Achtergrondtekst

advertisement
De belasting op financiële transacties in
één oogopslag
De belasting op financiële transacties staat sinds het uitbreken van de
financiële crisis twee jaar geleden weer op de agenda. Tijdens de Top van
de G20 in Pittsburgh in september 2009, hebben de Franse president en
de Duitse bondskanselier de discussie geopend over een Financiële
Transactie Taks (FTT) in de G20. Het resultaat is dat het IMF een
mandaat heeft gekregen om een rapport voor te bereiden tegen juni 2010
over mogelijkheden " hoe de financiële sector een eerlijke en substantiële
bijdrage kan leveren voor alle lasten die de regeringen te dragen hebben
gehad om het banksysteem te redden."
Politieke impuls voor de FTT
Het Amerikaanse Troubled Asset Relief Program (TARP) - de wet van 2008
die 700 miljard dollar goedkeurde voor de financiële reddingsoperatie bevat al een bepaling om kosten te "verhalen " op de industrie van de
financiële diensten als er een tekort zou zijn bij het afbetalen van de
schuld. Tijdens zijn verkiezingscampagne heeft toekomstig president
Obama ook gezegd in een toespraak in Wisconsin op 1 oktober 2008: "Ik
heb het voorstel gedaan van een Betaling van een Bijdrage voor
Financiële Stabiliteit te betalen door de financiële dienstensector zodat
Wall Street de rekening betaalt en niet de Amerikaanse belastingbetalers.'
Ook leden van het Huis van Afgevaardigden van de VS overwegen een
FTT. Het Europees Parlement heeft zich onlangs uitgesproken ten gunste
van de FTT en de Toonaangevende Groep voor Vernieuwende Financiering
voor Ontwikkeling – zo’n veertig landen uit alle continenten (waaronder
België)- heeft reeds een groep van deskundigen samengesteld die
voorstellen uitwerken die zullen voorgelegd worden op alle belangrijke
internationale fora.
In Europa zijn, samen met Sarkozy en Merkel, ook de president van de
Europese Commissie Barroso en het hoofd van de Britse toezichthoudende
autoriteit Turner op de kar gesprongen. Frankrijk, België en Oostenrijk
hebben in het verleden ook al de belasting op valutatransacties
ondersteund. In België is er sinds 1 juli 2004 zelfs een wet die een
dergelijke belasting zou installeren als er een akkoord komt tussen de
landen van de eurozone. Die wet is al heel concreet over welke taks op
welke manier zou worden geïnd. Bovendien heeft premier Leterme (toen
als minister van Buitenlandse Zaken) zich in oktober 2009 geëngageerd in
een internationale ministeriële werkgroep die met de hulp van een aantal
experten in de komende maanden concrete voorstellen voor een financiële
transactietaks wil voorleggen. Ook de huidige Belgische minister voor
ontwikkelingssamenwerking Charles Michel veklaarde dat hij voorstander
is van zo’n taks en dat hij het Belgische voorzitterschap van de Europese
Unie zou aanwenden om steun te vinden voor de invoering van een FTT.
De nieuwe trend biedt een buitengewone gelegenheid om de druk te
verhogen vanuit de civiele maatschappij, omdat de organisaties van de
civiele maatschappij sinds tien jaar pleiten voor verschillende soorten van
belasting op valutatransacties (Tobintaks, Spahn Belasting,
Solidariteitsheffing om ontwikkeling te financieren).
De kosten van de borgsommen om banken te redden en de
stimulansprogramma’s die oplopen tot ongeveer 3.500 miljard USD
hebben geleid tot een enorme stijging van de overheidsschuld. In de
Verenigde Staten zal de netto schuld verdubbelen van 42,3 % van het BNP
in 2007 tot 84,9 % in 2014. Dit is een verhoging van ongeveer 6 miljard
USD. In het Verenigd Koninkrijk zal de schuldenlast bijna verdriedubbelen
van 38,3 % tot 91,8 %, en in de eurozone zal die stijgen van 56,2 % tot
83,7 %. (IMF, World Economic Outlook, oktober 2009). Dit zal heel veel
druk uitoefenen op de begrotingen van de regeringen, en er zullen
pogingen zijn om de burgers te doen betalen voor de crash via
bezuinigingen in de sociale uitgaven, in milieubescherming en in allerlei
openbare diensten. Nochtans kan het hele tekort worden betaald door de
belasting op degenen die verantwoordelijk zijn voor de crisis.
FTT is niet hetzelfde als de Tobintaks
In de recente discussie was er vaak verwarring tussen de FTT en de
Tobintaks. Maar er is een verschil. Waar het voorstel van de Tobintaks
verwijst naar de valutatransacties (dat wil zeggen het wisselen van geld
van de ene valuta naar de andere) voorziet de FTT in een veel bredere
belastingsgrond. Die zou belasting heffen op transacties van allerlei
vormen van financiële activa: aandelen, obligaties, effecten en derivaten
(zolang deze worden verhandeld op een effectenbeurs of een andere
overheidsinstelling en niet bilateraal tussen financiële actoren - de
zogenaamde handel “over the counter” dit wil zeggen zonder enige
controle en toezicht). De G20, en ook de EU hebben verklaard, dat handel
“over the counter” ook moet worden onderworpen aan controle in de
toekomst, waardoor het ook gemakkelijker kan worden belast. De beste
oplossing is het belasten van al deze categorieën van activa. Maar het zou
ook mogelijk zijn om belastingen te heffen op slechts één of twee
categorieën.
Als de FTT beperkt wordt tot de aandelenmarkten, zouden andere
overdrachten van betaling voor goederen of transacties van de
arbeidsmarkt niet worden onderworpen aan een FTT, net zoals korte
termijn interbank kredietverleningen en alle bewerkingen van de centrale
banken.
Eenzijdige toepassing is mogelijk
De meeste politici, die onlangs steun hebben uitgesproken voor het idee
van een FTT, hebben gezegd dat zo'n belasting alleen maar zou werken als
het internationaal wordt toegepast. Dit is niet waar, zoals het bestaan van
dergelijke belastingen in verscheidene landen bewijst. Het meest duidelijke
voorbeeld is het Britse "Zegelrecht." Dit is een relatief hoge belasting van
0,5 % die wordt geheven op de nominale prijs van elke aankoop van
aandelen van Britse bedrijven. Dit betekent dat een buitenlandse aankoper
ook die belasting moet betalen. De aankoop van aandelen van de Britse
bedrijven buiten het Verenigd Koninkrijk is ook belastbaar. Als het aandeel
wordt overgeheveld naar een inklaringsdienst of in papiergeld wordt
omgezet, waardoor het “Zegelrecht” wordt ontweken, dan moet er 1,5%
betaald worden als "exit charge" (afsluitkosten). De ontvangsten in 2006
bedroeg ongeveer 5 miljard euro. Deze taks heeft niet geleid tot
belastingontduiking of verzwakking van de City van Londen. In feite is het
zo dat op grote financiële markten de actoren profiteren van
netwerkvoordelen (d.w.z. belangrijke partners in de nabijheid,
infrastructuur, enz.). Zolang de belasting niet hoger is dan de kosten van
bedrijfsdelocalisering, zullen financiële instellingen die belasting eerder
betalen dan te delocaliseren.
Specifieke belastingen op financiële transacties bestaan in Oostenrijk,
Griekenland, Luxemburg, Polen, Portugal, Spanje, Zwitserland, Hongkong,
Singapore. De staat New York in de USA heft een zegelrecht op Wall Street
(New York Stock Exchange en NASDAQ) op alle ondernemingen die daar
hun basis hebben, zij het een uiterst lage taks van 0,003 %.
De Financiële Transactie Taks (FTT) waarvoor we ijveren is geen
wondermiddel.
De taks is ook voor ons maar een van de vele instrumenten die we nodig
hebben in de aanpak van de financiële crisis nodig hebben. Maar het is wel
een uitstekend instrument.
De FTT kan vrij snel en door afzonderlijke landen en landengroepen, zoals
de Eurozone, worden ingevoerd en toegepast. Het kan helpen om
kapitaalbewegingen meer op de langere termijn te richten dan op het
dagelijks heen-en-weergeflits (high frequency trading).
Technische haalbaarheid
Technisch kan een FTT zeer gemakkelijk worden geïnd en tegen zeer lage
kosten. Alle transacties op de effectenbeurzen worden elektronisch
vastgelegd. Een eenvoudige elektronische label zou de belasting
automatisch overzetten naar de desbetreffende belastingsdienst.
Ontwijking wordt uiterst onwaarschijnlijk omdat het omzeilen van de
elektronica zeer duur zou zijn.
Regulering of inkomsten – een valse tegenstelling
De FTT zou net als de Tobintaks een regulerend effect hebben. Het zou
speculaties en buitensporige liquiditeiten verminderen. Dit zou bijdragen
tot meer stabiliteit van het financiële stelsel. Bovendien zouden met een
juist takstarief de inkomsten aanzienlijk kunnen zijn. Beide gevolgen
zouden welkom zijn en mogen niet als tegenstrijdig gezien worden.
Welk takstarief en welke inkomsten?
Het takstarief zou bijvoorbeeld even hoog kunnen zijn als het Britse
“Zegelrecht”, dat wil zeggen 0,5 %. Maar over hoe hoog de taks precies
moet zijn bestaan er heel wat verschillende opinies. Wat betreft
inkomsten, zou een belastingstarief van slechts 0,1 % wereldwijd 734,8
miljard USD per jaar opleveren in een scenario waarbij er een gemiddelde
verlaging van transactievolumes zou zijn voortvloeiend uit die belasting.
Bij 0,1 % zou het cijfer voor Europa 321,3 miljard USD zijn en voor NoordAmerika 313,6 miljard USD. Met andere woorden: met de inkomsten die
zijn voortgebracht door de Verenigde Staten alleen al zou de hoger
vernoemde verhoging van de overheidsschuld in 2014 kunnen worden
betaald door de FTT binnen de acht jaar. In Europa op een nog kortere
termijn.
Waarvoor zouden die inkomsten gebruikt worden?
Gezien die belasting geheven wordt op aandelenmarkten, en aangezien die
geconcentreerd zijn in een half dozijn markten, zou het grootste deel van
de opbrengsten groeien in bepaalde landen, zoals de Verenigde Staten,
het Verenigd Koninkrijk, Japan, Zwitserland, Duitsland, Frankrijk en
Singapore. Zij zouden deze inkomsten kunnen gebruiken om de
overheidsschuld te verminderen die ontstaan is door het beheer van de
crisis.
Maar deze enkele landen mogen niet de enige zijn die profiteren van de
FTT. De aandelenmarkten zijn internationale markten en hebben schade
veroorzaakt over de gehele wereld. Het is dan ook volstrekt legitiem dat
het grootste deel van de inkomsten zou gaan naar een internationaal fonds
onder auspiciën van de Verenigde Naties.
Dat fonds moet bijdragen aan de financiering van wereldwijde
gemeenschappelijke goederen.
Het gaat dan in de eerste plaats voor de bestrijding van de
klimaatveranderingen, en van de honger en de armoede in
ontwikkelingslanden. Maar ook voor de toegang tot proper water, voor
gezondheidszorg en onderwijs, kortom voor ontwikkeling.
Die middelen komen bovenop de 0,7% BNI bijdrage voor
ontwikkelingssamenwerking die al lang is beloofd
Hoe dan ook moet de precieze verdeling van de inkomsten worden
vastgesteld door een democratisch proces.
Literatuur: Stephan Schulmeister, Margit Schratzenstaller, Oliver Picek
(2008): Een Algemene Belasting op Financiële Transacties, Motieven,
Inkomsten, Haalbaarheid en Gevolgen. Wenen.
Download