Extreem Rechts - Ethische Perspectieven

advertisement
___________________________________
___________________________________
Extreem Rechts
Claude Leforts analyse van de problemen van de democratie
Tom Meulenbergs
Op het moment dat de Freiheitliche Partei Österreichs van Jörg Haider deel uitmaakt van de Oostenrijkse bestuurscoalitie draait in Vlaanderen de
stembusgang van zondag 8 november 2000 uit op
de zoveelste verkiezingsoverwinning op rij voor het
Vlaams Blok. Niet alleen versterkt het Blok haar
positie in Antwerpen, ook op het Vlaamse
platteland breekt extreem-rechts door. In dit artikel
wil ik enkele gedachten uitwerken bij deze opgang
van extreem-rechts. Hierbij maak ik in eerste
instantie gebruik van het conceptueel kader van de
Franse politieke filosoof Claude Lefort die in zijn
denken de relatie tussen democratie en totalitarisme
centraal stelt. Ik zal beginnen met de hoeksteen van
Leforts politieke filosofie: zijn aandacht voor het
symbolische. Daarna schets ik het ontstaan van de
liberale democratische staat aan de hand van de
specifieke symbolische situatie kenmerkend voor
de democratie. Hierop ent ik dan enkele
persoonlijke gedachten over het eigen karakter van
de democratie en breng ik de opkomst van extreemrechtse partijen in verband met een dubbele
voedingsbodem: het onbehagen en de desinteresse
ten overstaan van de politiek.
Leforts visie op het politieke
Het overheersende thema in het denken van Claude
Lefort (°1924) is zijn uitgebreide analyse van de
tegenstelling tussen democratie en totalitarisme.1
Een goed begrip van deze tegenstelling vereist
evenwel dat men het politieke regime van een
samenleving niet louter benadert als een formeel
mechanisme dat dient om het dagelijks bestuur van
de staat te garanderen. Politieke macht is niet louter
instrumenteel van aard maar heeft allereerst een
symbolische functie. De hoeksteen van Leforts
politieke filosofie is dan ook het onderscheid tussen
de politiek (la politique) en het politieke (le
politique).2 De politiek refereert aan de concrete
politieke debatten en problemen, het dagelijks
bestuur van de staat, terwijl het politieke verwijst
naar de dieperliggende constitutieve principes die
het politieke debat mogelijk maken. Het is de taak
van de politieke filosofie zich op het politieke te
richten. De politieke filosofie mag bijgevolg geen
studie zijn van de verzameling van particuliere
politieke feiten maar moet zich veeleer
bezighouden met het beschouwen van de diverse
modes d'institution du social, met een analyse van
de symbolische functie en werkzaamheid van
politieke macht. Claude Lefort plaatst met deze
benadering de politieke filosofie tegenover het
objectiverende positivisme van de politieke
wetenschappen. De sociale en politieke
wetenschappen reduceren de politiek tot een
duidelijk onderscheiden domein van de samenleving. Politiek heeft dan nog enkel te maken
met objectieve structuren en regelmatigheden, staat
volledig op zichzelf en draagt zijn eigen betekenis
in zich. Deze reductie is exponent van het
objectivisme en functionalisme binnen de
wetenschappen en ontkent het eigenlijk karakter
van het politieke. In het essay La question de la
démocratie stelt Lefort hierover dat “de politieke
wetenschap is ontstaan uit een wil tot objectivering
en door het buiten beschouwing laten van het feit
dat er geen elementaire delen of structuren, geen
eenheden (klassen of klassesegmenten), geen
maatschappelijke relaties, geen economische of
technische bepalingen en geen dimensies van de
sociale ruimte zijn, die al voor hun vormgeving
bestonden.”3 Politiek is dus duidelijk meer dan de
mechanismen en wetmatigheden die in de sociale
wetenschappen worden blootgelegd. In plaats van
de objectiverende methodologie van de politieke en
_______________________________________________________________________________________
Ethische perspectieven 10 (2000)3, p.175
___________________________________
sociale wetenschappen pleit Lefort voor een retour
au politique door de erkenning van het eigen
karakter van het politieke. Politiek mag niet worden
gereduceerd tot de concrete politieke actie.
Hiervoor moet de politieke filosofie oog hebben
voor het symbolische niveau dat constitutief is voor
het politieke debat en de vormgeving van de sociale
ruimte. Deze constitutieve beginselen manifesteren
zich in de dubbele beweging van apparition en
occultation, van verschijning en verduistering. Le
politique is tegelijk terug te vinden in de concrete
politieke actie als aan de onzichtbare kant van de
maatschappelijke organisatie.4 Zo begrepen refereert politiek aan meer dan enkel de zichtbare plaats
waar de politieke macht wordt uitgeoefend of het
politieke debat wordt gevoerd. De eigenlijke
machtsallocatie wordt integendeel bepaald door een
aantal onzichtbare beginselen die niet alleen de
machtsindeling maar de hele ordening van de
maatschappij vormgeven. Hoewel onzichtbaar,
laten deze beginselen zich kennen in de vormgeving, de mise en forme van de maatschappij. Het is
aan de politieke filosofie zich op deze beginselen te
richten. Een werkelijk verstaan van wat politiek
betekent moet dan ook aandacht hebben voor de
onderliggende structuren van de maatschappij, voor
le politique.
Het ontstaan en het eigen karakter
van de democratische samenleving
De grondstructuur van onze democratische samenleving is terug te brengen tot de inhoud van de
verschillende mensenrechtenverklaringen. Deze
bundeling van individuele rechten en vrijheden
betekende aan het einde van de achttiende eeuw
een radicale breuk met het Ancien Régime. Op het
niveau van de concrete politieke actie wijzigde de
machtslocus door de migratie van de soevereiniteit
van de vorst naar het volk. Deze omwenteling in de
concrete machtsverhoudingen was slechts mogelijk
door een verandering op het symbolisch niveau van
de voorstelling van het politieke. Voor het
alledaagse politieke leven is, zoals ik hierboven heb
gesteld, de symbolische orde immers van groot
___________________________________
belang.5 Met andere woorden, de maatschappij en
de verschillende maatschappelijke eenheden
ontlenen hun betekenis niet aan zichzelf maar aan
de wijze waarop ze worden voorgesteld. Het is dus
de voorstelling van de politieke macht op het
symbolische niveau die de basis legt voor de
feitelijke politieke krachtsverhoudingen binnen de
maatschappij. Tijdens het Ancien Régime werd aan
de ene kant de sociale ruimte gesymboliseerd als
een eenheid met daarbinnen een strikte hiërarchie
die geïnspireerd was op de eenheid van het
lichamelijk functioneren. Aan de andere kant werd
de politieke macht op symbolisch vlak belichaamd
door de vorst. Deze incorporatie van de macht door
de koning was de basis voor de legitimering van de
politieke machtsverhoudingen binnen het absolute
vorstendom. De vorst beschikte over een soevereine macht en stond tegenover het volk dat zich
aan hem - of haar - moest onderschikken.
Met de liberale revoluties en de mensenrechtenverklaringen werd een einde gemaakt aan deze
voorstelling van politieke macht. In de liberale
democratische staat kunnen regeerders zich niet
langer de politieke macht toe-eigenen zoals de
absolute vorsten. Dit is hét revolutionaire kenmerk
van de democratische staatsvorm: de machtslocus
moet leeg en van niemand blijven, ze is
inoccupable geworden. Politieke macht komt niet
langer toe aan één persoon maar aan het volk. Deze
gewijzigde symbolische voorstelling van politieke
macht heeft voor de sociale ordening een
verreikende consequentie. In plaats van de vroegere
machtshiërarchie naar analogie van het lichamelijk
functioneren wordt nu aan het volk soevereiniteit
toegekend. Voortaan is ieder individu als burger
gelijk en beschikt hij over een aantal burgerlijke
vrijheden die hun belichaming vinden in de
mensenrechtenverklaringen.
Door het volk
soevereiniteit te verlenen zal elke politieke
beslissing een referentie moeten inhouden aan de
wil van het volk. Zo krijgt de strijd voor individuele rechten en vrijheden haar vaste vorm in de
democratie.
_______________________________________________________________________________________
Ethische perspectieven 10 (2000)3, p.176
___________________________________
Democratie en zelfbeschikking
Door een spreiding van de macht geeft de democratische staatsvorm volop waarde aan de individuele mens. De trias politica breekt de almacht van
de vorst en zorgt voor de bevrijding van de
individuele burger. Voortaan mag hij wel honderd
pamfletten schrijven tegen het politieke establishment en als het moet, kan hij zelfs de straat op om
te protesteren tegen de gang van zaken in zijn dorp,
stad of land. Dit alles zonder te hoeven vrezen voor
represailles van de overheid. De democratie
introduceert
met
andere
woorden
een
individualisering op politiek vlak. Het individu is
verlost van de knellende sociale verbanden van
weleer en mag bij zichzelf te rade gaan. Deze
bevrijding van het individu vertaalt zich in de
wisselvalligheid van het democratische debat. De
substantiële eenheid met interne hirarchie van
weleer is vervangen door de onbepaaldheid van het
getal. Deze transformatie van de eenheid naar de
onbepaaldheid toont zich op uitmuntende wijze in
het algemeen stemrecht. Precies op het moment dat
de volkswil aan zet is, muteert eenstemmigheid tot
disharmonie. Op het moment van de stembusgang
toont de democratie zich zo van haar beste kant: ze
verhult de interne verscheidenheid niet.
Op het politieke veld zijn de 'democratische
disharmonie' en de onbepaaldheid van het getal de
gevolgen van de toepassing van de beginselen van
vrijheid en gelijkheid. De gedachte dat iedereen in
de grond dezelfde rechten heeft is gebaseerd op de
idee van zelfbeschikking die werd geformuleerd
door de klassieke Engelse politieke filosofen zoals
John Stuart Mill. Deze idee van individuele
zelfbeschikking heeft vooral een grote positieve
betekenis op politiek vlak. De overheid moet
afblijven van een deel van iemands leven. Elk
individu heeft recht op zijn eigen stukje privacy,
een stuk persoonlijk leven waar niemand anders
binnen mag. Het geheim karakter van de stemming
moeten we op deze manier begrijpen: mijn oordeel
als kiezer behoort tot de privacy, tot het domein
waarin anderen zich niet te mengen hebben. Het is
dit samengaan van zelfbeschikking en spreiding
___________________________________
van politieke macht dat aan de grondslag ligt van
de democratische samenleving. Bij ons wordt deze
innige band wellicht verhuld door het feit dat wij
enkel de wetgevende macht rechtstreeks verkiezen.
In de Verenigde Staten daarentegen, waar zowel de
wetgevende, de uitvoerende als de rechterlijke
macht wortelen in het privé-oordeel van de kiezer,
is dit samengaan van het recht op zelfbeschikking
en de spreiding van de politieke macht veel
duidelijker.
Naast het garanderen van het geheim karakter
van de stemming is de nadruk op individuele
zelfbeschikking nog op een tweede manier hoogst
productief voor de politiek, namelijk voor het
nastreven van het algemeen belang. Het is juist
door los te komen van de particuliere aanspraken
van de eigen groep dat men een sterke betrokkenheid bij het algemeen belang kan ontwikkelen. Een
al te sterke fixatie op de particuliere groep staat een
gerichtheid op het welzijn van de hele gemeenschap alleen maar in de weg. Indien men de politiek
boven het steekspel van de groepsbelangen wil
laten uitstijgen is het noodzakelijk dat politici en
burgers zich kunnen onthechten aan de bijzondere
belangen van de partij, klasse of groep waarvan ze
deel uitmaken. Deze onthechting wordt
vergemakkelijkt door het centraal plaatsen van de
idee van individuele zelfbeschikking.
Zelfbeschikking, zo blijkt uit het voorgaande,
speelt op politiek vlak een voorname rol. Niet
alleen krijgt iedereen dezelfde rechten maar ook
vergemakkelijkt het het nastreven van het algemeen
belang. De vraag is echter of dat de zelfbeschikkingsidee die zo centraal staat in de democratische gedachte op een niet al te geïdealiseerd
mensbeeld is gebaseerd. Zonder het hele debat over
het vrijheidsconcept zoals het de laatste decennia is
gevoerd te willen herhalen, is het toch van belang
kort te wijzen op het falen van de
zelfbeschikkingsidee op sociaal vlak. De mens
voorstellen als zelfbeschikkend is voeding geven
aan de idee dat de mens in wezen aan zichzelf
genoeg heeft. Zonder enige discussie is het duidelijk dat hiermee het wezenlijk relationeel karakter
van ons mens-zijn wordt genegeerd. Daarenboven
_______________________________________________________________________________________
Ethische perspectieven 10 (2000)3, p.177
___________________________________
is een mens die elke sociale interactie ontbeert
iemand zonder identiteit. Om een eigen identiteit op
te bouwen, om te kunnen komen tot zelfbepaling
heeft men immers veel meer nodig dan alleen maar
zichzelf. De knellende sociale verbanden waaruit
het individu op grond van de idee van
zelfbeschikking wordt bevrijd, blijken noodzakelijk
te zijn voor de ontwikkeling van onze persoonlijke
identiteit. Maar er is meer. Ook op politiek vlak is
de idee van individuele zelfbeschikking niet zonder
problemen. Op de eerste plaats leeft de idee van
zelfbeschikking met zijn focus op het privé-domein
op gespannen voet met de democratische eis van
betrokken burgers. Daarnaast bestaat er het
dreigend gevaar van de privatisering van de
politieke macht.
Desinteresse en onbehagen
De democratie is een enorm veeleisend systeem.
Op regelmatige terugkerende tijdstippen wordt aan
de burger zijn privé-oordeel gevraagd over het
gevoerde beleid onder de vorm van verkiezingen.
Deze consultatie van de bevolking vraagt van de
burgers dat zij zich inlaten met wat er in de
publieke sfeer gebeurt. Het probleem is evenwel dat
de moderne mens echter nog allesbehalve een zoôn
politikon is. Getekend door de geest van de
consumptiemaatschappij houdt hij zich haast
exclusief bezig met het verwerven van allerlei
goederen die nog maar weinig te maken hebben
met het bevredigen van zijn natuurlijke behoeften.
Hoe langer hoe meer hebben we te maken met het
afsterven van het politieke debat. Er is sprake van
een hoge mate van Politikverdrossenheit: mensen
zijn niet meer geïnteresseerd in de politiek, ze zijn
politiek-moe. Voor de democratie is dit echter
dodelijk. Betrokken burgers zijn voor haar goede
werking een conditio sine qua non.
Naast de dreiging van de desinteresse vormt de
privatisering van de politieke macht een tweede
bedreigende factor voor de democratische samenleving. Dit gevaar wordt reëel als men politieke
macht gaat aanwenden ten voordele van belangen
die rechtstreeks verbonden zijn met het privé-
___________________________________
domein. Politieke macht verschijnt dan niet alleen
op symbolisch vlak maar ook in de concrete
politieke realiteit als leeg. Dit is het geval wanneer
burgers de indruk krijgen dat het politieke spel in
de eerste plaats dient om de particuliere belangen
van de politici zelf te bevredigen. De berichten over
politieke corruptie die met de regelmaat van de
klok in de media opduiken wakkeren bij de burgers
het gevoel aan dat particuliere dienstverlening de
zorg om het algemeen belang heeft verdrongen. Bij
het publiek groeit er een onbehagen over de gang
van zaken op politiek vlak. De onbepaaldheid van
de democratische staatsvorm begint hoe langer hoe
meer een last te worden. Het is op dat moment, stelt
Claude Lefort, dat zich het fantasma van het Ene
volk begint te ontwikkelen.6 Doordat mensen de
politieke macht niet langer als beheersbaar ervaren
beginnen ze te verlangen naar de substantiële
eenheid van weleer. Tijdens deze crisis van de
democratische samenleving manifesteert het totalitarisme zich als de januskop van de democratie.
Het totalitaire denken maakt het verlangen naar de
organische eenheid immers waar door de voorstelling van het volk als een collectief lichaam. De
maatschappij wordt voorgesteld als homogeen en
de conflictualiteit die door de democratie was ingesteld wordt genegeerd.
De burger, zo blijkt uit het voorgaande, heeft te
kampen met een zekere politieke moeheid. Tegelijkertijd groeit er bij het publiek ook een soort van
onbehagen - sommigen hebben het over de 'hoge
zuurtegraad van onze samenleving'. Als de
Belgische burger zijn land nog maar een beetje
beschouwt als 'Het land van de 1000 schandalen',
hoeven we niet lang naar een mogelijke verklaringsgrond voor dit onbehagen te zoeken.7 In het
buitenland blijkt de perceptie van België trouwens
al niet veel gunstiger. In de Corruption Perception
Index (CPI) van de internationale niet-gouvernementele organisatie Transparency International
(TI) scoort België beduidend slecht.8 Elk jaar peilt
TI bij verantwoordelijken uit multinationale
ondernemingen naar hun perceptie van corruptie in
verschillende landen. Uit de CPI van 1999 en 2000
blijkt dat België, samen met Griekenland en Italië,
_______________________________________________________________________________________
Ethische perspectieven 10 (2000)3, p.178
___________________________________
tot de meest corrupte landen van de Europese Unie
wordt gerekend. Ons land heeft hiermee een
opmerkelijke achterstand op buurlanden Nederland
en Duitsland.
Democratie en extreem-rechts
Het lijkt wel of extreem-rechts deze analyse voor
zichzelf al jaren geleden maakte. In elk geval
hebben ze het jongste decennium handig ingespeeld
op de desinteresse en het onbehagen dat bij een
groeiende groep mensen leeft. Door de politieke
boodschap te vereenvoudigen en de complexiteit
van het politieke debat te negeren, weet het
extreem-rechtse populisme nog wel mensen te
boeien en warm te maken voor politieke actie.
Daarnaast gebruiken politieke partijen zoals de
Oostenrijkse FPÖ en het Vlaams Blok op een
vernuftige manier het onbehagen dat bij de burgers
leeft om er politieke munt uit te slaan. Ondanks wat
het voorgaande suggereert, zijn extreem-rechtse
partijen radicaal verschillend van andere politieke
partijen. Hoewel ze via het democratische proces
groot zijn geworden hebben partijen aan de
extreem-rechtse zijde van het politieke spectrum
een antidemocratisch karakter omdat ze het
fundament van de democratische samenleving
aantasten: ze vullen de lege plaats van de macht op.
Eén van de meest heldere en onloochenbare
voorbeelden hiervan is de zwaar gecontesteerde
slagzin ‘Eigen Volk Eerst’ van het Vlaams Blok.
Extreem-rechtse politici van het Blok hebben het te
pas en te onpas over het Vlaamse volk alsof het
gaat over een ongedifferentieerde massa die het
eens is over van alles en nog wat maar bovenal als
één blok achter het Blok staat. Op deze wijze biedt
extreem-rechts een aantrekkelijk alternatief voor de
onbepaaldheid van de democratie, voor de
desinteresse en het onbehagen. Door het volk voor
te stellen als een collectief lichaam dat wars is van
elk conflict komt extreem-rechts tegemoet aan het
verlangen naar de organische eenheid van weleer.
Tegelijk komen echter alle verworvenheden van de
democratische samenleving op de helling te staan.
De individuele rechten en vrijheden die op het
___________________________________
einde van de achttiende eeuw de breuk met het
Ancien Régime vaste vorm gaven, zijn in de
samenleving van het Blok niet meer gewaarborgd.
Een homogene samenleving duldt immers geen
interne conflicten, laat staan dat ze overweg kan
met de geïnstitutionaliseerde conflictualiteit van de
democratie. In de plaats van een intern pluralistische samenleving waarin de macht van het getal
vooropstaat komt dan de sterke, charismatische
leider die de wil van 'het eigen volk' vertolkt. Door
het voeren van dit discours treedt het Vlaams Blok
in in de logica van de identificatie die kenmerkend
is voor het totalitarisme en associëren ze zichzelf
ongewild met hun politieke aartsrivalen van uiterstlinks die op dezelfde manier de lege plaats van de
macht trachten in te nemen. Een denken dat
beheerst wordt door de logica van identificatie kan
niet overweg met interne tegenstellingen,
individuele rechten die met elkaar in aanvaring
kunnen komen en a fortiori niet met de culturele
verscheidenheid
van
een
multi-etnische
samenleving als de onze.
Tot slot
De democratie kan niet functioneren zonder de
erkenning van de conflictualiteit en de onbepaaldheid. De lege plaats van de macht is van vitaal
belang voor het voortbestaan van de staatsvorm die
recht doet aan de individuele mens door een
spreiding van de politieke macht en het centraal
stellen van het recht op individuele zelfbeschikking. De democratie is echter allesbehalve volmaakt. Een oververhit begrip van het recht op
zelfbeschikking stelt problemen op persoonlijk en
sociaal vlak. Het is een illusie te denken dat een
mens aan zichzelf genoeg heeft. Ook op politiek
vlak creëert de nadruk op zelfbeschikking de
nodige spanningen die zelfs leiden tot een in vraag
stellen van de constitutieve principes van de
democratische samenleving. Ik wil hierbij nog
opmerken dat een zekere mate van desinteresse en
onbehagen wellicht tot het eigenlijke concept van
de democratische staatsvorm behoort. In een
representatieve democratie als de onze is er immers
_______________________________________________________________________________________
Ethische perspectieven 10 (2000)3, p.179
___________________________________
een haast natuurlijke kloof tussen de burger en de
politiek. Het is bijgevolg nonsens om de kloof an
sich te problematiseren daar het een institutioneel
gegeven is. Er ontstaan pas moeilijkheden op het
moment dat burgers tot de ontdekking komen dat
de politieke macht niet langer naar een consensus
streeft tussen de bijzondere belangen en het
algemeen belang maar enkel nog ten dienste staat
van particuliere belangen. Op zulke momenten
duiken stromingen met totalitaire tendensen op die
door het voeren van een pervers discours de
democratie van binnenuit aanvreten. Desinteresse
en onbehagen leiden dan tot een desintegratie van
de democratie. Het enige alternatief voor dit
doemscenario is het pleidooi voor een revenir au
politique opvolgen.
___________________________________
Hoe zwaar ook de last van de onbepaaldheid van
de democratie op sommige momenten mag wegen,
het eigen karakter van het politieke mag niet
worden opgegeven hetgeen kan voorkomen worden
door de last van de onbepaaldheid niet te
verzwaren. Dit is op de allereerste plaats een
opdracht voor de politicus die zich dagdagelijks
met politiek bezighoudt en voor mensen die zich in
de marge van het politieke veld bevinden zoals
ambtenaren - maar evengoed de media. Door een
integere uitoefening van hun functies in combinatie
met een professionele attitude die blijk geeft van
een sterke verantwoordelijkheidszin, kunnen zij
helpen voorkomen dat we de politiek verliezen aan
totalitaire krachten die `het eigen volk' het bekoorlijke beeld van een organische eenheid voorhouden.
Bibliografie
D. BARREZ, Het land van de 1000 schandalen. Groot-Bijgaarden, Globe, 1997.
C. LEFORT, Les formes de l'histoire anthropologie politique. Paris, Editions Gallimard, 1978.
C. LEFORT, Essais sur le politique (XIXe et Xxe siècle), éd. O. MONGIN. Paris, Editions du Seuil, 1986.
C. LEFORT, C., `La question de la démocratie' in P. LACOUE-LABARTHE (éd.), Le retrait du politique. Paris, Galilée, 1983.
A. VAN DE PUTTE, A., `Macht en maatschappij: Claude Lefort over democratie en totalitarisme' in Tijdschrift voor
Filosofie 49(1987), pp. 395-433.
L. VAN MIDDELAAR, L., Politicide. De moord op de politiek in de Franse filosofie. Amsterdam, Van Gennep, 1999.
Noten
1.
2.
3.
4.
5.
6.
Een uitgebreide en diepgaande inleiding op Leforts politieke filosofie is het artikel `Macht en Maatschappij: Claude Lefort
over democratie en totalitarisme' van André Van de putte in Tijdschrift voor Filosofie 49 (1987), p. 395-433.
Luuk van Middelaar heeft het over de tegenstelling tussen 'politiek-als-regeringsvorm' verus de 'politieke-macht-alssymbool'. L. VAN MIDDELAAR, Politicide. De moord op de politiek in de Franse politieke filosofie, Amsterdam, 1999, pp.
184-185.
“La science politique naît d'une volonté d'objectivation, dans l'oubli qu'il n y a pas d'éléments ou de structures
élémentaires, pas d'entités (classes ou segments de classes), pas de rapports sociaux, ni de détermination économique ou
technique, pas de dimensions de l'espace social qui préexisteraient à leur mise en forme.” C. LEFORT, La question de la
démocratie, in P. LACOUE-LABARTHE (ed.), Le retrait du politique, 1983, p. 74.
C. LEFORT, Essais sur le politique, p. 17.
“Le pouvoir n'est pas 'quelque chose', empiriquement déterminé, mais indissociable de sa représentation.” In C. LEFORT,
Les formes de l'histoire, p. 285.
“Quand le pouvoir paraît déchoir au plan du réel, en vient à apparaître comme quelque chose de particulier au service des
_______________________________________________________________________________________
Ethische perspectieven 10 (2000)3, p.180
___________________________________
7.
8.
___________________________________
intérêts et des appétits de vulgaires ambitieux, bref se montre dans la société et que du même coup celle-ci se fait voir
comme morcelée, alors se développe le phantasme du peuple-un, la quête d'une identité substantielle, d'un corps social
soudé à sa tête, d'un pouvoir incarnateur, d'un Etat délivré de la division.” In C. LEFORT, `La question de la démocratie', p.
85.
Hiermee verwijs ik naar de titel van een boek van VRT-journalist Dirk Barrez waarin hij een kwarteeuw Belgische affaires
belicht. D. BARREZ, Het land van de 1000 schandalen. Groot-Bijgaarden, 1997.
De Corruption Perception Index van Transparency International is te raadplegen via http://www.transparency.de
_______________________________________________________________________________________
Ethische perspectieven 10 (2000)3, p.181
Download