Videoconferentie / webconferentie Definitie / Omschrijving Videoconferentie (VC) of webconferentie zorgt voor een synchrone communicatie tussen personen die zich op verschillende locaties bevinden. Dankzij audio- en videotechnologie kunnen deze personen op verschillende locaties elkaar op hetzelfde moment horen en zien (Gillies, 2008; Fee & Fee, 2005). Naast de uitwisseling van audio en video kan een videoconferentie tevens worden ingeschakeld voor de uitwisseling van documenten, voor het delen van computerapplicaties, of kan het als medium dienen om samen te werken (Becta, 2003). Bij een videoconferentie wordt een onderscheid gemaakt tussen twee toepassingsvormen (Kennisnet, 2011): point to point videoconferentie multi-point videoconferentie Dit is de basisvorm van een videoconferentie waarbij één computer contact heeft met één andere computer. Het gaat hierbij vaak om een sessie tussen twee participanten via webcam of VC-set. Bijvoorbeeld: lerende met lerende, bedrijf met bedrijf, lerende met expert,… Hierbij communiceren drie of meerdere participanten via webcam of VC-set. Dit is mogelijk door middel van een MCU (Multipoint Control Unit). Dit is een centraal knooppunt waar gebruikers van een videoconferentie naar toe kunnen bellen en daar met elkaar verbonden worden. Men kan elkaar dus zien en horen met behulp van deze MCU. Hoewel de termen videoconferentie en webconferentie vaak door elkaar worden gebruikt bestaat er een technisch verschil. Bij een videoconferentie wordt gebruik gemaakt van www.kuleuven-kortrijk.be/cbl 1 specifieke apparatuur (een VC-set) waarbij een groot aantal mensen op de verschillende locaties kan deelnemen. Bij webconferentie wordt op de verschillende locaties een personal computer of laptop met een webcam, microfoon en een standaard internetverbinding gebruikt. Veelal gaat het hier om minder deelnemers en een mindere kwaliteit (Kenniswiki, 2012) In wat volgt, wordt de term videoconferentie gebruikt als overkoepelende term voor zowel videoconferentie als webconferentie. Didactische mogelijkheden Videoconferentie is een steeds belangrijker onderdeel van vele afstandsprogramma’s aangezien het een visuele- en auditieve context voor leren biedt (Stilborne & McGibbon, 2001). De reeds vermelde toepassingsvormen van videoconferenties liggen aan de basis van verschillende leeractiviteiten. de Jong, Kanselaar en Lowyck (2003) en Jonassen, Howland, Marra en Crismond (2008) schuiven volgende educatieve toepassingen naar voor: videoconferentie als communicatie-, presentatie-, reflectie- en feedbackmiddel. In de eerste plaats kan videoconferentie als communicatiemiddel worden ingeschakeld. Dit kan zowel binnen een groepswerk onder peers als binnen een gesprek met bijvoorbeeld een expert uit het werkveld. Indien de docent, in het begeleidingsproces van de lerende, gebruik maakt van een videoconferentie om feedback te communiceren naar de lerende toe, kan eveneens gesproken worden van videoconferenties als reflectie- en feedbackmiddel. De docent kan de lerende van feedback voorzien en deze feedback kan reflectie bij de lerende teweegbrengen (de Jong et al., 2003; Jonassen et al., 2008). Wanneer een videoconferentie als presentatiemiddel ingezet wordt, kan een docent onder andere leermateriaal aanbieden aan de lerende. De lerende kan tevens leermateriaal presenteren aan peers of aan de docent. Een volgend belangrijk aspect bij het gebruik van videoconferentie voor educatieve doelen, is de interactie tussen de deelnemers. Deze interactie kan op verschillende manieren plaatsvinden: interactie tussen lerende en docent, interactie tussen lerenden en leermaterialen en tussen lerenden onderling (Fortkamp & van den Berg, 2005). Smyth (2005) deelt de mogelijkheden voor videoconferentie op in vier interactietypes die worden weergegeven in tabel 1. Deze tabel kan in drie richtingen gelezen worden : - Horizontaal (v.l.n.r.): de mogelijkheden die de videoconferentie biedt op vlak van interactie en van gerichtheid op de lerende. - Verticaal: de mogelijkheden die de videoconferentie biedt om van een instructieve pedagogiek (vb. een traditionele lezing) over te gaan naar een constructieve pedagogiek met hogere betrokkenheid van de lerende (vb. de virtuele deelname van de lerende aan praktisch werk). - Diagonaal: deze pijl geeft, in stijgende mate, de autonomie en de controle over het eigen leren van de lerende aan. www.kuleuven-kortrijk.be/cbl 2 Tabel 1: Leeractiviteiten ingedeeld in vier interactietypes bij het gebruik van een videoconferentie (Smyth, 2005, p. 810). www.kuleuven-kortrijk.be/cbl 3 Voorbeelden: One-to-many: Opgenomen VC tussen drie hogescholen en universiteiten over het onderwerp ‘sociale media’. Elke school geeft een voorstelling over sociale media, na elke voorstelling wordt tijd voorzien voor het stellen van vragen: https://videolab.avnet.kuleuven.be/video/?id=70bdc117ba9783c2b91c80a3213ca513&autostart=tru e&height=760&width=1200 One-to-some: Onderstaand filmpje toont de mogelijkheden van Adobe Connect voor bedrijfsopleidingen. Daarnaast wordt een toepassing van een opleiding binnen het bedrijfsleven getoond. http://tv.adobe.com/watch/learn-adobe-connect-8/why-adobe-connect-for-sales-training/ Analyse Sterke punten: - Didactisch ● Mogelijkheid tot rechtstreekse interactie Door het uitwisselen van audio en video komt een videoconferentie dicht bij het simuleren van een face-to-face ontmoeting. Naast luisteren en kijken krijgen lerenden tevens de kans om mee te praten. Daardoor is er sprake van real-time interactie wat mogelijke voordelen brengt in termen van onmiddellijkheid, motivatie en samenwerkend leren (Bates, 2005). Dit maakt het mede mogelijk dat lerenden efficiënt en effectief kunnen samenwerken (Smith, 2004). Tenslotte brengt de wederzijdse interactie - waar alle deelnemers betrokken zijn bij het delen van informatie, vragen stellen, demonstreren en andere activiteiten - met zich mee dat er mogelijkheden voor ‘hogere order denken’ zijn (Repman, Carlson, & Zinskie, 2004). Bijgevolg kan men stellen dat een videoconferentie een waardevol middel kan zijn bij het leren (Jonassen et al., 2008). ● Mogelijkheid tot versterking van vaardigheden Een videoconferentie komt de sociale en affectieve vaardigheden van lerenden ten goede. De gelegenheid tot communiceren, luisteren en respectvol discussiëren onder peers wordt ondersteund. Daarbij is het mogelijk dat de communicatieve- en presentatievaardigheden van de lerende verbeteren (Jonassen et al., 2008). Een gevoel van samenhorigheid en gedeelde ervaring kan ontstaan (Bates, 2005). Er is een aanzienlijke hoeveelheid onderzoeksmateriaal dat wijst op de voordelen van wederzijds begrip, verruimd bewustzijn, verdraagzaamheid en nieuwe inzichten die worden geboden door de interactie die bij een videoconferentie hoort (Gillies, 2008). www.kuleuven-kortrijk.be/cbl 4 ● Mogelijkheid tot hogere betrokkenheid van de lerende in het leerproces Volgens Smyth (2005) kan een videoconferentie op verschillende manieren worden gehanteerd: constructieve pedagogiek (de lerende betrekken bij leermaterialen, leerinhoud en leerervaringen), verhogen interactiviteit en gerichtheid op de lerende. Voorbeelden hieromtrent zijn ook terug te vinden in Tabel 1. Door het delen van zowel video als audio heeft videoconferentie het potentieel om een sterk leermiddel te worden voor lerenden, zeker voor afstandslerenprogramma’s . Ondanks hun grote potentieel, worden videoconferenties veelal gedomineerd door een docentgestuurde vorm van onderwijs; denk hierbij bijvoorbeeld aan het doceren. Deze vorm van onderwijs brengt een aantal nadelen met zich mee, die ook terugkomen bij het gebruik van een videoconferentie in deze onderwijsvorm (Bates, 2005). Een verhoogde mate van interactie, door lerenden te laten samenwerken en hen meer zeggenschap te geven, kan ervoor zorgen dat docentgestuurd onderwijs verschuift naar een aanpak waarbij lerenden meer betrokken worden in het leerproces. - Technisch ● Informatie-uitwisseling Naast het uitwisselen van audio en video, biedt bepaalde videoconferentiesoftware de mogelijkheid om bestanden uit te wisselen of samen te werken aan eenzelfde document. Daarnaast kan de software ondersteuning bieden bij een discussie of een groepswerk met behulp van digitale borden. Op deze digitale borden kan informatie worden verzameld, bijvoorbeeld in het kader van een brainstormsessie. ● Impact op aantal deelnemers Afhankelijk van de gebruikte software en het voorhanden zijn van de nodige hardware kan iedereen deelnemen aan een videoconferentie. Het aantal deelnemers is in principe onbeperkt beginnende met minimum 2 personen (bij deze kan eerder een webconferentie worden ingeschakeld) tot een aula van 1000 personen (bij deze zal eerder een videoconferentie met een VC-set worden aangewend). Hierbij dient wel rekening gehouden te worden met het doel van de videoconferentie en het leerdoel voor de lerende voor ogen gehouden worden. ● Totaalpakket Recent worden meer en meer totaalpakketten op de markt gebracht. Deze totaalpakketten bestaan onder meer uit video- en audiouitwisseling, bestandenuitwisseling, whiteboards, etc. Deze onderdelen zijn veel beter op elkaar afgestemd dan bij het gebruik van aparte software voor elk onderdeel, wat er voor zorgt dat problemen minder frequent kunnen voorkomen en eventueel sneller kunnen worden opgelost. Hierbij dient de kostprijs in rekening te worden gebracht. Deze totaalpakketten worden nog niet gratis aangeboden. Er bestaat wel gratis software voor de onderdelen apart. De toegang tot deze gratis software is eenvoudig en de software zelf is gebruiksvriendelijk. www.kuleuven-kortrijk.be/cbl 5 ● Groepswerk Het gebruik van een videoconferentie als communicatiemiddel bij groepswerk wordt binnen de literatuur vaak naar voor geschoven voor besprekingen, planning, inhoudelijk overleg, etc. Het medium heeft hierbij geen directe invloed op de kwaliteit van de taakuitvoering, , maar een goede kwaliteit van audio en video, verstuurd tijdens de videoconferentie, kan wel de tevredenheid bij de deelnemers bij het uitvoeren van de taak verhogen (Kies, Williges & Rosson, 1996; Olson, Olson & Meader, 1995; Tang & Isaacs, 1993; in Sonnenwald, Solomon, Hara, Bolliger & Cox, 2002). Zwakke punten - Didactisch ● Tijdbesteding bij groepswerk Niettegenstaande het gebruik van videoconferentie bij groepswerk naar voor wordt geschoven, dient de tijdsbesteding in rekening te worden gebracht. Zo besluiten Olson, Olson en Meader (1995, in Sonnenwald et al, 2002) dat groepen die gebruik maken van een videoconferentie als communicatiemiddel vooral meer tijd doorbrengen bij het opzetten van het eerste deel van een groepswerk, nl. het verduidelijken van elkaars standpunten; dit in tegenstelling tot een groepswerk waarbij de communicatie face-to-face gebeurt. ● Kwaliteit van leren De kwaliteit van instructie- en leerprocessen is niet hetzelfde bij een videoconferentie en een face – to – face leersituatie. Onderzoek wijst uit dat de leerresultaten behaald via gebruik van videoconferentie minder goed zijn dan bij face-to-face instructie (Knipe & Lee, 2002). De aanleiding hiervoor is niet enkel te zoeken bij het gebruik van videoconferentie als medium; andere factoren moeten ook in rekening gebracht worden. Zo is het omgaan met de hardware (monitor, microfoon en camera) en leren via die hardware moeilijk voor zowel de docent als voor de lerende. Veelal hangt dit ook samen met een gebrek aan ervaring met de technologie, een slechte voorbereiding en planning, onaangepaste lesmethodes en inefficiënte training van de leerkracht (Knipe & Lee, 2002; Dearlove & Rowly, 2010). Toch moet voor ogen gehouden worden dat nog altijd de leerinhoud en de wijze waarop deze leerinhoud wordt aangebracht de grootste invloed heeft op de leerresultaten (Clark, 1994; Dearlove & Rowly, 2010). Het is onvoldoende om de aanpak in een klaspraktijk over te brengen in een videoconferentieomgeving. Er is wellicht nood aan scholing voor leerkrachten om de technologie op zijn best te gebruiken binnen leeractiviteiten en om hun leermaterialen aan te passen aan dit medium (Gillies, 2008). ● Technisch Falen van technologie www.kuleuven-kortrijk.be/cbl 6 Een fundamenteel probleem bij een videoconferentie is de onvermurwbare afhankelijkheid van technologie. In de gevallen waar ‘live’ technologie faalt, zijn er vaak geen alternatieven om op terug te vallen of alternatieven die onmiddellijk toepasbaar zijn. Als er veel mensen betrokken zijn bij een multi-pointvideoconferentie kunnen problemen ontstaan bij het identificeren van audio en video. Zo kan het gebeuren dat de camera en de luidspreker onafhankelijk van elkaar werken in een interactieve setting, met als gevolg dat sommige deelnemers alleen toegang krijgen tot de audio. Indien een camera slecht geplaatst wordt, kunnen problemen ontstaan in de zichtbaarheid van elk individu in een videoconferentie (Becta, 2003). Meer recent kunnen we echter stellen dat de technologie omtrent videoconferenties steeds beter wordt. Moeilijkheden komen steeds minder frequent voor en, indien nodig, kunnen ze sneller worden opgelost. Vooral binnen totaalpakketten zijn de verschillende functies beter op elkaar afgestemd. Ook gratis software wordt steeds gebruiksvriendelijker. ● Beperkte flexibiliteit Het gebruik van videoconferenties bevordert niet steeds de flexibiliteit van de student wat als een traditioneel element binnen het afstandsonderwijs naar voor wordt geschoven. Een reden hiervoor kan gezocht worden in de gebruikte hardware en software voor de videoconferentie. Indien een VCset wordt gebruikt, dient de lerende op de vaste locatie aanwezig te zijn waar deze materialen aangeboden wordt (Bates, 2005). Vervolgens moet de lerende op een bepaald tijdstip inloggen om aan een videoconferentie deel te nemen. Dit in tegenstelling tot sommige online cursussen, die gebruikers toestaan om toegang te verkrijgen tot de materialen op het moment dat ze dat zelf willen. Er is dus eveneens sprake van een beperktere autonomie van de lerende (Gillies, 2008). Evenwel kan er rekening worden gehouden met de recentere evoluties op vlak van mobiele technologie. Zo bestaat er reeds FaceTime van Apple waarbij een point-to-point videoconferentie mogelijk is tussen Apple gebruikers. Tevens kan Google Glasses in de toekomst zorgen voor mobiele point-to-point videoconferenties. Deze evoluties dragen mee bij tot een grotere flexibiliteit van het leren en een grotere autonomie van de lerende. Randvoorwaarden / aandachtspunten Beveiliging: Veel online omgevingen zijn vatbaar voor virussen en aldus voor een grotere overdraagbaarheid daarvan. Een eigen beheer van software heeft als gevolg dat er meer controle kan bestaan over wat van de ene naar de andere gebruiker gestuurd wordt. Daarnaast kan een goede virusscanner voor zowel beheerder als gebruiker al meer zekerheid bieden. Desondanks de aanwezigheid van een goede virusscanner, mag niet vergeten worden dat ook de gebruiker zich bewust moet zijn van wat wordt geopend, wat op de computer wordt binnengehaald, wat wordt doorgestuurd en in welke mate al deze zaken virusvrij zijn. www.kuleuven-kortrijk.be/cbl 7 Technische vereisten: Er bestaan vier mogelijkheden om videoconferenties toe te passen die elk hun eigen technische vereisten hebben: ● Een installatie van een videoconferentieset in een vaste ruimte. Dit kan zowel gebruikt worden voor een discussie of vergadering onder een aantal personen of een les in een aula gevolgd door een grote groep in de aula zelf en op afstand. Technische vereisten: projectie, camera, audiosysteem ● Een videoconferentieset geïnstalleerd op een televisietoestel zodat het een verplaatsbaar systeem wordt. Meestal wordt dit systeem gebruikt voor kleine groepen zoals bijvoorbeeld een klassituatie of een vergadering in een bedrijf. Technische vereisten: televisietoestel, webcam, audiosysteem Voorbeeld: http://www.bednet.be ● Desktopsystemen ontworpen voor pc’s. Deze systemen worden vooral gebruikt binnen kleine groepen, maar vooral voor individueel gebruik (one-to-one). Deze systemen zijn echter minder in beeld- en geluidskwaliteit. Technische vereisten: internettoegang, webcam, microfoon, recente browser ● Om mobiel videoconferenties te kunnen houden bestaan reeds apps die gebruikt kunnen worden op een tablet, PDA, etc. Deze apps zorgen ervoor dat overal waar draadloos internet beschikbaar is, videoconferencen mogelijk is. Technische vereisten: draadloos internet met internettoegang, de juiste apps Prijs: ● Aankoop software/hardware Bij het maken van een keuze omtrent welk soort videoconferentie je organiseert en welke hardware en software je aankoopt, dien je rekening te houden met: Omvang van de conferenties die men wil organiseren Aantal deelnemers Gewenste audio- en videokwaliteit Beschikbare ruimte i.f.v. hardware (studio) Gebruiksvriendelijkheid De kostprijs is afhankelijk van het al dan niet gebruiken van een eigen softwareprogramma of van een externe en bestaande webtoepassing. Online zijn er programma’s die videoconferencing gratis aanbieden. Daarbij moet je wel de kostprijs van de internetverbinding in acht nemen. Er zijn ook betalende varianten beschikbaar, waarbij vaak ook de nodige hardware moet worden aangekocht. www.kuleuven-kortrijk.be/cbl 8 ● Opleiding instructieverantwoordelijke Zowel de instelling die videoconferenties in opleidingen gebruikt, als de instructieverantwoordelijke zelf kan toezien op het gebruik van een videoconferentie in een leersituatie. Zo kunnen ze nagaan dat een videoconferentie op een optimale manier wordt gehanteerd om het leren van de lerende te bevorderen. Om een videoconferentie goed te kunnen benutten in functie van de lerende ontstaan mogelijks kosten voor de opleiding van de instructieverantwoordelijke om het leermateriaal en de leerinhouden aan te passen aan het medium, extra kosten voor de voorzieningen van de lerenden (software en/of hardware) en zullen de face-to-face momenten eventueel aangepast moeten worden (Gillies, 2008). Voorkennis technische voorwaarden Bij een videoconferentie waarbij meerdere mensen participeren zal er steeds nood zijn aan een persoon die technische ondersteuning / regisseur biedt. Deze persoon verzorgt de verbinding, zorgt voor de juiste camerastand en zorgt dat zowel audio als video optimaal en gelijktijdig verstuurd worden. Voorkennis beheerder: ● Intern programma met eigen software Een technisch beheerder kan instaan voor het beheer van de software. Zo is het mogelijk dat de technisch beheerder de eigen beheerafspraken en - toepassingen kent en naleeft en daarbij eventueel zorgt voor het naleven van deze afspraken en toepassingen bij de gebruikers. ● Externe webtoepassing De gebruiksvoorwaarden en afspraken hoeven niet door een internet beheerder te worden nagekeken. De verantwoordelijkheid omtrent het goed en veilig gebruiken van de toepassing ligt onmiddellijk in de handen van de gebruiker van de videoconferentie. Hierdoor is eerder een administratieve ondersteuning dan de technische kennis nodig. Extra toezicht op het gebruik van communicatieve regels is aangewezen. Voorkennis gebruiker: ● Technische en communicatieve aspecten De gebruiker dient een verbinding met internet te kunnen maken wanneer nodig. Dit is echter niet steeds nodig bij gebruik van een videoconferentie via een intern software programma. Daarnaast kent de gebruiker de meest algemene tips en regels wat betreft veilig surfen en is op de hoogte van de meer specifieke gebruiksvoorwaarden en -regels van het videoconferentieprogramma. www.kuleuven-kortrijk.be/cbl 9 Richtlijnen voor gebruik Zowel voor als tijdens het gebruik van een videoconferentie moeten een aantal zaken in rekening worden gebracht. Zo bijvoorbeeld het gebruik van de juiste apparatuur, een goede voorbereiding van de sessie (zowel praktisch als inhoudelijk), het bepalen van een aantal ‘spelregels’ nodig tijdens de sessie, etc. Enkele praktische tips, zowel inhoudelijk als technisch, van Fee & Fee (2005): Inhoudelijk ● zorg voor een relevant kader vooraleer de videoconferentie-activiteiten van start gaan voor alle deelnemers van de videoconferentie; ● presenteer doelstellingen en verwachtingen vóór de zitting aan deelnemers; ● bezorg werkmateriaal of ondersteunend materiaal voor de deelnemers vóór aanvang van de videoconferentie; ● laat lerenden specifieke vragen voorbereiden vóór aanvang van de videoconferentie, dit kan de samenwerking en communicatie binnen de videoconferentie bevorderen; ● vraag aan lerenden om hun aanwezigheid te bevestigen binnen de eerste minuten van de videoconferentie; ● indien een lezing wordt gegeven en getoond op andere locaties, met behulp van videoconferentie, vraag dan aan de beheerders op de diverse locaties om afbeeldingen, kaarten en ander visueel materiaal beschikbaar te stellen (online of op papier) voor de deelnemers tijdens de videoconferentie, om het begrijpen van complexe concepten te ondersteunen; ● bepaal op voorhand hoe een lerende visueel kan aantonen dat hij of zij een vraag wil stellen. Maak dit ook duidelijk aan alle deelnemers vóór de videoconferentie begint. Technisch ● maak een testoproep met de andere locatie vóór de start van de videoconferentie; ● informeer de deelnemers dat de mogelijkheid bestaat dat video- en/of audio met vertraging doorkomt tijdens de videoconferentie; ● stel vast waar de camera’s en microfoons zich in de kamer bevinden vóór aanvang van de sessie; ● laat de deelnemers hun camera’s en microfoons controleren tijdens het spreken, eventueel vóór de start van de uiteindelijke sessie; ● bespreek videoconferentie-‘etiquette’ zoals spreken, volume, pauzes in het gesprek, achtergrondlawaai, beginnen en eindigen van een vraag, etc. Een aantal zaken waarmee rekening moet worden gehouden voor gebruik van een videoconferentie volgens Gillies (2008): www.kuleuven-kortrijk.be/cbl 10 ● Interactie met instructieverantwoordelijke Indien de docent/trainer aanwezig is tijdens een videoconferentie (bv. one-to-some interactietype) dan hechten lerenden meer belang aan hun interactie met de docent dan aan de interactie met de peers. Als instructieverantwoordelijke is het op zo’n momenten mogelijks van belang om duidelijke feedback en/of instructie te voorzien die peers nadien onderling kunnen bespreken zonder aanwezigheid van de docent/trainer. Daarnaast kunnen lerenden tijdens deze on-air time eventueel specifieke vragen stellen aan de docent omtrent de leerinhouden en de taken. ● Sociale aanwezigheid Lerenden hechten mogelijks een hogere waarde aan de aanwezigheid van de docent/trainer tijdens een videoconferentie, dan aan de manier waarop de technologie wordt ingezet. Videoconferenties kunnen eventueel worden aangevuld met een aantal face-to-face contactmomenten met de docent/trainer, om de sociale aanwezigheid steeds meer te verhogen. De sociale en inhoudelijke ondersteuning aangeboden door de docent/trainer speelt een belangrijke rol bij het welslagen van de lerende. www.kuleuven-kortrijk.be/cbl 11 Bronnen: Bates, A. (2005). Technology, e-learning and distance education (2nd ed.). Abingdon, UK: Routledge. Becta ICT Research (2003). What the research says about video conferencing in teaching and learning. Geraadpleegd op 14 mei 2012 op https://www.education.gov.uk/publications/standard/_arc_Subjects/Page11/15007 Carvalho, S. (2000). Modernizing and globalizing the learning environment: Video-conferencing in education. In Proceedings of the Distance Education in Small States, Ocho Rios, Jamaica, 299-309. Clark, R.E. (1994). Media will never influence learning. Educational Technology Research and Development, 42 (2), 21-29. DOI: 10.1007/BF02299088. Cochrane, C.(1996). The use of videoconferencing to support learning: an overview of issues relevant to the library and information profession. Education for Information, 14(4), 317-330. Dearlove, J., & Rowley, J. (2010). Enhancing learning through strategies lecturers use: A snapshot of students' learning at a satellite campus. JANZSSA: journal of the Australian and New Zealand Student Services Association, 35, 1-23. Geraadpleegd op 29 mei 2012 op http://ro.uow.edu.au/asdpapers/120/ Fee, S., & Fee, L. (2005). The Pedagogical Value of Videoconference Technology. In P. Kommers & G. Richards (Eds.), Proceedings of World Conference on Educational Multimedia, Hypermedia and Telecommunications 2005 (pp. 2227-2232). Chesapeake, VA: AACE. Geraadpleegd op 6 maart 2012 op http://www.editlib.org/p/20402. Fortkamp, J., & van den Berg, E. (2005). Leraren in beeld: Literatuurstudie naar de mogelijkheden voor coöperatief leren van beroepsvaardigheden met behulp van digitale video in een hypermedia omgeving. Eindhoven/Enschede: Fontys/Universiteit Twente. Gillies, D. (2008). Student perspectives on videoconferencing in teacher education at a distance. Distance Education, 29(1), 107-118. DOI: 10.1080/01587910802004878 Jonassen, D. H., Howland, J., Marra, R. M., & Crismond, D. (2008). Meaningful learning with technology. Upper Saddle River, N.J.: Prenctice Hall. Jong, T. de, Kanselaar, G., & Lowyck, J. (2003). ICT in het onderwijs. In N. Verloop & J. Lowyck (Red.), Onderwijskunde. Een kennisbasis voor professionals (pp. 332-364). Groningen/Houten: WoltersNoordhoff. Knipe, D. & Lee, M. (2002). The quality of teaching and learning via videoconferencing. British Journal of Education Technology, 33(3), 301-311. DOI: 10.1111/1467-8535.00265 www.kuleuven-kortrijk.be/cbl 12 Repman, J., Carlson, R. & Zinskie, C. (2004). Interactive Communication Tools in E-Learning: What Works?. In J. Nall & R. Robson (Eds.), Proceedings of World Conference on E-Learning in Corporate, Government, Healthcare, and Higher Education. 2004 (pp. 1443-1448). Chesapeake, VA: AACE. Geraadpleegd op 15 mei 2012 op http://www.editlib.org/p/11538 Ruhleder, K. (2004). Interaction and engagement in LEEP: Undistancing “distance” education at the graduate level. In Duffy, T.M., & Kirkley, J.R., Eds., Learner-center theory and practice in distance education: Cases in higher education (pp. 71-89). Mahwah, NJ: Lawrence Erlbaum. Smith, J. C. (2004) Effective Use of Desktop Videoconferencing in Teacher Education and Professional Development With Reference to Strategies for Adult Basic Education. Technical Report. Philadelphia: University of Pennsylvania. National Center of Adult Literacy. Smyth, R. (2005). Broadband video conferencing as a tool for learner-centered distance learning in higher education. British Journal of Educational Technology, 36(5), 805–820. DOI: 10.1111/j.14678535.2005.00499.x Sonnenwald, D. H., Solomon, P., Hara, N., Bolliger, R. & Cox, T. (2002). Collaboration in the Large: Using Video Conferencing to Facilitate Large Group Interaction. In A. Gunasekaran and O. Khalil (Eds.) Knowledge and Information Technology in 21st Century Organizations: Human and Social Perspectives (pp. 115-136). Hershey, PA: Idea Publishing. Stilborne, L. & McGibbon, P. (2001). Video/videoconferencing in support of distance education. Knowledge Series, The Commonwealth of Learning. Geraadpleegd op 13/03/2012, op http://dspace.col.org/handle/123456789/175 Internetbronnen: Videoconferencing. (n.d.). In Kenniswiki. http://www.kenniswiki.nl/Videoconferencing. Geraadpleegd op 13/03/2012, op Webconferencen of videoconferencen. (20 december 2011). In Kennisnet. Geraadpleegd op 21/05/2012, op http://dossiers.kennisnet.nl/dossiers/video/nieuws/webconferencen-ofvideoconferencen/ www.kuleuven-kortrijk.be/cbl 13