Kernthema: Niveau Soort taak: BvA AeM MvC OvA A B C D BLT KLT PLT TLT Perspectief: Competenties I BM Extra SD Bekwaamheden Nummer 1 2 O V M SM SW E rollen 3 4 RP 5 6 Titel van de leertaak Zo gezond als een vis? Code van de leertaak APLT01BvA 1.1 Omschrijving van de leertaak Onderzoek op jouw werkplek hoe het werk de gezondheid van medewerkers beinvloedt. Beschrijf vervolgens hoe vanuit de organisatie hiermee al dan niet beleidsmatig wordt of kan worden omgegaan. STUDENTHANDLEIDING PRAKTIJKLEERTAKEN VARDUAAL STUDIEJAAR 1999-2000 Productgroep leertaak: Gerrie Damhuis (eigenaar) Fons de Graaf Jack Kerremans O teamv 7 8 9 Inleiding Het onderwijs is ingericht naar leertaken, rechtstreeks afgeleid van de beroepspraktijk. Een leertaak wordt getoetst. Na het doorlopen van de leertaak kun je kerntaken uit het PenA-werkveld uitvoeren. Er zijn vier soorten leertaken: Basisleertaken Keuzeleertaken Teamleertaken Praktijkleertaken Alle leertaken zijn geclusterd naar de kernthema's van het landelijke opleidingsprofiel: Organisatie van arbeidsrelaties Arbeidscommunicatie en matching Management van competenties Betekenis van arbeidsrelaties Het uiteindelijk doel van het doorlopen van de leertaken is dus, dat je je bekwaamt om kerntaken op het terrein van PenA uit te voeren. Alle bekwaamheden, die je als PenA’er nodig hebt, worden in het landelijke profiel in de competenties beschreven. Een PenA’er is in staat om: beleidsmatig methodisch te werken veranderkundig te werken sociaal-maatschappelijk te werken sociaal-wetenschappelijk te werken ethisch te werken organisatorisch te werken In het landelijk opleidingsprofiel wordt als kern van het PenA-werk genoemd: "het operationeel en beleidsmatig ondersteunen en adviseren bij het scheppen, in stand houden en afbouwen van productieve en zinvolle arbeidsrelaties binnen de context van doelen, belangen en mogelijkheden van individu, organisatie en maatschappij". Als PenA’er, handel je professioneel in de spanningsdriehoek die er bestaat tussen deze drie partijen. Daarnaast moet je vraagstukken vanuit verschillende rollen kunnen benaderen, een “teamworker” zijn en op je eigen handelen kunnen reflecteren en daaraan consequenties verbinden. We noemen dit: extra bekwaamheden. Welke informatie vind je in deze handleiding? 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. De beroepssituaties waarop deze leertaak betrekking heeft Het perspectief van waaruit naar deze leertaak wordt gekeken De extra bekwaamheden die in deze leertaak geleerd worden De leertaaktoets Een totaaloverzicht van de opdrachten die behoren bij deze leertaak Het spoorboekje waarin de leeractiviteiten zijn geroosterd Een uitwerking van iedere opdracht afzonderlijk Bijlagen 2 1. Beroepssituaties waarop deze leertaak betrekking heeft Het werkveld van PenA is breed. De wijze waarop vraagstukken rond arbeid benaderd worden, zal ondermeer afhangen van de rol of de functie die je binnen dit werkterrein vervult en de organisatiecontext waarbinnen en van waaruit dit gebeurt. Iedere leertaak heeft betrekking op meerdere verschijningsvormen van het beroep. Hieronder wordt aangegeven op welke beroepssituaties deze leertaak betrekking heeft en welke situatie in dit geval gekozen is. Dit is de situatie waarin je je bij het uitvoeren van deze leertaak moet verplaatsen. Situatie 1 (gekozen beroepssituatie) Situatie 2 Op welke beroepssituaties is deze leertaak van toepassing? De personeelsfunctionaris, die zich bezighoudt met het voeren of opzetten van een ziekteverzuimbeleid en / of arbeidsomstandighedenbeleid en die leidinggevenden adviseert in hoe om te gaan met ziekte van zijn werknemers. De arbeidsbemiddelaar of loopbaanadviseur, die zich bezighoudt met reintegratie van (gedeeltelijk) arbeidsongeschikten.. Situatie 3 2. Het perspectief waarop deze leertaak betrekking heeft In de leertaken komt het spanningsveld van de diverse betrokkenen in arbeidsrelaties tot uitdrukking. Het individu, de organisatie en de maatschappij zijn belangrijke actoren bij het ontstaan, het in stand houden en afbouwen van arbeidsrelaties. Ieder vraagstuk kan afhankelijk van het perspectief van waaruit het benaderd wordt, leiden tot een andere oplossing. Daarom wordt steeds het perspectief aangegeven van waaruit deze leertaak benaderd wordt. Vanuit welk perspectief benaderen we de leertaak? Organisatie 3. De extra bekwaamheden die in deze leertaak geleerd worden De extra bekwaamheden bij de praktijkleertaken zijn gericht op het worden van een “reflective practioner”. In het schema worden de bekwaamheden waarover een "reflective practioner" beschikt in de linkerkolom beschreven. Per leertaak wordt de werkwijze aangegeven om deze bekwaamheden te bereiken. In het schema staat welke doelen je met deze praktijkleertaak realiseert. Anders gezegd: wat ken ik, wat kan ik en wat ben ik, wanneer ik deze leertaak tot een goed einde breng. Bekwaamheden “reflective practitioner” Per praktijkleertaak twee bekwaamheden (RP1 en RP2) 1. Reflecteren in-and-on action 2. Hanteren mix theorie, De student registreert situaties en definities van 'ziek-zijn' in zijn vaardigheden, ervaring, organisatie; hij bekijkt hoe vanuit de organisatie hiermee wordt gezond verstand, intuïtie omgegaan. de student overweegt mogelijke samenhang tussen de aangetroffen arbeidssituaties en de strategieën vanuit de organisatie om ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid te beperken of te voorkomen; de student bedenkt mogelijke verbeteringen. 3. Mix improviserend, experimenterend uitproberen 4. Eigen manier van interpreteren ter De student probeert de samenhang tussen 'arbeidssituatie' en 'gezondheidstoestand' te interpreteren. Dezeinterpretatie weegt hij af 3 discussie stellen tegen mogelijk andere interpretaties. Hij kan zijn interpretatie onderbouwd presenteren en hierover een discussie voeren. D De student kan de aangetroffen arbeidssituatie kritisch bekijken en gezondheid-bevorderende maatregelen aan de organisatie voorleggen. 5. Handelen en denken combineren tot theorie van unieke geval 4 4. Leertaaktoets Iedere leertaak wordt afgesloten met een toets. Uit de leertaaktoets blijkt of je de leertaak beheerst. Bestudeer eerst de "toets van de leertaak". Hierin staan beschreven: de verwachtingen, het product dat je moet inleveren en je prestatie tijdens het toetsmoment. Toets van leertaak: Zo gezond als een vis? Relatie met beroepssituatie Of het met de gezondheidssituatie van de werknemer goed gaat, is een zorg- en aandachtspunt voor een personeelsfunctionaris. Deze zal een gegeven arbeidssituatie goed moeten kunnen analyseren en interpreteren op het aspect lichamelijke gesteldheid. Hij adviseert hierover aan het management. De P & A-er dient een goed zicht te hebben op de kwaliteit van zijn eigen interpretaties. Relatie met verzamelmatrix Bij de analyse en interpretatie van 'gezondheid en arbeidssituatie' in zijn organisatie, zijn vier aspecten van belang: 1. Hoe definiëert dewerknemer: ziek-zijn? Waar ligt de grens tussen ziek en gezond? (opdracht 1) 2. Welke objectieve verschijnselen van ziek-zijn kunnen we constateren? (opdracht 2) 3. Welke factoren in jouw organisatie bedreigen de gezondheid en hoe geeft de werknemer hier betekenis aan? (opdracht 3) 4. Welke maatregelen worden al dan niet beleidsmatig in jouw organisatie genomen om ziekte te beperken of te voorkomen? Op welke wije voldoet de organisatie hierbij aan wettelijke verplichtingen? (opdracht 4) Kwaliteit van product dat moet worden aangeleverd 1. Eisen aan inhoud Elke student geeft een presentatie van 10 minuten aan zijn of haar groepje en vorm van ong. 5 medestudenten, waarbij een tweede groep aanwezig is. Inhoudelijke eisen aan de presentatie Inhoudelijke eisen aan presentatie - Een echte situatie in het eigen bedrijf staat centraal; - Een typering van dit eigen bedrijf, met name wat betreft gezondheidsfactoren wordt gegeven; - De normen van werknemers betreffende ziek-zijn in je bedrijf worden aangegeven; - Weergave van aangetroffen objektieve ziekteverschijnselen: - Interpretaties van werknemers m.b.t. de factoren die hun ziek zijn hebben bepaald, worden aangegeven; - Maatregelen die vanuit de organisatie zijn genomen worden aangegeven en tevens wordt aangegeven of deze maatregelen onderdeel uitmaken van een beleid en of de organisatie hierbij aan wettelijke verplichtingen voldoet; - Ook als er geen maatregelen zijn genomen, stelt de student zelf een maatregel voor; - Een conclusie over de beschreven situatie; - Gebruik van bronnen Op de presentatie volgt een debat van 5 tot 10 minuten in de groep. Dit debat wordt uitgelokt door het poneren van twee stellingen, waaruit de groep een keuze maakt. De student maakt hiervoor twee stellingen: a. één over de relatie arbeid – gezondheid; b. één over de rol van de organisatie m.b.t. ziekte / gezondheid. 2. Criteria Ieder lid van de groep levert een bijdrage aan het debat. De verschillende te hanteren criteria worden beoordeeld van zwak, matig, 5 redelijk tot goed. Hierboven staan de inhoudelijke criteria, op grond waarvan de kwaliteit van je presentatie wordt beoordeeld. Daarnaast geldt: Algemeen: - verzorging, sheets, flapover, Powerpoint, etc. - helderheid presentatie; - opbouw; - niveau; - originaliteit; Stellingen: - aanwezigheid van twee stellingen; - relevantie: ze gaan respectievelijk over: de relatie arbeid – gezondheid enerzijds en de rol van de organisatie m.b.t. ziekte / gezondheid anderzijds; - helderheid; - uitdagendheid; - geschiktheid om de discussie aan te sturen. Het debat: - adequate bijdrage; - ordelijk verloop; - steekhoudende argumentatie - interpretaties met deugdelijke argumenten kunnen verzwakken of versterken. Vorm waarin evaluatie plaats vindt 1. Typering vorm De discussie wordt afgerond met een evaluatieronde van ca. 5 minuten waarbij docent en studenten elkaar feedback geven. Totaaltijd per student (voor presentatie, debat en evaluatie): 25 minuten 2. Tijdsbesteding SBU: 4 uur. student 3. Evaluatie door 2,5 uur = 5 min. per student docent 4. Instructies voor Geen. intervisie 5. Zelfevaluatie Volgens zelfevaluatieformulier Studieloopbaan 1. Wat heb je van de leertaak geleerd? Waar liggen je sterke en zwakke kanten? 2. In hoeverre heeft deze leertaak jouw interesse gewekt op het gebied van arbeid en gezondheid? 3. In hoeverre lijkt het je interessant om als P&A-er met deze thematiek bezig te zijn? Bijvoorbeeld als P&O-er, die leidinggevenden adviseert op dit gebied. Of als bemiddelaar of loopbaanadviseur bij individuen of groepen, voor wie dit thema nadrukkelijk aan de orde is. 6 5. Totale leerpakket van opdrachten voor leertaak Het uitvoeren van de leertaak en de leertaaktoets vergt voorbereiding. Je bereid je voor via de opdrachten. Al deze opdrachten dragen bij tot het op een goede wijze vervullen van de leertaak. "Leren" kan op veel verschillende manieren en in verschillende situaties. Je kunt leren door gebruik te maken van je verbeelding, je fantasie, van modellen en theorieën en door gebruik te maken van ervaring uit de praktijk. Dat kan in situaties zijn waarin je informatiebronnen kunt raadplegen of instructie krijgt, in situaties waar je met anderen communiceert en in situaties waar je handelingen kunt uitproberen. Om er voor te zorgen dat er veel variatie in werkvormen is en verschillende leerstijlen aangesproken worden, zijn al die verschillende situaties waarin je kunt leren en de diverse manieren van leren in opdrachten verwerkt. In het onderstaande schema wordt een overzicht gegeven van alle opdrachten. De plaats van de opdracht in de “var-matrix” geeft aan, op welke situatie en op welke manier van leren de opdracht betrekking heeft. Twee bekwaamheden “reflective practioner” RP1 en RP2 (totaal vier opdrachten) Kennisomgeving Communicatieomgeving Toepassingsomgeving Omschrijving bekwaamheden RP1: De student registreert situaties en definities van ziek-zijn in zijn organisatie. Hij stelt zich voor hoe leidinggevenden deze ziektesituaties interpreteren. De student overweegt mogelijke samenhangen tussen de aangetroffen arbeidssituaties en de strategieën van de leidinggevenden; de student genereert mogelijke verbeteringen. Omschrijving bekwaamheden RP2: De student probeert de samenhang tussen 'arbeidssituatie' en 'gezondheidstoestand' op verfijnde manieren te interpreteren. Hij probeert telkens andere zienswijzen op de situatie uit en uiteindelijk aanvaardt hij -tijdelijk wellichteen bepaalde interpretatie; deze interpretatie kan hij ook onderbouwd presenteren; de student kan de aangetroffen arbeidssituatie kritisch bekijken en gezondheid-bevorderende maatregelen aan de leidinggevende voorleggen. Verbeelding RP1KV Ben ik nou ziek of niet? RP2CV Analogie RP1KA Je zit niet goed in je vel RP2CA RPnummer.....TV RPnummer.....TA Realiteit RP1KR RP2CR Ik word er doodziek van. RP2TR Voorkomen is beter dan genezen. 7 6. Spoorboekje leertaak Het spoorboekje is een soort rooster. Hierin vind je o.a. het aantal weken dat de leertaak in beslag neemt, wanneer en waar de onderwijsactiviteiten onder leiding van de docent/begeleider gepland zijn, hoeveel studiebelastingsuren met de opdrachten gemoeid zijn. Weken Onderwijsactiviteit/opdracht Aantal SBU 1 uur Contacturen 1 uur Soort ruimte Extra faciliteiten Startbijeenkomst Groeperingsvorm Gehele groep 1 Instructielokaal Video 2 3 Werken aan opdracht1 Discussie opdracht 1 College bij opdracht 2 Individueel Groep van 5 Gehele groep 1 uur 2 uur 2 uur 2 uur gespreksruimte Collegezaal 4 Werken aan opdracht 2 + spreekuur 2 uur 2 uur 1 uur Instructielokaal 5 Werken aan opdracht 3 Presentatie opdracht 2 en 3 Werken aan opdracht 4 College bij opdracht 4 Spreekuur Voortgangstoets: Presentatie en debat Groep van 5 + individueel Groep van 5 + individueel Individueel Gehele groep Gehele groep Twee groepen van 5 2 uur 2 uur Overhead-projector 4 uur 2 uur Projectruimte Collegezaal Collegezaal 1 uur 1 uur 2 keer 2,5 uur 5 uur Projectruimte Overhead-projecor Soort ruimte Extra faciliteiten 6 7 Toetsweek Contactvrije Onderwijsactiviteit/opdracht weken 2 Discussie bij opdracht 1 8 Voorbereiding leertaaktoets Groeperingsvorm Groep van 5 Individueel Aantal SBU 2 uur 1 uur Overhead-projector Contacturen Overhead-projector Projectruimte Contactvrije weken: In deze weken vinden geen contactmomenten plaats. Dit betekent dat er geen lessen, trainingen of spreekuren zijn voor deze leertaak. Je kunt tijdens deze weken zelfstandig aan opdrachten werken (bij sommige leertaken is aangegeven aan welke opdrachten, dit is echter een advies en geen verplichting). De contactvrije weken kunnen per periode in een andere week vallen. Raadpleeg hiervoor het jaarrooster of het perioderooster. 8 7. Overzicht van opdrachten Hieronder vind je van iedere opdracht een uitgebreide beschrijving. Uit de beschrijving wordt duidelijk wat er van je verwacht wordt, aan welke eisen het product moet voldoen, wat de bedoeling van de opdracht is, welke leerstof er bij de opdracht nodig is, hoe de begeleiding geregeld is e.d. Opdracht 1 1. Inhoud van de opdracht 1. Titel en code van opdracht KV RP 1 'BEN IK NOU ZIEK, OF NIET?' 2. Korte schets van opdracht De student voert een gesprek met een werknemer en verkrijgt antwoord op de vragen: - Wanneer voel je je ziek? - Wanneer voel je je gezond? - Wanneer meld je je ziek? - Hoe gaat ziek melden in zijn werK? De student verwerkt zijn bevindingen in een getypt verslag. Vervolgens worden de bevindingen ingebracht in een discussie met een groep medestudenten (ong. 5 personen) om te komen tot het vaststellen van verschillen en overeenkomsten t.a.v. de vier hierboven geformuleerde vragen. Tot slot formuleert de groep een antwoord op de volgende twee vrageN; a. Wanneer ben je “gezond”voor arbeid”: arbeidsgeschikt? b. Wanneer mag een werknemer zich ziek melden? 3. Criteria waaraan het eindproduct moet voldoen Individueel: - het gesprek (genoemd onder 2) is gevoerd; - er is een antwoord verkregen op de vier genoemde vragen; - de bevindingen zijn in een verslag verwerkt. Voor de groep: - de discussie is gevoerd; - de discussie heeft geleid tot een antwoord op de twee onder 2 geformuleerde vragen. 4. Inhoud van de opdracht 4.1. Concreet De student kan aangeven waar voor hem / haar en voor de geinterviewde doel (wat leer werknemer de grens ligt tussen ziek en gezond zijn in relatie tot arbeid en kan je van deze aangeven hoe een ziekmelding verloopt. opdracht?) 4.2. Leerstof - het te voeren gesprek met de werknemer; - evt. Handboek Arbeid en Gezondheid deel I, J.A.M. Winnubst en M.J. Schabracq, LEMMA, par. 2.1 en 2.2; - Evt. overige terzake relevante literatuur. 4.3. Geschatte tijd 4.4. Groeperingsvorm 4.5. Leeractiviteiten SBU: 4 uur. Gesprek: individueel; Discussie: in groep van ong. 5 studenten. 1. Toelichting van de leertaak en opdracht 1 bij de startbijeenkomst. 2. Bestudering van de aangegeven of door de student zelf gevonden literatuur; 3. Individuele voorbereiding op het gesprek met de werknemer en vervolgens op de in de studentengroep te voeren discussie. 4. Het gesprek; 5. De in de studentengroep te voeren discussie 4.6. Locatie Opleiding en werkplek. 2. Uitvoering van de opdracht 1. Introductie Bij de startbijeenkomst is deze eerste opdracht toegelicht. 9 2. Leermaterialen 3. Begeleiding van de uitvoering 4. Feedback momenten 5. Afronding De student maakt gebruik van de Handboeken Arbeid en Gezondheid: Deel 1 en 2 en eigen ervaringen op de werkplek. De studenten voeren dit grotendeels zelfstandig uit. In overleg met docent-begeleider indien nodig. De student neemt hierbij het initiatief. Afronding van individueel gedeelte door het maken van een verslag waarin de bevindingen staan t.a.v. de vier aangegeven vragen. Afronding van het gedeelte met de groep door hetr formuleren van een groepsantwoord op de twee aangegeven vragen. 3. Media 10 Opdracht 2 1. Inhoud van de opdracht 1. Titel en code van opdracht K A R P 1 ' JE ZIT NIET GOED IN JE VEL'. 2. Korte schets van opdracht 1. Volg het college over gezondheid in relatie tot werk; 2. Interview iemand en: a. inventariseer bij deze persoon de objectieve gezondheidsklachten; b. analyseer aan de hand van het op het college aangereikte schema op welke gezondheidsniveaus (zie college) deze klachten ligen en hoe ze zich verhouden tot de arbeidsomstandigheden; c. werk een lichamelijke of psychische klacht van deze persoon verder uit. 3. Maak van je bevindingen een presentatie. Deze presentatie geef je aan je groep van 5 medestudenten. 3. Criteria waaraan het indproduct moet voldoen: - er moet een inventarisatie van objectieve gezondheidsklachten zijn; - de klachten dient volgens het op het college aangereikte schema te zijngeanalyseerd; - een specifieke lichamelijke of psychische klacht dient verder te zijn uitgewerkt; - bovengenoemde punten dienen te worden verwerkt in een presentatie. Deze presentatie wordt beoordeeld door de studenten zelf. Criteria voor de beoordeling van de presentatie: - goede introductie; - deugdelijke opbouw; - rekening houden met / goede interactie met de toehoorders; - rustig spreektempo; - gebruik van media (bv. sheets); - koppeling theorie (collegestof / aanvullende literatuur) – praktijk. 4. Inhoud van de opdracht 4.1. Concreet De student kan een objectief ziekteverschijnsel inventariseren en analyseren in doel (wat leer relatie tot werktaken en niveaus van gezondheid. Hij kan één en ander je van deze beschrijven en vervolgens boeiend presenteren. opdracht?) 4.2. Leerstof - college gezondheid in relatie tot werk; - Handboek Arbeid en Gezondheid, m.n. hfdst. 5, stress + effectiviteit in de organisatie. 4.3. Geschatte SBU: 6 uur. tijd 4.4. Groeperings- college: hele stroom; vorm - interview en uitwerking: individueel; - presentatie in de groep van 5. 4.5. Leeractivi- college volgen; teiten - evt. nadere literatuur bestuderen; - interview afnemen; - presentatie voorbereiden; - presentatie houden; - evaluatie. 4.6. Locatie DE STUDENTEN WORDT TER OVERWEGING MEEGEGEVEN OM HET ONDERDEEL ‘PRESENTATIE’VAN DEZE OPDRACHT TE COMBINEREN MET DE PRESENTATIE VAN OPDRACHT 3. Werk, thuis en school. 11 2. Uitvoering van de opdracht 1. Introductie Bij de startbijeenkomst. 2. Leermaterialen Zie leerstof 3. Begeleiding - begeleiding tijdens spreekuur; van de - op verzoek van studenten woont de docent de presentatie bij; uitvoering 4. Feedback momenten - Feedback op presentatie geschiedt door studenten zelf; Docent geeft feedback wanneer deze bij depresentatie aanwezig is. 5. Afronding 3. Media Schenk aandacht aan sheets voor de overhead-projektor tijdens de presentatie. 12 Opdracht 3 1. Inhoud van de opdracht 1. Titel en code van opdracht C R R P 2 'IK WORD ER DOODZIEK VAN!' 2. Korte schets van opdracht De student observeert en analyseert op de werkplek de concrete individuele situatie van een medewerker op gezondheidsbevorderende en –belemmerende factoren. Vervolgens gaat de student na welke betekenis de werknemer aan deze factoren geeft: zijn interpretatie dus. In de vorige paragraaf is zo’n individuele situatie geanalyseerd volgens het op het bijbehorend college aangereikte schema. In deze opdracht staat de interpretatie = beleving door de werknemer centraal. Je dient de individuele situatie van de werknemer waarin de lichamelijke of psychische klacht (zie opdracht 2) is ontstaan, in relatie te brengen met het stress-model. Neem de volgende bergippen daarin mee: - cultuur in de organisatie; - arbeidsomstandigheden; - zelfperceptievan de werknemer; - leiderschapsstijl; - contacten met collega’s; - imago van het bedrijf. Van je bevindingen maak je een presentatie die je geeft aan je groep van 5 medestudenten. 3. Criteria waaraan het eindproduct moet voldoen - gezondheidsbevorderende en –belemmerende factoren moeten zijn geanalyseerd en benoemd; - de beleving ( interpretatie) van de werknemer moet zijn onderzocht en benoemd; - er moet een relatie zijn aangegeven met het stress-model; - voor de presentatie geldt: zie opdracht 2 onder 1.3 4. Inhoud van de opdracht 4.1. Concreet De student heeft inzicht in gezondheidsbevorderende en –belemmerende doel (wat leer factoren in een organisatie en in de relatie tussen objectieve je van deze gezondheidsklachten en de interpretatie (of beleving) door de werknemer van opdracht?) zijn situatie. 4.2. Leerstof Geschikte literatuur: - Handboek Arbeid en Gezondheid, Deel 1 en 2, Winnubst en Schabraq (red.) Lemma, 1993, ISBN resp. 90 – 5189225-x em 90 – 51890451 - A.S. Reber, Woordenboek van de Psychologie; - Metaal Nico, e.a., Psychologie: de stand van zaken, hfdst. 7, Sociale steun in de organisatiecultuur. 4.3. Geschatte SBU: 6 uur. tijd 4.4. GroeperingsIndividueel en in de groep van 5. vorm 4.5. Leeractivi- college behorend bij opdracht 2; teiten - literatuur bestuderen; - interview afnemen; - voorbereiden presentatie; - presentatie houden; - evaluatie. STUDENTEN WORDT TER OVERWEGING MEEGEGEVEN OM DE PRESENTATIES VAN OPDRACHT 2 EN 3 TE COMBINEREN. 4.6. Locatie Werk, thuis en school. 13 2. Uitvoering van de opdracht 1. Introductie Introductie bij de startbijeenkomst, nadere toelichting zonodig tijdens het spreekuur. 2. Leermaterialen Zie leerstof 3. Begeleiding Studenten werken zelfstandig. Begeleiding tijdens het spreekuur. van de Op verzoek van de studenten woont de docent de presentatie bij. uitvoering 4. Feedback Studenten geven elkaar feedback op de presentatie. momenten De docent geeft feedback indien aanwezig bij de presentatie 5. Afronding 3. Media Schenk bij de presentatie aandacht aan sheets. 14 Opdracht 4 1. Inhoud van de opdracht 1. Titel en code van opdracht TR RP2 'VOORKOMEN IS BETER DAN GENEZEN ! 2. Korte schets van opdracht Onderdeel 1: De student volgt het college behorend bij deze leertaak. Onderdeel 2: De student onderzoekt hoe vanuit de organisatie waarbij hij of zij werkzaam is, wordt omgegaan met ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid. Indien mogelijk schenkt hij of zij hierbij aandacht aan de volgende vragen: - Neemt de organisatie waarin jij werkzaam bent ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid serieus? - Wat doet de werkgever om ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid te voorkomen? - Hoe gaat de werkgever om met ziekteverzuim? - Voldoet de werkgever aan wettelijke verplichtingen op grond van de Ziektewet (reintegratieplan na 13 weken) en de Arbeidsomstandighedenwet (m.n. heeft er een risico-inventarisatie plaatsgehad)? - Heeft de werkgever een arbo(arbeidsomstandigheden)beleid? De student verwerkt zijn bevindingen in een rapport van 3 x A4. Onderdeel 3: De student beschrijft in een rapport van 1x A4 één concrete maatregel die op de werkplek is genomen op het gebied van arbeidsomstandigheden. Is er geen maatregel genomen, dan dient de student een maatregel te beschrijven die naar zijn mening genomen moet/kan worden. Bij deze beschrijving besteedt hij aandacht aan de bij onderdeel 2 geformuleerde vragen. 3. Criteria waaraan het eindproduct moet voldoen - De totaalrapportage beslaat ong. 4 x A4. - Onderdelen 2 en 3 zijn aanwezig. - Aan de geformuleerde vragen moet aandacht zijn besteed. - Er is een duidelijke koppeling tussen theorie (collegestof) en praktijk. 4. Inhoud van de opdracht 4.1. Concreet - De student heeft inzicht in huidige maatschappelijke opvattingen over doel (wat leer ziekte en arbeidsongeschiktheid, zoals blijkt uit moderne wettelijke je van deze regelingen, en wel vanuit historisch perspectief. opdracht?) - De student kan de voornaamste wettelijke verplichtingen die rusten op de werkgever en die beogen ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid te voorkomen en/of te beperken, benoemen. - De student kan aangeven wat een arbobeleid is. - De student ontwikkelt een kritische houding ten opzichte van factoren en omstandigheden op de werkplek die bedreigend kunnen zijn voor de veiligheid, gezondheid en welzijn van werknemers. 4.2. Leerstof - Collegestof: 1. historische beschouwing over de ontwikkeling van ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid als maatschappelijk probleem; 2. recentelijke wetswijzigingen op het gebied van ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid. - Samsoms Praktijkgids Arbeidsrecht, Samsom BedrijfsInformatie bv., Alphen aan den Rijn/Diegem, hfdst. 3 en 5. - Zicht op Arbeidsomstandigheden, M.A. Nieuwenhuisen, Coutinho, 1993, ISBN 9062839118. - Evt. overige literatuur over dit onderwerp. 4.3. Geschatte tijd SBU: 4 uur. 15 4.4. Groeperingsvorm 4.5. Leeractiviteiten Onderdeel 1: gehele stroom Onderdeel 2 en 3: individueel. - college volgen; - literatuur bestuderen; - onderzoek op de werkplek; - rapportages schrijven. 4.6. Locatie Collegezaal, thuis of school en werkplek. 2. Uitvoering van de opdracht 1. Introductie Bij de startbijeenkomst. Onderdelen 2 en 3 worden toegelicht tijdens het college. 2. Leermaterialen Zie leerstof. 3. Begeleiding Tijdens het spreekuur of overigens op verzoek van de student. van de uitvoering 4. Feedback Geen. momenten 5. Afronding Deze opdracht heeft geen nadrukkelijke afronding. De gemaakte rapportages kunnen worden gebruikt bij de presentatie in het kader van de leertaaktoets. 3. Media 16 8. Bijlagen Bijlagen Tien presentatietips: 1. Begin je presentatie met een korte inleiding. 2. Geef globaal aan wat je gaat doen, vertellen tijdens de presentatie. Geef aan waar je werkt, eventueel de afdeling, het aantal medewerkers en wat je taak is. Vertel het op zodanige wijze dat je publiek zich er iets bij kan voorstellen: dat zij het voor zich zien. 3. Houd rekening met de toehoorders (je medestudenten). Wat voor jou vanzelfsprekend is, is voor hen nieuw. Presenteer daarom in een rustig spreektempo. Wanneer je denkt dat het te langzaam gaat is dat eigenlijk een goed teken. Ga op zoek naar non-verbale signalen van je toehoorders die erop wijzen dat zij je verhaal begrijpen of juist niet begrijpen en reageer daar zonodig op. 4. Wat de inhoud betreft: Maak koppelingen tussen wat je in de praktijk hebt geinventariseerd en de begrippen uit de colleges, de bestudeerde literatuur: maak een koppeling tussen theorie en praktijk. 5. Maak, als je van het ene onderdeel overgaat op het volgende, opmerkingen over de rode draad in je verhaal. Zeg bv. “Daarmee rond ik dit onderdeel af en ga ik door met het volgende, nl……” 6. Probeer zoveel mogelijk los van het papier te presenteren. Lees geen uitgeschreven verhaal op. Maak een leidraad die je zelf gemakkelijk vindt. Maak bv. een lijst met onderdelen die je met vette letters op papier zet en zet wat trefwoorden eronder, zodat je in een oogopslag kunt zien, waar je in je verhaal bent. Op deze manier blijft de lijn van je verhaal duidelijk en je kunt rond de trefwoorden levendig je verhaal opbouwen. 7. Maak gebruik van sheets, flapover, powerpoint of andere media om het geheel te verlevendigen en af te wisselen. 8. Oefen eerst een keer voor jezelf en eventueel voor vrienden of huisgenoten. Kijk of de tijd overeenkomt met wat je had gepland (nl. voor de toets van deze leertaak een presentatie van 10 minuten). Vraag naar verbetersuggesties. 9. Plezier in je presentatie en enthousiasme slaan over op je publiek en interactie met je publiek houdt de aandacht vast. 10. Geef vooraf aan wanneer je je presentatie gaat eindigen. Dus niet na afloop: “…en dat was ’t eigenlijk.”, maar voor je laatste onderdeel / opmerking: “Tot slot wil ik nog…..”, of “Ik wil afronden met…..”. 17