbetaling medicatie, ook na consolidatie
(= overgang tijdelijk in blijvend arbeidsongeval)
Prothesen etc: ruim begrip, terugbetaling van de echte kostprijs (geen luxe-artikelen)
Kosten ambulance, kosten familietransport..
TAO vs. BAO:
schakelpunt tussen de 2 is consolidatie, nadien BAO, maar herval naar TAO mogelijk.
Bijslag wegens verergering mogelijk in BAO stadium, zo ook ‘herziening’ (3j termijn).
TAO = zolang medische toestand vd patiënt evolueert. Ongeschiktheid om beroep uit te oefenen.
Vergoeding: volledig vs gedeeltelijk:
1
Ziekte- en invaliditeitsverzekering, wettelijk bepaalde bedrag dat ziekenfonds moet terugbetalen
4
-
Volledige = 90% vh (basis)loon, begrenzing (€40.927 per jaar)!
Gedeeltelijke = wederwerkstelling mogelijk (eigen of tijdelijk beroep), vergoeding is verschil tussen
beide lonen. ( stimuleren re-integratie)
Basisloon = loon dat het jaar voor ongeval verdiend werd
Definitie consolidatie: “moment waarop letsel zo gestabiliseerd is dat arbeidsongeschiktheid permanent
karakter krijgt.”
 moeilijke bepaling: stabilisatie letsels? Datum werkhervatting? Einde behandeling?
BAO = in procent, aantasting van verdienvermogen (economisch potentieel) op ‘algemene arbeidsmarkt’.
Vergeleken met ALLE beroepen. Rekening houdend met lichamelijke ongeschiktheid, opleiding, ervaring,
herscholingsmogelijkheden…
Praktisch: meestal invaliditeitsschaal.
Vergoeding: %BAO x basisloon
 als BAO <5%  halvering vergoeding
 als BAO ≥ 5% maar <10%  vermindering vergoeding met ¼
 indexering2 tenzij BAO <16%
 levenslang, cumuleerbaar met loon/werkeloosheidsuitkering/pensioen (maar: als >20%: belastbaar, en >65j
daling vergoeding!)
Zelfs als causale werking van het arbeidsongeval stopt na consolidatie (bv door voorafbestaande toestand),
toch nog BAO-vergoeding!!
Maar: ziekteverzekering voor voorafbestaande toestand dan wel verminderd met de BAO-uitkering, dus geen
extra geld.
Herval na consolidatie: als het zodanig verergert dat persoon tijdelijk werkonbekwaam wordt
 vergoeding zelfde als TAO
Bijkomende vergoedingen voor:
-
Hulp van derden, enkel bij BAO en bij vereisen van hulp (dus niet optionele hulp), begrensd ook
(gemid maand minimumloon x 12)
Overlijden van persoon: kinderen en adolescenten extra bedrag, begrafeniskosten vergoed.
Procedure bij arbeidsongeval:
-
-
-
-
2
Aangifte (verplicht) binnen de 10 werkdagen, door werkgever
of als deze niet doet kan werknemer doen binnen de 3 jaar. D.i.
kennisgeving van arbeidsongeschiktheid aan ziekenfonds
Medisch attest van eerste vaststelling: beschrijving van de
letsels & gevolgen van het ongeval
Zeer belangrijk document! Correcte gegevens, gedetailleerde
letselbeschrijving (Li en Re! Ook bv tandletsels etc),
begindatum TAO, aanvullen nadien.
Raadsgeneesheer: aangewezen door verzekeraar. Volgt
behandeling op. Moet akkoord gaan met laattijdige
behandeling en ingrepen (liefst). Overleg werkhervatting.
‘Regeling’ = afsluiten van t dossier:
Geen BAO: ‘medisch attest van genezing zonder blijvende arbeidsongeschiktheid’
Aanpassing aan inflatie
5
-
-
Wel BAO: overeenkomstvergoeding. Raadsgeneesheer maakt consolidatieverslag, verzekering
stelt voorstel van overeenkomst op met pt.
Bekrachtiging door het FAO (cf figuur)
Herziening: tijdens termijn van 3j, na vraag van verzekeraar of slachtoffer. Mogelijk voor BAO,
overlijden, derdenhulp, prothesen.
Nieuw medisch feit nodig, onvoorzienbaar ten tijde regeling! Tijdens herzieningstermijn,
onvoorzienbaar ttv ongeval.
Overeenkomst-herziening moet bekrachtigd worden voor einde van herzieningstermijn.
Daarna: vergoeden bij herval (TAO), bijslag BAO bij derdenhulp/overlijden
Definitie beroepsziekte: 3 soorten in huidige wetgeving:
1.
2.
3.
Uit de beroepsziektenlijst: lijstensysteem: wet definieert niet beroepsziekte, maar wel recht op
schadeloosstelling. Lijst bij KB opgemaakt.
Bewijs nodig van: Blootstelling aan beroepsrisico (cf onder) en ziekte uit de lijst
Onweerlegbaar vermoeden van oorzakelijk verband: grote problemen hiermee!
 Criteria noodzakelijk: blootstelling? Diagnose?
Er is beroepsrisico als blootstelling aan schadelijk agens inherent is aan beroepsuitoefening, en
beduidend groter is dan blootstelling van algemene bevolking, en deze, volgens algemene medische
inzichten, in blootgestelde groepen de overwegende oorzaak van de ziekte vormt.
Probleem: hoe bepalen of blootstelling toereikend is?
Rekening houden met leeftijd, voorbeschikkende factoren (bv BMI etc), antecedenten…
Nadeel van dit systeem: niet alle ziekten op de lijst, uitsluiten hierdoor van aantal patiënten.
a. Gevolgen van chemische agentia
b. Huidziekten
c. Gevolgen van inademing
d. Infectieziekten
e. Gevolgen van fysische agentia (vd straling of lawaai..)
Vb. mono- of polyradiculair systeem (ischias, cauda equina, lumbospinale stenose) tgv tillen
van zware lasten.
f. andere
Open systeem: Ook vergoeding voor ziekten die niet voorkomen op de lijst, maar die determinerend
en rechtstreeks gevolg zijn van uitoefenen beroep.
Zelfde probleem: zware bewijslast
Blootstelling aan beroepsrisico vereist ook. (cf. 1)
1 + 2 = gemengd systeem
Arbeidsgerelateerde ziekten (cf verder)
Schadeloosstelling: voor medische kosten, TAO, BAO, derdenhulp en overlijden.
~ arbeidsongevallen
 ziekteverzekering betaalt medische kosten, FBZ remgeld. Geen subrogatie
BAO: geen herzieningstermijn en geen overeenkomst met slachtoffer. Schalen voor ongeschiktheid (FBZ)
Beroepsziekteverzekering = verplicht voor alle werknemers in privésector, betaald door werkgever (via
FSZ)  preventie en schadeloosstelling
FBZ maakte criteria (diagnose, verwijdering uit beroepsrisico, blootstelling eraan, schadeloosstelling..)
Preventie:
Primair: vaccins etc.
Secundair: beschermingsmiddelen, tijdelijke verwijdering uit beroepsrisico bij beginnende ziekte, blijvend
indien gezondheidsbedreiging groot.
6
 evolutie over laatste 50j: sterke afname van typische beroepsziekten
 meer aanvragen voor atypische ‘arbeidsgerelateerde ziekten’: in zekere mate veroorzaakt door beroep,
maar niet overwegend. Probleem voor schadeloosstelling, belang preventie!
Specifieke vs. Aspecifieke ziekten:
Specifieke: schadeloosstelling + preventie, met strikte criteria mbt diagnose en risicoblootstelling
Aspecifieke (= “arbeidsgerelateerde” ziekte): secundaire preventie belangrijk, verbreed doelpubliek en
minder strikt blootstellingsrisico.
 voldoet niet aan eisen voor beroepsziekten, maar kunnen mede door blootstelling aan schadelijke
invloed inherent aan beroepsuitoefening, die groter is dan voor algemene populatie, veroorzaakt worden
zonder dat dit belangrijkste oorzaak van de ziekte is.
vb. Lage rugpijn bij lasten heffen
 secundaire preventie hier: evolutie naar chronische klachten beperken door revalidatie, ergonomisch
onderzoek, middelen voorzien (tegemoetkoming) en procedures voor opname risicopatiënten.
Procedure bij beroepsziekten:
-
Aangifte (verplicht)
Aanvraag tot schadeloosstelling mbv formulier (administratief formulier + medisch getuigschrift)
Specifieke formulieren voor vaccins, arbeidsgerelateerde ziekten en overlijden.
Problemen met deze regelingen:
- causaliteit aantonen
- eerste zorg zou moeten zijn herstel (werkhervatting & reïntegratie) nastreven, niet een zo hoog mogelijke
vergoeding geven. D.i. op lange termijn voor iedereen voordeliger.
 taak v arts ook om dit te stimuleren, en als doelstelling te stellen in behandeling
 communicatie tussen arts en verzekeringen moet beter
3. Milieu en gezondheidszorg
A. Inleiding (les 17/10)
Milieu: 3 niveaus: General/outdoor, indoor, personal
-
-
Personal:
Vb. Persoonlijke ‘vervuiling’  sigaretten roken (DIY air pollution)
Prevalentie rokers België: 20,5% dagelijks, ouder dan 15j
Indoor:
Vb. thuis, werk of andere publieke gebouwen…
General:
Vb. Vervuiling door auto’s, bedrijven…
Invloedhebbende organisaties: UN, WHO, EU organisaties (DG Environment, EEA)
België: Politiek: staatssecretaris voor leefmilieu (Wathelet) en minister van sociale zaken en volksgezondheid
(Onkelinx)
& Administratief: FOD volksgezondheid ea.
Gewestelijke coördinatie & internationale relaties
Vlaanderen: Vlaams minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur (Schauvliege) & van Welzijn, volksgezondheid
en gezin (Vandeurzen)
& Administratief: Departement LNE & departement WVG; Vlaams agentschap Zorg en Gezondheid
Openbare instellingen: VMM, OVAM
7
Kwaliteitsnormen: VLAREM 1 en 2 (vlaams reglement betremmende milieuvergunningen), MER
(milieueffectrapportage)
1e lijn = medisch milieudeskundige (MMK) Vlaams niveau: toezich volksgezondheid etc  Steunpunt milieu
& gezondheid
B.
1.
Les 23 oktober: toxische stoffen
Hg
Vb. Huidverlichtende zeep tijdens zwangerschap bij Afrikaans baby’tje  nieraandoening, oogaandoening
 personal polution
Zit ook in sommige antiseptica, biociden, ‘etnische remedies’. (dentale amalgamen voor vullingen, geen echte
evidentie maar toch veiliger van niet aan zwangere vrouwen te geven (= precautionary principle,
voorzorgsbeginsel)
 het ontbreken van evidentie van schadelijkheid is geen reden om veiligheidsmaatregel uit te stellen (rio
declaration)
 als wetenschappelijk plausibel maar onzeker, dan moeten maatregelen worden getroffen om de schade te
voorkomen of beperken. (Unesco)
 beleidsmaatregelen treffen als wetenschappelijke onduidelijkheid bij situaties waarin noodzaak tot
handelen om ernstige bedreigingen van de gezondheid/milieu te verminderen. Geschikt niveau van
wetenschappelijke bewijsvoering, voor- en nadelen van handelen in beschouwing nemen. (EEA)
Thuis: In thermometers, verf, religieus/cultureel gebruik, uit tandartspraktijk meegebracht, …
vb. kindje met acrodynie, had in zomer geslapen in kamer met recent geplaatste cementgebonden dekvloer 
Hg uit cement?  Hg in luchtmonster gemeten, enorm gestegen na plaatsen cementvloer.
In algemene omgeving: vulkanen, fabrieken, uit lucht in regen naar oceanen, van daaruit terug in lucht &
grond…  via eten in ons lichaam (vis: MeHg = Minimata ziekte), goudmijnen (mercurium in lucht), chlooralkali plant-sites ea. Ook crematoria bv! Door verbranding.
Toxiciteit hangt af van type Hg: Ionen (kationen), radicalen of organisch
Acute vergiftiging: ingestie van Hg-zouten (niershock), inhalatie van radicaal (chemische pneumonitis)
Chronische inhalatie-blootstelling (radicaal): CZS aantasting, PZS (polyneuropathie), nierproblemen, gingivitis,
oogaantasting, immuundysfunctie, teratogeen.
Chronische ingestie (organische): CZS en teratogeen
2.
Schoonmaakmiddelen
Bleekmiddel: inhalatie chlorine (dichloroisocyaanzuur)  hoest met pijn, obstructie, ernstige astmasymptomen (persisterend) (=RADS, reactive airways dysfunction syndrome)
 astma veroorzaakt door acute inhalatie van irriterende stof
 op werk, thuis of in gemeenschap opgelopen mogelijk
Ook mogelijk: toxische pneumonitis
Astma bij kuisproducten:
Hoger risico bij vrouwen, verborgen ‘sensitizers’ ( 4aire ammonium, isothiazolinones, ethanolamines, limonene
en terpenes)
Hoger risico bij bleekwatergebruik en hoger risico bij inalatie-incident voorafgaand
TCB = Total chemical burden (ALSPAC studie): gebruik van 11 chemicaliën + frequentie van gebruik = last van
chemicaliën
8
Bepaling van RR op astma tgv gebruik van cleaning sprays: neemt toe met langduriger gebruik
Geen associatie met non-sprays
TLV = treshold limit value (cf arbeidsgnk)
3.
Fijn stof (outdoor air pollution)
Traffic-related vervuiling bij kinderen: allergische sensitisatie
Fijn stof = zwevende partikels, mengsel met uiteenlopende samenstelling/origine, ingedeeld volgens grootte
partikels (PM = particulate matter, hoeveelheidsmaat in µg/m³, 10 tot 2,5 in Vlaanderen). Primaire uitstoot of
secundair uit gasvormige precursoren
Langetermijnseffecten: een klein (“triviaal”) gemiddeld effect op groepsniveau, betekent niet dat ’t effect
triviaal is: voor bepaalde personen, voor de volksgezondheid
Rol vd arts:
 verminderen van luchtvervuiling (regulaties), arts kan hier mening in bijdragen en beslissingen bijsturen
Verontreinigde lucht is 1 vd grootste milieuproblemen in europa tegenwoordig, iedereen heft recht op zuivere
lucht.
4.
Casussenbundel
3 sporen: milieuspoor (welke bronnen van verontreiniging? Welke stoffen? Welke schaal? Welke effecten?)
Ziektespoor (welke aandoeningen + graad?Welke geografische spreiding?)
 kruisende sporen: blootstelling - effect, steeds nagaan!
Milieudeskundigen (LOGO, lokaal gezondheidsoverleg), toezicht volksgezondheid (ToVo MG en IZ) ↔ artsen:
overleg!
Doel: preventieve & reactieve maatregelen mbt gezondheidsrisico’s patiënt
Vb. Zwembadwater bij welnesscenter: milieuverginning niet in orde, studenten pseudomonas-infectie door te
weinig chloor, te hoge pH, te hoge temp.
vb2. Zwemvijver: huidklachten
Vb. Binnenmilieu: schimmel: luchtweg- en huidirritatie bij kinderen, zichtbaar vs niet-zichtbaar!
Vb2. Ventilatie vs. Productgebruik: hond van gestorven!! Irritatie luchtwegen & huid
Vb3. Asbest in binnen- en buitenmilieu! (lambrisering kinderopvang vs. Brand in loods)
Preventie!!
4. Jeugdgezondheidszorg
A. Inleiding
Verhoogd armoederisico:
- niet werkzaam!!
- eenoudergezinnen
- meerdere kinderen (>3)
- allochtoon
Ecologisch perspectief vs. Levensloopmodel
Ecologisch perspectief: nature (ontwikkelingsproces, genen,…) + nurture (opvoeders, school, clubs…),
beïnvloeden elkaar
9
Strategisch doel JGZ: Groei, gezondheid & ontwikkeling kinderen beschermen, bewaken, bevorderen. Op
fysiek, cognitief en sociaal-emotioneel gebied. Om uiteindelijk als volwassene maatschappelijke rol te
vervullen & betekenisvol leven te leiden. Ook aandacht gegeven aan relatie kind – omgeving
Operationele doelen:
Bevorderen & bewaken gezondheid, groei, ontwikkeling
Tijdig opsporen problemen maar ook bevorderende factoren
Zorgnood inschatten
Functionele integratie van kinderen met gezondheidsproblemen
Infectieziekten voorkomen, preventieprogramma’s
 Kind en gezin (centraal, provinciaal, regionaal), overleg!
CLB: centrum voor leerlingenbegeleiding: medisch schooltoezicht + psycho-medisch-sociale centra
 werken op studiegebied, schoolloopbaan, preventieve gezondheidszorg en psychosociaal functioneren
 team van schoolartsen, directeur, psycho/pedagogen, maatschappelijke werkers, paramedici, administratief
B.
Les 24/10
Jeugdgzhz = combinatie ziektepreventie en gezondheidspromotie
Op planmatige, projectgebonden manier, met evaluatie en kwaliteitscontrole
Vb. tandje de voorste project ism Kind & Gezin  early childhood caries preventie
 Precede – proceed: eerst analyse gezondheidsprobleem (effecten persoonlijk en lange termijn etc, populatie
ook)  analyse invloeden op kind (vb biologische factoren, socio-economisch gezin, gedrag ouders, …) 
intevrentieplan opstellen, informeren en educeren  uitvoering: boekje bijhouden, contactmomenten
plannen, verpleegkundigen educeren etc.  opvolgen medisch personeel, dataverzameling… 
procesevaluatie (waar valkuilen of moeilijkheden, wat bereik vh project)  effectevaluatie (hoeveelheid caries
op bep leeftijd)
Conclusie: beperkt effect op gedrag, geen grote verschillen in determinant die toegeschreven kunnen worden
aan interventie, zelfs al correcte interventie..
Tekst JGZHZ
Begrippen:
-
-
Primaire preventie: uitschakelen schadelijke factoren voordat ze ziekte veroorzaken
Secundaire preventie: opsporen van zieken voordat ze manifest zijn geworden
Tertiaire preventie: behandelen klinisch manifeste zieken, voordat ze erger worden
Ziektepreventie: maatregelen om ziekte te voorkomen of vroegtijdig te detecteren
Gezondheidsbevordering: leefomstandigheden van mensen te beïnvloeden zodat gezondheid
bevorderd wordt, personen zelf meer inzicht en invloed over hun gezondheid geven:
gezondheidseducatie (individu) , facilitatie (omgeving: fitnesstoestellen park…) en
pleitbevordering (samenleving: sociale media, rookverbod…)
Gezondheidsbescherming: potentieel schadelijke invloed beperken
Specifiek voor jeugdgezondheidszorg:
-
Niet enkel op vraag, ook (voornamelijk) veralgemeende programma’s voor preventie (zonder
onderscheid), gedeeltelijk verplicht voor schoolgaande jeugd
o Leeftijdspecifieke gezondheidsonderzoeken: signaalfunctie, gezondheidsbevordering,
screening, gezondheidsbalans, gegevensverzameling, zorgkwaliteit-evaluatie; Wilson &
Jugner (vereisten screeningsonderzoek)
o Risicogroepen: obv kansarmoede, onderwijstype, individuele risico’s
10
o
o
-
Vaccinatieprogramma’s als primaire preventie, voorkomen van verspreiding
Actief nastreven van ‘gezondheid’ op alle vlakken, leefomgeving etc: risicoreducerende
en ontwikkelingsbevorderende gezondheidseducatie (= gezondheidsbevordering)
Populatie vs. Risicogroepbenadering
o Kosten- en resultaatefficiënter, door te selecteren op hoge risicogroepen (vb sociale
klasse & graad v armoede), maar niet altijd even makkelijk te bepalen: instrument ter
bepaling risicogroep? Oorzakelijke factoren?
o Basispakket van zorg + activiteiten specifiek voor doelgroepen (vb handicaps…)
Registratie & regelgeving
-
EBM voor kwaliteit!  ontwikkeling van ‘standaarden jeugdgezondheidszorg’, vb.
gehoorscreening neonataal
Registratie door Kind en Gezin, gebruikt voor beleidsopstelling, epidemiologisch en evaluatie zorg.
Werking: Kind en Gezin (sinds 1980)
Preventieve gezinsondersteuning (tot 3j, regioverpleegkundigen bezoeken tot 3maand) en hulp voor gezinnen
in specifieke situaties, + kinderopvang
Basisprogramma:
Voor geboorte: infoavonden
Na geboorte: gezinsbezoeken verpleegkundigen (2, 4, 6 en 10 weken), aandacht voor biometrie, voeding,
verzorging en psychomotorische toestand, ook consultatiebureaus (10 consultaties voorzien)
Permanentie in regiohuizen waar ouders terecht kunnen met vragen
Specifiek zorgaanbod:
extra ondersteuning armoede, mishandeling, ziekte/handicap.
6 selectiecriteria: maandinkomen, opleiding ouders, ontwikkeling kinderen, arbeidssituatie ouders, huisvesting,
gezondheid  als ≥3 criteria niet voldaan, dan kansarm gezin.  INLOOPteams voor kansarme regio’s,
opvoedingsondersteunende activiteiten.
Probleemsituaties: CKG opvang voor kinderen tot 6 (soms 12)j; vertrouwenscentra; adoptiediensten.
Bereik doelgroep: vrijwillige basis, groot bereik wel
Kinderopvang & adoptie:
biedt zelf geen opvang aan, maar ziet er wel op toe. Begeleiding en regulering van adoptiedossiers ook.
CLB
= MST + PMS: leren en studeren, onderwijsloopbaan, preventieve gezondheidszorg en psychosociaal
functioneren: multidisciplinair  samenzitten vd verschillende disciplines; en netwerkvorming uitwisseling
gegevens, hulpverleningsdiensten…
Doelgroep = alle leerlingen uit erkende scholen, samenwerking met scholen!
Verplichte begeleiding: Basispakket (4 leeftijdsgebonden consulten + 3 gerichte) voor alle CLB verplicht, ouders
kunnen weigeren, scholen ook maar mits grondige motivatie.
Verzekerd aanbod: bijkomende consulten voor risicogroepleerlingen (buitengewoon onderwijs) + vaccinaties
(scholen verplicht, mogen dit niet weigeren)
Proces- en effectevaluatie (gezondheidszorg)
Gezondheidseducatie en –bevordering: op individueel en populatieniveau (programmatische aanbod),
probleemgestuurd aanbod: obv problemen/risico’s etc.
11
C. Sociale zekerheid
A. Inleiding
Def: zekerheid door de gemeenschap gerealiseerd
Dekking sociale risico’s (ziekte, werkeloosheid, moederschap, vroegtijdige dood… + andere zoals behoeftigheid)
Dakloos? Ongeschooldheid?
Types: - Familie (oudste vorm)
- arbeidsinkomen (industrialisering)
- Bismarck: arbeidersverzekering tegen omstandigheden (vb ziekte), geld van werkgever, werknemer
en overheid
- Beveridge: elke burger verzekerd, budget van herverdeling nationaal inkomen (openbare diensten)
2 types: Communitief vs. Distributief
Communitief:
reciprociteit (tegenprestatie arbeid in verhouding tot beroepsinkomen)
Beroepsactieven (uitbreiding naar niet-beroepsactieven)
Distributief:
Volksverzekering (levensminimum)
Voor iedere burger (uitkering ifv beroepsinkomen)
In 1e industriële revolutie: privé-initiatieven  armoede is samenlevingsprobleem  oprichten voorlopers
OCMW + vrijwillige verzekering fabrieksarbeiders + voorlopers mutualiteiten (“maatschappij van onderlinge
bijstand”) + kinderbijslagkassen (christelijk geïnspireerd)
Interbellum: verplichte sociale zekerheid voor ook mijnwerkers/zeelieden (ziekte, gezinsbijslag, pensioenen)
WO2: Wet: verplichte ZIV, werkeloosheidsverz, pensioenen
Na WO2: uitbreiding: zelfstandigen, niet-actieven, en uitbreiding prestaties (preventie, revalidatie, gebrek aan
zelfredzaamheid etc)
Verzekering vs sociale zekerheid:
Verzekering: verband premie – risico en premie – uitkering, recht op uitkering enkel bij betaalde
bijdrage en voldoen aan risico
Sociale zekerheid: recht op uitkering als voldoende bijdragen, welke gerelateerd zijn aan inkomen 
vervangingsinkomen gebaseerd op inkomen, berekend obv arbeidsinkomen, niet schade/risico
Definities solidariteitsprincipe:
-
Horizontale solidariteit= tussen hoge en lage risicogroepen
Verticale: loon, bijdrage en uitkeringskoppeling is niet absoluut: vaste bedragen voor bepaalde
uitkeringen, maxima en minima, aanpassen obv gezinssituatie etc.
Generationeel: repartitiesysteem (bijdragen onmiddellijk gebruikt voor uitkering) en
kapitalisatiesysteem (persoonlijke spaarpot voor latere uitkering)
Nationaal: deels gefinancierd door overheid (dus belastingen)
Interpersoneel: transfer van rijker naar armer (regio’s etc)
Sociaal vs privé:
(spreekt beetje voor zich)
 basis vs breder, verplicht vs niet-verplicht, loonsafhankelijk vs niet-loonsafhankelijk, overheidsbijdrage vs
niet, repartitie vs kapitalisatie, risicoselectie, wettelijk vs polis.
Traditionele prestaties:
12
1.
2.
3.
Vervangen van inkomen bij verlies arbeidsinkomen
Aanvulling op inkomen bij bijkomende kosten voor gezondheid of kinderen
Waarborgen van inkomen bij onvoldoende bestaansmiddelen
Moderne prestaties:
1.
2.
3.
Voorkomen van schade (= gezondheidsschade of verlies van inkomen)
Herstellen van schade (bv. TAO)
Vergoeden van schade (bv. werkeloosheid)
Federaal systeem voor werknemers:
Persoonsgebonden risico’s (RKW en RIZIV) en arbeidsgebonden risico’s (RVP, FBZ, FAO, RVA, RJV) 
rijksdiensten en fondsen  vloeien allemaal voort uit RSZ (rijksdienst voor sociale zekerheid)
Zelfstandigen: RIZIV, sociale zekerheidskassen, RVP
Ambtenaren: eigen systeem
Bijstand: handicap (FOD SZ), gezinsbijslag (RKW), ouderen (RVP) en leefloon (OCMW)
Gemeenschapssysteem: VAPH (Vlaams agentschap voor personen met een handicap) en Vlaamse
zorgverzekering voor niet-medische kosten
Gemeentelijk systeem: verschilt per gemeente
Financiering:
-
Werkgevers en werknemers dragen sociale zekerheidslast niet alleen, staat betaalt jaarlijks bedrag
aan RSZ + alternatieve financiering, percentage van BTW
Zelfstandigen: 3maandelijks bijdrage aan sociaal verzekeringsfonds, berekend obv nettoberoepsinkomen in refertejaar (3e kalenderjaar na jaar waarin bijdrage werd betaald)
Ambtenaren: gezondheidszorg idem als werknemers, bijdrage aan fonds voor
overlevingspensioenen en rest via algemene rijksmiddelen
Bijstand: OCMW 50%, algemene rijksmiddelen 50%
Regres en subrogatie
-
-
B.
Aansprakelijkheidsrecht: wie verantw is voor schade dient deze te herstellen.
Schadeverschuiving: schade gaat van benadeelde naar aansprakelijke wiens eigen vermogen
hiervoor wordt aangesproken
Schadespreiding: samengestelde vergoeding van verplichte/vrijwillige bijdragen ve groep
Schadespreidingsmechanismen: private verzekeringen, aansprakelijkheidsverzekeringen, sociale
zekerheid, schadefondsen.
Schadeverschuiving: economisch (spreiden van in geld waardeerbare risico’s), juridisch
(verzekeraar verbindt zich ertoe te betalen bij onzekere gebeurtenis die in nadeel van verzekerde
zou werken), subrogatie (in plaats van rechthebbende treden van rechtswege)
Afhankelijk van stelsel waarin verzekerd.
Regres = recht hebben om bepaalde reeds betaalde sommen geld terug te vorderen
Arbeidsongeschiktheid bij ziekte- en invaliditeitsverzekering (les 31/10)
 Zelfstandigen & werknemers
 Sociale zekerheid
13
Aangifte van arbeidsongeschiktheid beoordeling door adviserend geneesheer  medico-sociale raadpleging
met evaluatie van arbeidsongeschiktheid, evt met bijkomende onderzoeken
Fysieke ongeschiktheid vs. Arbeidsongeschiktheid:
Medisch
Objectief (volgens consensus)
Administratief/wettelijk (officiële schaal ter
beoordeling van invaliditeit)
Discussie (subjectief)
Multifactorieel
Wettelijk:
Werkzaamheid moet zijn onderbroken (economisch belangrijke activiteiten)
Moet gevolg zijn van intreden of verergeren van letsel/functionele stoornis
Moet leiden tot verminderen van verdienvermogen tot ≤33% (6-maandenregel)
 Verminderen verdienvermogen:
Welke arbeid kan nog uitgevoerd worden? Welk loon kan daarmee verdiend worden? Vergeleken met
welk loon (= maatmanloon: loon dat gezonde persoon voor die arbeid zou verdienen)?
 als loon < 1/3 van ‘maatmanloon’ dan is de persoon arbeidsongeschikt.
Vergelijken tov laatst uitgeoefende beroepsarbeid(scategorie), opleiding, beroepen die reeds uitgevoerd
worden en herscholing. (cf. bovenstaand stukje onder B)
6-maandenregel:
eerste 6 maanden arbeidsongeschikt, evalueren tov laatst uitgevoerde beroep. Voorwaarde: de aandoening
moet vatbaar zijn voor genezing.
Invalidideit: na 12 maanden
Gewaarborgd loon: tot 30 kalenderdagen bij bedienden, 14 bij arbeiders.
Nadien: uitkering
Door ziekte/privé-ongeval: ZIV 60% van (begrensd) loon door werkgever
Door arbeidsongeval: 90% van begrensd loon door wetsverzekeraar
Beroepsziekte: 90% van begrensd
Balans: arbeidsmogelijkheden (obv medisch onderzoek: functionele diagnose belastingsprofiel) vs.
Arbeidsvereisten (arbeidsbelasting, risico’s ook beschouwen en referentieberoepen = andere opties met zelfde
diploma waartegenover gekeken kan wn)
 Geschikt, ongeschikt of anders-geschikt
 werkrestricties zo nodig, bij risicopatiënten of andere (maximale geschiktheid vastleggen)
Functionele revalidatie: liefst actieve behandeling ipv passieve  re-integratie
Beschrijven van beperkingen obv KO (geneesheer dus!)
Vb. Operatieverpleegkundige: capaciteit, biomechanische balans, functionaliteit (ADL oa) & pijnanamnese,
welke beperkingen globaal en specifiek?
Tolerantie hangt af van
- motivatie
- gele vlaggen ( psychotherapie)
- conditie ( functionele revalidatie)
- pijn ( pijnbehandeling)
14
 Theorie: herstel = professionele re-integratie, door hervatten (evt nieuwe) beroepsactiviteit, aanleren
nieuwe vaardigheden, vrijwilligerswerk,…
 Wettelijke vereisten werknemers: gezondheidstoestand moet de arbeid toelaten, minstens 50%
arbeidsongeschikt blijven medisch gesproken, voorafgaande toestemming arts ziekenfonds nodig
Hersteltijd = duur verwacht voor natuurlijk herstel obv normale genezing
Verwachte AO-duur: obv ervaring
 AO duur > hersteltijd!
Biopsychosociaal model! Voor pijn/ziekte
Alarmsignalen in oog houden: vermijdingdgedrag, spanningen op het werk…
Psycho ook behandelen! Aanpak vermijdingsgedrag
Bio: biomechanische onbalans behandelen (bevragen: kinsesist, thuis en oefeningen laten voordoen!)
Re-integratie: ASAP, is balans opmaken tussen mogelijkheden en last (cf. boven), focus op tolerantie!
15
Download