Studiewijzer VWO-5 Nectar biologie deel 2 Hoofdstuk 12 Aanpassen of verdwijnen week 35 titel tijd kenmerk periode 1 2008-2009 activiteiten aanwijzingen § 12.0 Hoofdstuk opening 10 IC - Lees de informatie en maak de voorkennisvragen. Voorkennis: Nectar biologie 1 hoofdstuk 1. Dat ging over gedrag van dieren: ethologie § 12.1 Soort zoekt soort 60 IC Maak de startvragen. Lees de tekst, maak de vragen. Je bestudeert de indeling van organismen in rijken en soorten. Let speciaal op de definitie van een soort. De soortnaam is de naam van de soort en is hetzelfde als de wetenschappelijke naam. De soortaanduiding is het tweede deel van de wetenschappelijke naam. Je leert met de groene Flora omgaan. Ook bij het proefwerk! Vraag het werkblad ‘Binaire naamgeving’ De geslachtsnaam wordt alleen met de eerste letter weergegeven als de naam eenmaal eerder in de tekst voluit staat. Let op: soortaanduiding, niet soortsaanduiding. 36 § 12.2 Een soort staat niet stil 45 IC Maak de startvragen. Lees de tekst, maak de vragen. § 12.3 Samen leven en groeien 50 IC Maak de startvragen. Lees de tekst, maak de vragen. § 12.4 Een eigen plek 45 IC Maak de startvragen. Lees de tekst, maak de vragen. 45 P Practicum: Meten aan het microklimaat Correct diagram maken van de lengte van dennennaalden: oost – west verschilllend? In dit practicum gebruik je een meetmethode om het begrip microklimaat te verduidelijken 45 IC Maak de startvragen. Lees de tekst, maak de vragen. Je leert hoe ecosystemen zich ontwikkelen in nieuw beschikbare grondgebieden via kolonisatie en successie. Leertaak B: Grafieken In leertaak B benader je het probleem ‘uitsterven’ met behulp van verschillende grafieken. § 12.5 Ruimte voor verandering Video: Samen leven: een deel ervan I Leertaak D 37 15 I 30 A: Inzicht en overzicht Nu kun je uitleggen waarom het uitsterven van enkele soorten vérstrekkende gevolgen voor een oecosysteem heeft. B: Test jezelf Maak de opgaven van Test jezelf. Toelichting in de volgende studiewijzer. § 13.0 en 13.1 213 41 IC Proefwerk over H12 en H13, tijdens de eerste toetsweek. Je kunt met de Flora (groene boek werken) C = Centraal Je leert hoe (nieuwe) soorten ontstaan en over de aanpassing van soorten aan hun omgeving. Let op het effect van inter- en intraspecifieke relaties op de aanpassing van soorten aan elkaar. Concurrentie = competitie. Commensalisme, mutualisme en parasitisme F = Facultatief I = Individueel Ga na of je de begrippen zelf kunt omschrijven. Wat zijn precies de verschillen tussen de begrippen? Probeer zelf planten en dieren te ordenen. P = PracticumS = Samenwerken