1 B Baarmoeder Inwendig vrouwelijk

advertisement
Begrippenlijsten biologie
4 havo en 5 havo
PENTA College CSG Scala Rietvelden
B
Baarmoeder
Bacteriën
Bacteriën, denifitricerende
Bacteriën, heterotrofe
Bacteriën, nitrificerende
Bacteriën, vrij levende
stikstofbindende
Balts
Balzak
Basale stofwisseling
Basenparing
Bastvaten
Bedektzadigen
Beenmerg, rode
Inwendig vrouwelijk geslachtsorgaan (een peervormige
holle spier), waarin een bevrucht eitje zich nestelt en
daar uitgroeit tot een organisme.
Bacteriën zijn eencellig prokaryoot. Hebben geen
celkern en functioneren in het ecosysteem als
reducent.
Bacteriën die in een zuurstof arme bodem leven. Deze
bacteriën zetten de in de bodem aanwezige
nitraationen om in gasvormige stikstof die in de lucht
verdwijnt en zuurstof die voor een deel door de wortels
wordt opgenomen.
Heterotrofe bacteriën moeten organische
voedingsstoffen opnemen om te kunnen overleven en
voor hun energievoorziening.
De nitriet- en nitraatbacteriën worden samen
nitrificerende bacteriën genoemd. Deze bacteriën
hebben zuurstof nodig om te kunnen leven.
Nitrificerende bacteriën produceren nitraat (NO3-) in
een aantal stappen
Bacteriën die stikstofgas uit de lucht kunnen binden.
Leven in symbiose in de wortelknolletjes van planten en
ze geven een stikstofbron en ontvangen glucose.
Soortspecifiek gedrag dat bij onderlinge communicatie
een signaalfunctie heeft en bij veel diersoorten vooraf
gaat aan de voortplanting.
Huidplooi in de vorm van een zak waarin zich de
zaadbal en de bijbal bevinden onderaan de buik van
mannen.
De minimale stofwisseling die nodig is om processen
die altijd doorgaan, zoals de hartslag, de
ademhalingsbewegingen en de peristaltische
bewegingen van het darmkanaal, op gang te houden.
Of te wel, de stofwisseling in rust.
De manier waarop de nucleotidebasen in het DNA aan
elkaar zitten d.m.v. waterstofbruggen. Adenine (A) bindt
aan Thymine (T), Guanine (G) bindt aan Cytosine (C).
Guanine en cytosine paren met 3 waterstofbruggen.
Adenine en thymine (uracil) paren met 2
waterstofbruggen.
In planten vervoeren bastvaten water en glucose van
de bladeren naar alle delen van de plant. Dit is de
organische sapstroom.
Zaden bevatten een vrucht die beschermt wordt door
vruchtvlees. Bedektzadigen worden gekenmerkt door
het dragen van bloemen.
Weefsel dat in de mergholten van de botten zit. Het
bestaat uit een netwerk van vezels waartussen
stamcellen zitten. Uit deze stamcellen ontstaan de
1
Begrippenlijsten biologie
4 havo en 5 havo
PENTA College CSG Scala Rietvelden
Bemesting
Beperkende factor
Beroerte
Beschermende stoffen
Beschrijvend onderzoek
Bestrijding, biologische
Bestrijding, mechanische
Bestrijdingsmiddelen,
chemische
Bevolkingsdruk
Bevolkingstoename
Bevruchting
Bevruchtingsmembraan
Bewegingscentra
Bewegingsenergie
Bewegingszenuw
Bewuste reactie
B-geheugencellen
diverse bloedcellenbloed.
Het verspreiden van mest over grond ten behoeve van
planten.
Factor die de snelheid van een proces laag houd of het
aantal in een populatie laaghoud. De factor waarvan in
verhouding het minst aanwezig is waardoor een
scheikundig proces in cellen tot stilstand kan komen
We spreken over een beroerte wanneer de
bloedvoorziening naar de hersenen opeens verstoord
wordt. Hierdoor kan de patiënt bepaalde
functionaliteiten niet langer uitvoeren.
Stoffen die het lichaam beschermen. Bijvoorbeeld
vitamines die de cellen beschermen tegen vrije
radicalen die ontstaan bij verbranding in de
mitochondrien.
Onderzoek dat als doel heeft iets te beschrijven, niet
om een verschijnsel te verklaren.
Hierbij maakt men bij plaagbestrijding gebruik van de
biologische vijanden van het plaagdier.
Het bestrijden van ziekten en plagen met mechanische
hulpmiddelen.
Gifstoffen die bedoeld zijn om ziekten en plagen te
bestrijden. Chemische bestrijdingsmiddelen kunnen
selectief of niet-selectief zijn, biologisch afbreek of nietbiologisch afbreekbaar.
De wereldbevolking is de laatste honderd jaar explosief
toegenomen en zal de komende tijd nog verder
toenemen. We noemen dat een hoge bevolkingsdruk.
De toename van de bevolking.
Wanneer de kern van een eicel met de kern van een
zaadcel versmelt. Uit twee haploïde cellen ontstaat een
diploïd organisme.
Membraan dat de eicel afsluit nadat deze bevrucht is
door één zaadcel. Hierdoor kunnen andere zaadcellen
niet meer bij de eicel komen.
Vanuit bewegingscentra gaan impulsen via motorische
zenuwcellen naar spieren. De beweging centra zitten
voor de centrale groeve.
De energie die verbruikt wordt bij het maken van
bewegingen.
Ontvangen impulsen van schakelcellen in het centrale
zenuwstelsel. Bewegingszenuwen of motorische
zenuwen geleiden impuls vanuit het CZ richting
effectoren (de spieren of klieren).
Reactie die ontstaat vanuit het bewegingscentrum van
de grote hersenen. Motorische zenuwen van het
animale zenuwstelsel sturen impuls naar je spieren.
B-geheugencellen produceren antistoffen. Deze cellen
2
Begrippenlijsten biologie
4 havo en 5 havo
PENTA College CSG Scala Rietvelden
Biceps
Biestarwegras
Bijballen
Bijholten
Bijnieren
Bijniermerg
Bijziendheid
Binaire naamgeving
Bindweefsel, onderhuidse
Binnenste tussenribspieren
Biobrandstof
Biochemie
Biodiversiteit
Bio-industrie
Biologisch afbreekbaar
herkennen bij een nieuwe infectie snel een antigeen,
waardoor de afweer snel op gang komt. Onderdeel van
je immuniteit. B-geheugencellen behoren bij de
humorale afweer
Tweehoofdige opperarmspier die zorgt voor de buigen
van de arm bij de elleboog.
Zouttolerante en zoutbehoeftige gras die uitsluitend
groeit in de duinen omdat de bodemvocht daar een
zoutgehalte van 2% heeft
Bevinden zich in de balzak van de man, hierin worden
de geproduceerde zaadcellen opgeslagen in een zuur
milieu.
Holten in de schedelbeenderen.
Organen die als kapjes op de nieren liggen en bestaat
uit bijniermerg(binnenste gedeelte) en
bijnierschors(buitenste gedeelte). Bijnieren produceren
adrenaline.
Het binnenste gedeelte van de bijnier die twee
hormonen produceren, adrenaline en noradrenaline.
Hierbij kan de persoon voorwerpen dichtbij wel scherp
zien maar ver weg niet. Lens kan voldoende bol
worden, maar niet plat genoeg.
Bestaande uit een geslachts aanduiding en
soortsaanduiding. Geslachtsnaam beginnend met een
hoofletter met daarachter de soortnaam beginnend met
een kleine letter.
Het onderhuids bindweefsel is een losse weefsellaag
onder de lederhuid. Deze laag bestaat hoofdzakelijk uit
bindweefsel, vetcellen, zenuwvezels en bloedvaatjes.
Bij een diepe uitademing kunnen de binnenste
tussenribspieren zich samentrekken, waardoor de
borstkas veel kleiner wordt gemaakt.
Brandstoffen afkomstig van dode organismen.
Voorbeelden van biobrandstoffen zijn: hout en mest. In
tegenstelling tot de fossiele brandstoffen hebben
biobrandstoffen geen negatief effect op het versterkte
broeikaseffect.
de wetenschap die de chemische processen van het
leven op moleculair niveau bestudeert
Variatie van biologische soorten in een ecologisch
systeem. Dit kan op genetisch vlak, op vlak van
verschillende soorten en op vlak van verschillende
ecosystemen.
De intensieve veehouderij.
Giftstoffen die in de natuur door de reducenten of door
het zonlicht worden afgebroken en doordoor
onschadelijk worden gemaakt voor organismen in de
natuur. Biologisch afbreekbare gifstoffen komen niet in
de voedselketen terecht.
3
Begrippenlijsten biologie
4 havo en 5 havo
PENTA College CSG Scala Rietvelden
Biologisch evenwicht
Biologische eenheden
Biologische landbouw
Biologische zuivering
Biomassa
Biopsie
Biosfeer
biotische factoren
Biotische factoren
Biseksueel
Bladgroenkorrels
Blessure
Blinde vlek
Blindedarm
Bloedarmoede (anemie)
Bloedcellen, rode
Bloedcellen, witte
het aantal organismen in de populatie en aantal soorten
in ecosysteem waar het ecosysteem omheen
schommelt.
Ook wel organisatieniveaus. Niveau waarop
organismen kunnen worden bestudeerd. Van heel laag
niveau (cel) tot heel hoog (biosfeer of ecosysteem).
Een landbouwvorm waarbij nadrukkelijk rekening wordt
gehouden met milieueffecten en dierenwelzijn. Er wordt
weinig tot geen gebruik gemaakt van
bestrijdingsmiddelen.
Verwijdering van de opgeloste organische stoffen
gebeurt door middel van biologische processen.
Totale massa van organismen in een ecosysteem.
Het verzamelen van weefsel voor een onderzoek om te
kijken of er sprake is van een ziekte, het afgenomen
weefsel wordt een biopt genoemd.
Deel van de aarde dat wordt bewoond door (levende)
organismen, bestaande uit het bovenste deel van de
aardkorst, het aardoppervlak en het laagste deel van
de atmosfeer.
De invloed die levende organismen (de levende natuur)
op andere organismen uitoefenen.
Organismen in een ecosysteem die invloed uitoefenen
op het leven en de populatie van een andere soort en
op organismen van de eigen soort.
Heeft twee betekenissen. 1: Als je zowel mannen als
vrouwen seksueel aantrekkelijk vindt. 2: Als je zowel
mannelijke als vrouwelijke geslachtskenmerken hebt.
De delen van de plant die voorkomen in het cytoplasma
die de groene kleur geven. Hier vindt de fotosynthese
plaats. In de fotosynthese wordt met behulp van
zonlicht uit de anorganische stoffen water en
koolstofdioxide het organische glucose gemaakt.
Vorm van een lichamelijk letsel door een verkeerde
beweging.
De blinde vlek is een deel van het netvlies achter in het
oog waar de oogzenuw het oog verlaat. De blinde vlek
bevat geen zintuigcellen. De blinde vlek ligt op het
netvlies tussen de gele vlek en de neus.
Vlak onder de overgang van dunne darm naar dikke
darm ligt de blinde darm.
Het bloed bevat onvoldoende hemoglobine.
Ronde, donutvormige cellen zonder celkern. Rode
bloedcellen (erytrocyten) vervoeren zuurstof van de
longen naar de weefsels. Zuurstof bindt aan
hemoglobine dat in de rode bloedcel zit.
Vormen een belangrijk onderdeel bij het
immuunsysteem. Zijn betrokken bij de afweer van het
4
Begrippenlijsten biologie
4 havo en 5 havo
PENTA College CSG Scala Rietvelden
Bloeddruk
Bloederziekte
Bloederziekte (hemofilie)
Bloedgroepen
Bloeding, inwendige
Bloedplaatjes
Bloedplasma
Bloedserum
Bloedsomloop
Bloedsomloop, dubbele
Bloedsomloop,
enkelvoudige
Bloedsomloop, grote
Bloedsomloop, kleine
Bloedstolling
Bloedsuikerspiegel
Bloedtransfusie
Bloedvaten
lichaam tegen infecties en spelen ook een belangrijke
rol bij allergische reacties.
De druk van het bloed tegen de wand van het hart en
de bloedvaten. De bloeddruk is hoog als de kamers
zich samentrekken en laag als het hart in rust is.
Gebrek aan hemoglobine waardoor er problemen
ontstaan bij zuurstof transport.
Het bloed kan niet goed stollen doordat een bepaalde
stollingsfactor ontbreekt.
Er zijn vier bloedgroepen, A, AB, B en O.
Begrippenlijsten biologie. Bloedgroepen worden
bepaald op basis van de antigenen op de celmembraan
van de bloedcellen
Een bloeding binnen in het lichaam.
Delen van uiteengevallen cellen. Ze vervullen een
functie bij de bloedstolling.
Ongeveer 55% van het bloed bestaat uit bloedplasma.
Bestaat uit water met opgeloste stoffen en plasmaeiwitten. Bloedplasma vervoert opgeloste stoffen zoals
voedsel en zuurstof naar de cellen.
Bloedplasma zonder fibrinogeen.
Bij een bloedsomloop vindt transport van bloed plaats
door bloedvaten. De mens heeft een dubbele
bloedsomloop. Per omloop door het lichaam komt het
bloed twee keer door het hart.
Per omloop door het gehele lichaam (weefsels, longen)
stroomt het bloed twee keer door het hart.
Per omloop door het gehele lichaam (weefsels, longen)
stroomt het bloed slechts één keer door het hart.
De linkerhelft van het hart pompt het bloed heel het
lichaam door. Dit heet de grote bloedsomloop.
De rechterhelft van het hart pompt het bloed naar beide
longen. Vanuit de longen stroomt het bloed naar de
linkerharthelft. Dit heet de kleine bloedsomloop.
Het van de vloeibare in de vaste toestand overgaan
van bloed. Bloedstolling wordt veroorzaakt door:
bloedplaatjes, stollingsfactoren (eiwitten) in het bloed
en door witte bloedcellen die kleine wondjes kunnen
dichten.
Gehalte aan glucose in het bloed uitgedrukt in millimol
per liter. Bloedsuikerspiegel wordt gereguleerd door
insuline en glucagon.
Een patiënt die veel bloed heeft verloren ontvangt
bloed van een donor. Het universele donorbloed is
bloed met bloedgroep O. De universele
bloedacceptoren zijn mensen met bloedgroep AB
Aders en slagaders waardoor het bloed stroomt.
Bloedvaten zijn flexibel en glad van binnen. Er zijn;
5
Begrippenlijsten biologie
4 havo en 5 havo
PENTA College CSG Scala Rietvelden
BMI
Bodembewerking
Bodemgesteldheid
Boezem
Bolle lens
Borstademhaling
Borstbuis
Borstvlies
Bouwstoffen
Bovendruk
Bowman, kapsel van
Brandstoffen
Broeikaseffect
Broeikaseffect, versterkt
Broeikasgassen
aders, slagaders en haarvaten.
Body Mass Index. Geeft een indicatie voor onder- of
overgewicht.
De grond klaarmaken voor een beplanting.
De aard en eigenschappen van de bodem.
Bovenste holtes van het hart. De boezems ontvangen
bloed dat komt uit het lichaam en pompen dat bloed de
kamers in.
De lens zit in het oog. Een bolle lens die in het midden
dikker is dan aan de rand zorgt ervoor dat iemand van
dichtbij beelden scherp kan waarnemen.
De borstademhaling is de ademhaling die plaatsvindt
met behulp van spieren tussen de ribben. De buitenste
tussenribspieren trekken samen waardoor de borstkas
omhoog en naar voren wordt getrokken. Het volume
van de borstkast neemt toe, de longen stromen vol.
Belangrijk verzamelkanaal van het lymfevaatstelsel.
Het is het grootste lymfevat in het menselijk lichaam.
Borstbuis is aangesloten op de holle ader.
Bestaat uit vliezen die het bovenste deel van de
borstholte omsluiten.
Voedingsstoffen uit de voedingsmiddelen die worden
gebruikt om het lichaam op te bouwen. Eiwitten, vetten,
water of mineralen zijn voorbeelden van bouwstoffen.
De maximale druk in de slagader op het moment dat de
kamers zich samentrekken. Ander woord voor
bovendruk is de systolische druk.
Onderdeel van de nier. Het is een bekervormig
membraan van één cellaag dik, die een glomerulus
omhult. In het kapsel van Bowman wordt de voorurine
geproduceerd..
Voedingsstoffen uit de voedingsmiddelen die in de
mitochondriën worden verbrand voor de productie van
ATP. Koolhydraten, vetten en eiwitten zijn de
brandstoffen uit de voedingsmiddelen.
Door de gassen koolstofdioxide, methaan in de
atmosfeer, maar ook door water in de lucht, kaatst niet
alle zonnewarmte terug het heelal in maar blijft het
gevangen in de dunne atmosfeer rondom de aarde. Het
vasthouden van zonnewarmte is het broeikaseffect.
De verhoogde concentraties aan broeikasgassen in de
atmosfeer versterken het natuurlijke broeikaseffect en
leiden bijgevolg tot een verhoging van de gemiddelde
aardtemperatuur én dus tot een globale
klimaatverandering.
De gassen (water, CO2 en methaan) in de dampkring
die het broeikaseffect en het versterkt broeikaseffect
veroorzaken.
6
Begrippenlijsten biologie
4 havo en 5 havo
PENTA College CSG Scala Rietvelden
Broekbos
Bronchiën
Bronchiolen
Bronst
Buikademhaling
Buitenste tussenribspieren
Een bos waarin de vegetatie sterk wordt bepaald door
de hoge stand van het grondwater
Kanalen met kraakbenige, elastische en vlezige
wanden, waardoor de longen contact hebben met de
buitenlucht. Bronchiën zijn aftakkingen van de luchtpijp.
De bronchiën vertakken zich in steeds fijnere zijtakjes,
de bronchiolen.
Paardrift van dieren
Manier van ademen door werking van het middenrif.
Als de spieren van het middenrif aantrekken wordt het
middenrif plat, de buikholte kleiner waardoor de buik
naar voren beweegt.
Worden voor inademing gebruikt. Als de buitenste
tussenribspieren samentrekken beweegt de borstkast
omhoog en naar voren waardoor het volume van de
borstkast toeneemt en iemand inademt.
7
Download