Krimpende economieën In de laatste tijd wordt meer en meer gesproken over krimpende economieën. Er wordt, grof gesproken, mee bedoeld dat de economische activiteiten in landen afnemen door bezuinigingen en belastingverhogingen. De burgers en het bedrijfsleven hebben minder te besteden en de economie gaat een paar tandjes lager draaien, met als gevolg dat het BNP zal gaan dalen. Door economen wordt dit verschijnsel ook wel een contractie of recessie van de economie genoemd.1 In de afgelopen maanden heb ik een aantal essays kunnen schrijven over de financiële crisis die ons sinds 2008/2009 heeft getroffen. De meeste Westerse landen zijn in een periode van lage groei of geen groei en zelfs krimp terecht gekomen. Het aanjagen van de economie door meer geld te creëren heeft weliswaar de geldhoeveelheid verhoogd, maar bijna niet de economische output. Het meeste geld is in de financiële sector beland en is daar ook in gebleven en heeft zelfs het zoeken naar hoog opbrengende beleggingen versterkt. Europa gaat via een dwarrelweg van besluiten en beslissingen, en probeert een weg te vinden om de eurolanden die met grote tekorten kampen toch te helpen, echter tot op dit moment met weinig resultaat. Geld lenen voor vele landen is aanmerkelijk duurder geworden, en dwingt nationale overheden om te bezuinigen. Het lijkt wel of de regeringen aan de leiband van de financiële markten lopen en dat die het financiële en economische beleid bepalen in de meeste landen, met ernstige gevolgen voor het sociale beleid. Behoort deze tijd tot een nieuwe tijd waarin een einde gekomen is aan de economische groei in de Westerse landen en we naar een tijd van versobering en verarming gaan? Het heeft in ieder geval weer de vragen naar boven gebracht van wat nodig is voor een duurzame maatschappij en dus ook naar een duurzame financiële sector. Zie bijvoorbeeld het initiatief van Herman Wijffels c.s. met het Sustainable Finance Lab.2 In dit essay wil ik wat aandacht besteden aan het wezen van geld en de manier waarop tot dusver geld gecreëerd werd. Daarnaast wil ik ingaan op een aantal gevolgen van een periode van langdurige krimp. Ik zal dat aan de hand van een voorbeeld doen dat ik geleend heb van de columnist Johan Schaberg.3 Bovendien zal ik wat aandacht besteden aan enkele mogelijke oplossingen van een 1 In 1975 definieerde de econoom Julius Shiskin een recessie of contractie als een verschijnsel waarbij gedurende twee kwartalen het BNP daalt. Andere economen geven de voorkeur aan een definitie van tenminste een 1,5% verhoging van de werkeloosheid binnen 12 maanden. 2 Meer informatie over dit Lab is te vinden op de website: www.sustainablefinancelab.nl. 3 Schaberg, Johan, Zoek geen schuldige voor deze crisis, NRC Handelsblad, Weekend bijlage, 12 + 13 november 2011. In dit artikel betoogt Schaberg dat kredietkrimp, hoe onaangenaam ook, onvermijdelijk is als eb na vloed. Uit het artikel zal ik in dit essay ruimhartig citeren, omdat Schaberg moeilijke zaken eenvoudig weet uit te leggen. 1 economische contractie. Schaberg laat duidelijk zien dat in de jaren dat de kredietverlening makkelijk ging iedereen gratis rijk werd. We konden alles kopen, niet omdat wij het geld ervoor hadden, maar omdat wij het gefinancierd konden krijgen. De banken konden veel geld creëren en ik geef hier het voorbeeld dat hij geeft. Stel dat ik een schilderij voor bijna niets heb gekocht. Ik loop iemand tegen het lijf die het van mij wil kopen voor 100.000 euro en daar een banklening voor kan krijgen. De koper heeft dan een schuld van 100.000 euro, maar hij is niet armer want hij bezit een schilderij. De bank heeft geld uitbetaald, maar is niet armer want de bank heeft een vordering. Maar ik ben 100.000 euro rijker dan ik was. Zo schept kredietverlening rijkdom. Ook in wijdere kring, want met mijn nieuw verworven rijkdom kan ik leuke dingen gaan kopen. Zo profiteren ook de winkels in mijn buurt van kredietexpansie, ook al hebben zij zelf niets met een bank te maken. In de USA is ruim 60% van de economische groei afhankelijk van de consumptie van de burgers! Maar nu komt de kredietkrimp: de bank eist zijn lening op en het schilderij moet worden verkocht. Er is een koper, maar die kan er maximaal 30.000 euro financiering voor krijgen. De verkoper lijdt een verlies van 70.000 euro en hij blijft met een restant schuld zitten. Als hij die uit andere middelen kan aflossen, is het verlies helemaal voor hem. Als hij dat niet kan, gaat hij failliet en is de strop voor de bank. De winkels in de buurt kwijnen, zelfs wanneer zij zelfs niets met een bank te maken hebben. Kortom: kredietcontractie leidt tot verarming. Kredietverlening is in de ogen van Schaberg een getijdebeweging. Kredietverruiming maakt ons rijker dan we zijn en kredietcontractie maakt ons armer. De vraag is wie de verliezen voor de kiezen krijgt, en hoe? Schulden zitten overal. In de particuliere sector met betalingsachterstanden, volgelopen creditcardlimieten en woninghypotheken; in de publieke sector met staatsschulden die voor een toenemend aantal landen steeds moeilijker herfinancierbaar blijken. We zien nu in Europa dat in landen als Griekenland, Italië en Frankrijk de rentes voor de herfinanciering aan het oplopen zijn en dat heeft uiteraard consequenties voor de nationale begrotingen in die landen. Wie draaien er voor de gevolgen van de kredietkrimp op? Het zijn vooral de schuldeisers – banken, pensioenfondsen, beleggers, kortom iedereen met vorderingen, beleggingen of andere bezittingen. Als er verarming ontstaat, en dat is bij kredietkrimp onvermijdelijk, zijn het altijd de beleggers en crediteuren die ervoor opdraaien. Het is ook logisch, zij zijn de enigen die iets 2 bezitten waarvan de waarde kan dalen. Alle anderen waren al arm. Wanneer overheden vroeger diep in de schulden zaten, was inflatie de beproefde methode om er goedkoop van af te komen. Ze lieten de geldpers draaien, en betaalden met een effen gezicht net zoveel euro’s of dollars terug als zij geleend hadden. Dat de koopkracht daarna ernstig was teruggelopen, was voor de beleggers jammer maar helaas. In het EU gebied en de eurozone werkt dat niet meer. De inflatie wil maar niet aanslaan.4 Aan de geldpersen ligt het niet, er zijn duizenden miljarden euro’s en dollars bijgedrukt. Maar voor inflatie is het nodig dat er een loon- en prijsspiraal op gang komt, en dat lukt maar niet. De lonen stijgen niet o.a. door het grote aanbod van werkeloze banenzoekers, en prijsstijgingen van goederen en diensten zit er niet in zolang bedrijven om werk verlegen zitten en dus scherpe offertes uitbrengen.5 Verarming is dus een noodzakelijk gevolg van een kredietcontractie. Als dat niet op de geleidelijke manier door inflatie kan gebeuren, dan moet het abrupt en bruusk. Als de waarde van het geld niet door inflatie kan verminderen, waardoor bezittingen ogenschijnlijk hun waarde kunnen behouden, moet de waarde van de bezittingen zelf omlaag! Dat is wat er nu gebeurt met de daling van huizenprijzen en Zuid-Europese obligaties. Vijftig procent waardedaling ineens heeft hetzelfde effect als een paar jaar serieuze inflatie, maar het is meer confronterend, rauwer en schokkender, als Schaberg terecht opmerkt.6 Het brengt woedende mensen de straat op, zoals nu met de Occupy-beweging en de protesten in Athene. Dat heb je met inflatie niet. Schaberg past een uitspraak van de dichter Lucebert op een interessante manier toe, die zei: “Alles van waarde is weerloos”. Hij had gelijk, ook al dacht hij waarschijnlijk niet aan beleggingen en vorderingen. De grootste bezitters van financiële activa zijn de Chinezen, met officiële reserves van meer dan 3.000 miljard dollar. Dat geld hebben zij verdiend door spullen aan het Westen te leveren en zelf weinig terug te kopen. Het verschil is een enorme stapel schuldbekentenissen, waarvan zij als bezitters moeten afwachten, weerloos, hoeveel er van hun waarde wordt afgehaald. Schaberg noemt het dan ook een 4 Uiteindelijk is de belangrijkste doelstelling van de Europese Centrale Bank, de ECB, om de inflatie in de eurozone onder de 2% per jaar te houden. En dat is tot nu toe redelijk gelukt door vooral sturing van de lange termijn rentes. 5 Het is daarom merkwaardig dat de politiek in Nederland zo veel aandacht geeft aan de flexibilisering van de arbeid, meer mensen in het arbeidsproces wil opnemen en de ouderen langer wil laten doorwerken, terwijl er eigenlijk geen werk is. Het is een duidelijk voorbeeld hoe politici met de verkeerde dingen bezig kunnen zijn. 6 Dit is een interessante waarneming van Schaberg om een inflatie gedreven economie gelijk te stellen met een krimpende economie. In de eerste economie worden we langzaam armer als de lonen achter blijven bij de prijzen en in de krimpende economie worden we snel armer door de waardedaling van het bezit. 3 gotspe dat EU-vertegenwoordigers China recent hebben gevraagd Zuid-Europese staatsleningen aan te houden of bij te kopen. China is potentieel de grootste verliezer van de waardedalingen die al zijn gebeurd en die er nog aankomen. Vooral een dollar devaluatie, die niet zo denkbeeldig meer is, zal hard aankomen in China. Voor de USA en ook voor de UK is het bijna de enige manier om hun grote schulden iets te verminderen. Ook in minder sterke economieën met een eigen munt zal het devaluatie gereedschap in de komende jaren meer gebruikt gaan worden. De keuze tussen kredietkrimp en kredietexpansie is altijd een delicaat issue geweest. Er is nu weer meer oog voor de risico’s van wanbetaling gekomen door Amerikaanse en Nederlandse huiseigenaars, door Spaanse projectontwikkelaars, door Franse banken en Europese en Amerikaanse overheden. Kredietverstrekkers hebben er geen zin meer in. Centrale banken kunnen geld bijdrukken wat ze willen, dat komt niet verder dan het internationale bankwezen dat het gebruikt om financiële markten mee uit balans te brengen. Het sijpelt niet door als kredietverlening aan consumenten en bedrijfsleven. Krediet is vertrouwen, en dat is weg. Het wordt pas weer leuk als dat vertrouwen terugkomt. Vertrouwen dat banken geen stroppen op overgewaardeerde staatsleningen hebben weggemoffeld. Dat huiseigenaren hun huis kwijt kunnen raken voor de getaxeerde waarde. Dat werknemers volgend jaar nog een inkomen hebben om hun hypotheek te betalen. Dat gaat in de ogen van Schaberg lang duren. Bondskanselier Angela Merkel zei recent dat dat wel eens tien jaar kan gaan duren. Het is niet een uitspraak waar het optimisme van afdruipt. Maar zeer waarschijnlijk heeft zij wel gelijk! Daarnaast wordt Europa ook in toenemende mate geconfronteerd met de vergrijzing, en dat betekent dat steeds meer burgers minder inkomsten krijgen doordat het inkomen minder wordt of dat het pensioen niet geïndexeerd of zelfs wordt verlaagd. Het betekent in ieder geval minder consumptie, want er is minder te besteden. Deze ouderdomskrimp is al goed zichtbaar in Japan, want daar is het bijna onmogelijk de binnenlandse consumptie op te krikken.7 Ouderen hebben minder geld voor winkelen, woning, vrije tijdsbesteding en transport, maar worden wel geconfronteerd met stijgende medische zorgkosten. Al met al betekent het een versobering en een gedwongen beweging naar een meer duurzame samenleving voor grote delen van de bevolking. 7 Daarbij komt nog dat Japanners relatief veel sparen en dat het bedrijfsleven ook al jaren haar schulden aan het afbouwen is. De Japanse overheid is eigenlijk nog de enige die investeert en geld leent. Het heeft in Japan geleid tot een economie met lage of geen groei die nu al bijna 20 jaar duurt. 4 Richard C. Koo definieerde een ideale economie als volgt: huishoudens die netto sparen, het bedrijfsleven dat leent en de staatsbegroting is bijna in evenwicht en import en export zijn bijna even groot. Wanneer deze relaties in onbalans zijn, dan kan recessie volgen of druk ontstaan voor recessie in andere landen.8 De definitie van Koo laat helaas de financiële sector9 buiten beeld, en juist die is in de laatste decennia zo gigantisch gegroeid, dat zowel de huishoudens als het bedrijfsleven als de overheden daar erg afhankelijk van zijn geworden. Alleen in China, Rusland en de Arabische oliestaten is die sector nog bijna uitsluitend in handen van de overheid, en die hebben dan ook zeer grote reserves verzameld in de laatste jaren. Voor vele staten is het ideaal beeld van Koo niet of nauwelijks geldig. In de USA leenden en lenen huishoudens tegen de klippen op, het bedrijfsleven en de overheid lenen ook stevig; de staatsbegroting is al jaren niet in evenwicht en de import is veel groter dan de export. In vele Westerse landen is het niet veel beter. Overal zijn vele onbalansen te zien en wat er nu aan de hand is hoeft ons eigenlijk niet zo te bevreemden. Tot besluit Het is merkwaardig dat de meeste economen nauwelijks aandacht hebben voor 0groei of krimpende economieën, terwijl die toch overal op de wereld te zien zijn. Denk bijvoorbeeld aan de leeglopende steden in de USA en dorpen in vele landen, Detroit is een levend voorbeeld van zo een leeglopende stad, waar vele huizen leeg staan, de bevolking en vooral de jongeren vertrekken en bijna alle bedrijvigheid tot stilstand is gekomen. Ook in Nederland is dit verschijnsel waar te nemen, bijvoorbeeld in het Noorden van ons land, maar het zal ook gebeuren in vooral die gemeenten waarin de bevolking snel verouderd. Daarnaast kan men de aanname van Schaberg dat na vloed altijd eb komt en dat dat ook zou gelden in de economie betwijfelen. Juist in een land als Nederland hebben we door dijken die invloeden buiten het land kunnen houden. Misschien kan dat ook een model zijn voor de economie? Kredietverruiming en kredietkrimp zouden ook binnen het democratisch proces een plaats moeten hebben, en niet alleen afhankelijk moeten zijn van een wereldwijd opererende elite, zoals dat nu 8 Richard Koo, The Holy Grail of Macroeconomics-­‐Lessons from Japan’s Great Recession, John Wiley & Sons (Asia), 2009. 9 De financiële sector wordt wel eens aangeduid met het acroniem FIRE, waarin de letters staan voor Financial, Insurance en Real Estate sector. Ik heb aan deze sector aandacht besteed in een congres artikel: Smit, Wim, Decision Making in the Economy with the Flow of Funds Approach, Acta Systemica (Ed. George Lasker), Tecumseh, Canada, Vol. X, No. 2, 2010. Recent heb ik in een essay ook iets meer aandacht kunnen besteden aan de verschillende vormen van kapitalisme: Smit, Wim, Industrieel en financieel kapitalisme, HAN SBC uitgave, Arnhem, versie 2, 14 oktober 2011. 5 het geval is. En doordat die elite wereldwijd kon handelen zonder regels en wetten kon die toestand ontstaan waarin we momenteel zitten. Natuurlijk hebben de burgers de kredieten die aangeboden werden opgenomen, maar ook hadden de burgers bij een goede voorlichting neen kunnen zeggen tegen het aangebodene. Het vereist alleen wat opvoeding en onderwijs. Met recht geldt dat de meeste burgers, ook in democratieën, praktisch analfabeten zijn op economisch gebied. Het is te hopen dat met deze crisis meer inzicht verspreid kan worden. En zolang dat nog niet gebeurd is heeft de nationale overheid een taak om beperkingen op te leggen, ook al spreekt men vaak in politieke kringen over de ‘calculerende burger’, die zelf wel bepaalt wat goed en voordelig voor hem of haar is. Die burger kon en kan niet zo goed calculeren! Echte welvaart en voorspoed worden alleen verkregen door toegevoegde waarde te scheppen, en niet door de kredietverlening te verruimen. En toegevoegde waarde scheppen we door modernere machines en slimme productieprocessen, goede innovaties en de kredietverlening vooral op de reële economie te richten. Het financieel kapitalisme zoals dat nu in de wereld woekert en dat in zeer ruime mate gebruik heeft gemaakt van die kredietverruiming, moet duidelijk aan banden worden gelegd. Het geld dat zij verdienden en nog steeds verdienen verdwijnt in de zakken van enkelingen en in allerlei business transacties als overnames, fusies en conglomeraatvormingen en –ontmantelingen, die nauwelijks of geen toegevoegde waarde scheppen. Het is zoiets als het schuiven met dozen, zoals Prof. Van Duyn dat enkele jaren geleden uitdrukte.10 Het lijkt er op dat de vuistregel voor centrale bankiers van Taylor toch nog steeds geldig is.11 Deze regel luidt in vereenvoudigde vorm: r = 1,5.π + 0,5.y + 1, waarin r de rente van de centrale bank voorstelt, π de inflatie en y de economische groei. Bij een inflatie van 2% en een rente van 2,5% vinden we een economische groei van -3%. Voor Japan is de rente en inflatie ongeveer 0% en dat betekent een negatieve groei van 2%. De ECB stuurt op een inflatie van 2% 10 Jaap van Duyn, De groei voorbij – over de economische toekomst van Nederland na de booming nineties, De Bezige Bij, maart, 2007. 11 Alan Greenspan heeft zich in het begin van zijn Fed carrière goed aan deze regel gehouden, later is hij daar duidelijk van afgeweken. John B. Taylor heeft die vergelijking zelfs op zijn visitekaartje staan. 6 en dat betekent dat geldt: y = 2.(r – 4), waaruit volgt dat alleen voor r > 4% de economische groei > 0% is.12 Duidelijk is dat we zeer waarschijnlijk een vrij lange tijd van krimp tegemoet gaan. Het is niet te hopen dat Merkel gelijk krijgt. Mocht de EU niet tot meer politieke en economische eenheid kunnen komen, dan rest eigenlijk niets anders om landen uit de eurozone te laten vertrekken. De waardedalingen zullen velen treffen en de burgers met bezittingen zullen die afwaardering zeker voelen. Ook de landen die veel schuldpapieren van Westerse landen hebben zullen ook geconfronteerd worden met aanzienlijke afwaarderingen. Een drukke tijd voor de boekhouders breekt aan. En banken en andere financiële instellingen hebben ook een draai te maken om te opereren in een krimpende economie, die daarnaast ook in vele landen met een verouderende bevolking wordt geconfronteerd. Het is een weg die nog niet zo bekend is, of men moet het Japanse voorbeeld als model nemen. Het zal ook voor de meeste politici een onbekende weg door onbekend terrein zijn, waarop vele uitdagingen en verrassingen zeker zullen optreden. Tenslotte dienen waarschijnlijk de relaties tussen burgers en overheid herzien te worden, omdat die ook zullen veranderen in een krimpende economie. Verschillende economen en sociologen hebben daar al interessante dingen over gezegd en geschreven. Ik verwijs hier naar twee verhalen van Prof. Arjo Klamer, die de nadruk die momenteel op financieel-economische zaken ligt, als een gevaar ziet voor de democratie, dat zowel de burgers als de politici tot meer nadenken zou moeten stemmen.13 ©Wim Smit HAN SBC, Arnhem Versie 1: 17 november 2011 12 Voor een meer complexe vorm van de regel van Taylor en de afleiding daarvan verwijs ik naar de volgende studie: Athanasios Orphanides, Taylor Rules, FEDS publication 2007-­‐18, Washington, D.C. 13 Arjo Klamer, Redding van euro zet democratie buitenspel, NRC Handelsblad, Opinie bijlage, 3 november 2011. Klamer argumenteert in dit artikel dat met het invoeren van de euro landen hun economisch gereedschap en democratie uit handen hebben gegeven. Ook in de lezing: Geld is een middel en niet een doel. Dus wat is het doel?, die hij voor het Sustainable Finance Lab gaf op 7 november 2011, waarvan hij lid is ging hij in op een aantal consequenties van de financiële crisis. De lezing is te downloaden van: www.sustainablefinancelab.nl. In de lezing gaat hij o.a. in dat het huidige geld eigenlijk schuld is en dat de sociale logica het geld meer als een bindmiddel beschouwt en geeft hij een aantal voorbeelden van regionaal of lokaal geld. 7