Begrippenlijsten biologie 4 havo en 5 havo PENTA College CSG Scala Rietvelden P Paardenstaarten Paddenstoelen Paleontologie Parasiet Parasitisme Parasympatische deel van autonome zenuwstelsel Passief transport Passieve immuniteit Pathogene bacteriën Perifere zenuwstelsel Periodieke onthouding Permeabel Permeabel, selectief Planten met als kenmerken: wortels, stengels en bladeren, hout- en bastvaten, de stengels zijn hol en geleed, voortplanting door sporen. Bij sommige schimmelsoorten ontstaan de sporen in speciale organen, de paddenstoelen. De paddenstoelen zijn de bovengrondse vruchten van de schimmel die onder de grond leeft. De wetenschap die zich bezig houdt met het verzamelen en bestuderen van fossielen. Een individu die in of op of van zijn gastheer leeft. In een parasitaire relatie heeft de parasiet baat bij de relatie en de gast last van de relatie. Een symbiotisch samenlevingsverband waarbij de één baat heeft bij de relatie (de parasiet) en dan ander last heeft van deze symbiotische relatie (de gast) Beïnvloedt de organen zodanig, dat het lichaam in een toestand van rust en herstel kan komen. Impulsen die via het parasympatische deel gaan, stimuleren de productie van verteringssappen, de darmbeweging, de omzetting van glucose in glycogeen in de lever, de verwijding van de bloedvaten naar het verteringsstelsel en de werking van de nieren. Ze verlagen onder andere de hartslag- en de ademfrequentie. Een vorm van transport van stoffen door celmembranen heen die, in tegenstelling tot actief transport geen energie (ATP) kost. Bij passief transport stromen stoffen met het concentratieverval mee. Immuniteit tegen een pathogeen zonder dat het immuunsysteem geactiveerd is door de pathogeen. Toedienen van een serum met antistoffen (bijvoorbeeld tegen een slangenbeet) is een vorm van passieve immuniteit Ziekteverwekkende bacteriën Het perifere zenuwstelsel bestaat uit alleen de motorische en de sensorische zenuwen. De perifere zenuwen verbinden de zintuigcellen met het centrale zenuwstelsel, en het centrale zenuwstelsel via motorische zenuwen met de effectoren (spieren en klieren). Tijdens de vruchtbare periode van de vrouw geen geslachtsgemeenschap hebben op zwangerschap te voorkomen. De vruchtbare periode van de vrouw zit rond de 14e dag voor de menstruatie. Ook wel doorlaatbaar, dus niet selectief. Celmembraan waarbij de opnamen en afgifte van veel stoffen wordt gereguleerd door eiwitten. Een selectief permeabel membraan bepaalt welke stoffen wel de cel in mogen en welke stoffen niet. 1 Begrippenlijsten biologie 4 havo en 5 havo PENTA College CSG Scala Rietvelden Persistent Persweeën Pezen pH Pigmentcellen Pijnreceptoren Pionierecosysteem Piramide van aantallen Piramide van biomassa Placenta Planten Plasmagroei Persistente bestrijdingsmiddelen worden moeilijk afgebroken. Berucht was DDT, een insecticide dat een halfwaardetijd heeft van enkele tientallen jaren. Persistente bestrijdingsmiddelen accumuleren in de voedselketen. Die middelen zijn dus verboden. Het samentrekkingen van de baarmoeder (grote spier) om het kindje te helpen de baarmoeder te verlaten. Hiermee zijn de skeletspieren aan delen van het skelet bevestigd. Zuurgraad van een oplossing. Een oplossing kan zuur zijn (pH=1) of basisch (pH=14) Een korrelachtige laag van het netvlies. Deze laag ligt tegen het vaatvlies aan. Door het pigment wordt het licht geabsorbeerd dat niet door de staafjes of kegeltjes wordt geabsorbeerd. De pigmentcellen voorkomen reflectie van licht in het oog. Bevinden zich in het gehele lichaam. Er ontstaat een impuls in deze receptoren door extreme druk, door extreme temperaturen of door chemische stoffen die vrijkomen bij beschadiging of ontsteking van weefsel. Een ecosysteem met soorten die als eerste op een nog niet bewoond gebied kunnen leven. Pioniersvegetatie kenmerkt zich door een snelle levenscyclus van één jaar, weinig bovengrondse delen en een enorme zaadproductie. Pioniervegetatie hebben brede tolerantiegrenzen om de dynamiek in het pioniersecosysteem te kunnen weerstaan. Een grafische weergave van de aantallen individuen per trofisch niveau. Deze piramide heeft niet altijd een piramide vorm. Een grafische weergave van de biomassa van elk trofisch niveau. Deze piramide heeft altijd een piramide vorm. Ook wel moederkoek. De placenta is een speciaal orgaan waar uitwisseling van stoffen tussen bloed van moeder en bloed embryo plaatsvindt. Hoewel er uitwisseling plaatsvindt zijn de bloedvaten in de placenta van elkaar gescheiden. Uitwisseling vindt plaats door diffusie. Organismen met celwanden en in de cellen chloroplasten. Planten zijn autotroof, dus kunnen ze zich voeden zonder een ander organisme daarvoor nodig te hebben. Planten zijn foto-autotroof. Ze halen de benodigde energie voor de productie van organische stoffen uit anorganische stoffen uit het zonlicht. De toename / groei van het cytoplasma in de cel. Plasmagroei vindt plaats in de G1 fase van de celcyclus wanneer een pas ontstane dochtercel moet 2 Begrippenlijsten biologie 4 havo en 5 havo PENTA College CSG Scala Rietvelden Plasmiden Plasmolyse Plastiden Populatie Populatiedichtheid Populatiegroei Porie-eiwitten Positieve lenzen Positieve terugkoppeling p.p.m Predatie Preparaat Prikkeldrempel Prikkels groeien. Kringvormige chromosomen die los in het cytoplasma liggen. De plasmiden komen alleen bij bacteriën voor. Wanneer een cel hypotoon is ten opzichte van het milieu geeft de cel veel water af. Geen enkel deel van het cytoplasme raakt de celwand. De cel is slap. De plant heeft geen stevigheid meer als de cellen in plasmolyse verkeren. De cellen zijn dan uitgedroogd. Korrelvormig celorganellen uitsluitend in plantaardige cellen waarin fotosynthese plaatsvindt. Ze bevatten pigmenten en/of reservestoffen. De pigmenten zorgen voor de groene kleur van de plant Een groep individuen van dezelfde soort in een bepaald gebied die samen een voorplantingsgemeenschap vormen. De grootte van een populatie wordt meestal weergeven als de populatie dichtheid. De populatiedichtheid is het gemiddelde aantal individuen per oppervlakte-eenheid op een land of per volumeeenheid in het water. Wanneer er een soort in een nieuw gebied komt en hier weet te overleven, ontstaat hier een nieuwe populatie. Hierdoor heb je dus populatiegroei. Eiwitten in de membraan van de cel. Porie-eiwitten kunnen selectief stoffen de cel inlaten die niet door de fosfolipenlaag van de celmembraan heen kunnen. Denk aan ionen en grote polaire moleculen. Ook wel de bolle lenzen. Deze lenzen bundelen (convergeren) het licht. Ook wel positieve feedback. Een toename van het resultaat, versterkt het proces. Parts per million. Maat voor de concentratie van stoffen opgelost in water of een gas. Het eten van dieren. Glasplaatje bestaande uit objectglas en dekglas met onderzoeksmateriaal dat onder de microscoop bekeken wordt. De prikkel moet boven een bepaalde sterkte uitkomen om de zintuigcellen voldoende te prikkelen en een impuls te doen ontstaan. Zintuigcellen met een hoge prikkeldrempel zijn relatief ongevoelig voor de prikkel. Zintuigcellen met een lage prikkeldrempel zijn zeer gevoelig voor de bepaalde prikkel. Een prikkel is een invloed uit het milieu op een organisme. Bekende prikkels zijn; lichtprikkels, geluidsprikkels, warmte- en koude prikkels, smaak- en geurprikkels. Prikkels worden opgevangen door zintuigcellen die zich vaak in zintuigen bevinden. 3 Begrippenlijsten biologie 4 havo en 5 havo PENTA College CSG Scala Rietvelden Primaire geslachtskenmerken Probleemstelling Producenten Productie Proefondervindelijk leren Prokaryoten Prostaat Protisten Protocol Puberteit Puntmutatie Pupil Pupilreflex De kenmerken van een geslacht die direct bij de geboorte al zichtbaar zijn, zoals de penis bij jongens en de schaamlippen en de baarmoeder bij meisjes. Een ander woord voor de onderzoeksvraag. Het is een vraag of een probleemstelling die je kunt beantwoorden met een experiment. Producenten zijn de autotrofe organismen in een ecosysteem. De producenten staan aan de basis van elke voedselketen. Autotrofe organismen kunnen namelijk anorganische stoffen omzetten in organische stoffen. Alle (zonne)energie die in een ecosysteem door producenten wordt vastgelegd in biomassa, noemen we de productie van een ecosysteem. Leren door ervaringen die opgedaan worden door het uitvoeren van bepaald gedrag. Dit noemen we ook wel leren door 'trial and error'. Bacteriën en archaea. Meestal zijn prokaryoten heterotroof, de meeste hebben slechts één kringvormig chromosoom dat los in het cytoplasma drijft. Prokaryoten kenmerken zich door de afwezigheid van een celkern De klier tussen de blaas en het begin van de urinebuis bij de man. Deze klier voegt samen met de zaadblaasjes vocht toe aan de zaadcellen. Zaadcellen met vocht van de zaadblaasjes en de prostaat noemen we sperma. Een restgroep van de eukaryoten (cellen met een celkern) die niet goed in te delen zijn bij planten, dieren of schimmels. Een lijst van de achtereenvolgens waargenomen handelingen van een dier. Het maken van een protocol is een vast onderdeel van de gedragsleer (ethologie) De ontwikkelingsfase waarin je geslachtsrijp wordt. Mutatie waarbij één nucleotide van de DNA-sequentie wordt vervangen door één andere nucleotide. Puntmutaties kunnen een positief, negatief of neutraal effect hebben op het te produceren eiwit Een opening in de iris van het oog, waar het licht door naar binnen valt. De pupil kan verwijden en vernauwen en daarmee de hoeveelheid licht dat het oog binnenkomt reguleren. . Een regelmechanisme voor de lichtinval in het oog. Doormiddel van de straalsgewijs lopende (radiale) spieren voor de pupilvergroting en de kringspier voor de pupil verkleining. De motorische zenuwen die de pupilreflex aansturen staan onder invloed van het autonome zenuwstelsel. 4