Videoconferentie / webconferentie

advertisement
Videoconferentie / webconferentie
Definitie / Omschrijving
Videoconferentie (VC) of webconferentie zorgt voor een synchrone communicatie tussen personen
die zich op verschillende locaties bevinden. Dankzij audio- en videotechnologie kunnen deze
personen op verschillende locaties elkaar op hetzelfde moment horen en zien (Gillies, 2008; Fee &
Fee, 2005). Naast de uitwisseling van audio en video kan een videoconferentie tevens worden
ingeschakeld voor de uitwisseling van documenten, voor het delen van computerapplicaties, of kan
het als medium dienen om samen te werken (Becta, 2003).
Bij een videoconferentie wordt een onderscheid gemaakt tussen twee toepassingsvormen
(Kennisnet, 2011):
point to point videoconferentie
multi-point videoconferentie
Dit is de basisvorm van een
videoconferentie waarbij één computer
contact heeft met één andere computer.
Het gaat hierbij vaak om een sessie tussen
twee participanten via webcam of VC-set.
Bijvoorbeeld: lerende met lerende, bedrijf
met bedrijf, lerende met expert,…
Hierbij
communiceren drie
of meerdere
participanten via webcam of VC-set. Dit is mogelijk
door middel van een MCU (Multipoint Control Unit).
Dit is een centraal knooppunt waar gebruikers van
een videoconferentie naar toe kunnen bellen en
daar met elkaar verbonden worden. Men kan elkaar
dus zien en horen met behulp van deze MCU.
Hoewel de termen videoconferentie en webconferentie vaak door elkaar worden gebruikt bestaat
er een technisch verschil. Bij een videoconferentie wordt gebruik gemaakt van
www.kuleuven-kortrijk.be/cbl
1
specifieke apparatuur (een VC-set) waarbij een groot aantal mensen op de verschillende locaties kan
deelnemen. Bij webconferentie wordt op de verschillende locaties een personal computer of laptop
met een webcam, microfoon en een standaard internetverbinding gebruikt. Veelal gaat het hier om
minder deelnemers en een mindere kwaliteit (Kenniswiki, 2012)
In wat volgt, wordt de term videoconferentie gebruikt als overkoepelende term voor zowel
videoconferentie als webconferentie.
Didactische mogelijkheden
Videoconferentie is een steeds belangrijker onderdeel van vele afstandsprogramma’s aangezien het
een visuele- en auditieve context voor leren biedt (Stilborne & McGibbon, 2001). De reeds vermelde
toepassingsvormen van videoconferenties liggen aan de basis van verschillende leeractiviteiten. de
Jong, Kanselaar en Lowyck (2003) en Jonassen, Howland, Marra en Crismond (2008) schuiven
volgende educatieve toepassingen naar voor: videoconferentie als communicatie-, presentatie-,
reflectie- en feedbackmiddel.
In de eerste plaats kan videoconferentie als communicatiemiddel worden ingeschakeld. Dit kan
zowel binnen een groepswerk onder peers als binnen een gesprek met bijvoorbeeld een expert uit
het werkveld. Indien de docent, in het begeleidingsproces van de lerende, gebruik maakt van een
videoconferentie om feedback te communiceren naar de lerende toe, kan eveneens gesproken
worden van videoconferenties als reflectie- en feedbackmiddel. De docent kan de lerende van
feedback voorzien en deze feedback kan reflectie bij de lerende teweegbrengen (de Jong et al., 2003;
Jonassen et al., 2008).
Wanneer een videoconferentie als presentatiemiddel ingezet wordt, kan een docent onder andere
leermateriaal aanbieden aan de lerende. De lerende kan tevens leermateriaal presenteren aan peers
of aan de docent.
Een volgend belangrijk aspect bij het gebruik van videoconferentie voor educatieve doelen, is de
interactie tussen de deelnemers. Deze interactie kan op verschillende manieren plaatsvinden:
interactie tussen lerende en docent, interactie tussen lerenden en leermaterialen en tussen lerenden
onderling (Fortkamp & van den Berg, 2005).
Smyth (2005) deelt de mogelijkheden voor videoconferentie op in vier interactietypes die worden
weergegeven in tabel 1.
Deze tabel kan in drie richtingen gelezen worden :
- Horizontaal (v.l.n.r.): de mogelijkheden die de videoconferentie biedt op vlak van interactie en
van gerichtheid op de lerende.
- Verticaal: de mogelijkheden die de videoconferentie biedt om van een instructieve pedagogiek
(vb. een traditionele lezing) over te gaan naar een constructieve pedagogiek met hogere
betrokkenheid van de lerende (vb. de virtuele deelname van de lerende aan praktisch werk).
- Diagonaal: deze pijl geeft, in stijgende mate, de autonomie en de controle over het eigen leren
van de lerende aan.
www.kuleuven-kortrijk.be/cbl
2
Tabel 1: Leeractiviteiten ingedeeld in vier interactietypes bij het gebruik van een videoconferentie (Smyth, 2005, p. 810).
www.kuleuven-kortrijk.be/cbl
3
Voorbeelden:
One-to-many: Opgenomen VC tussen drie hogescholen en universiteiten over het onderwerp ‘sociale
media’. Elke school geeft een voorstelling over sociale media, na elke voorstelling wordt tijd voorzien
voor het stellen van vragen:
https://videolab.avnet.kuleuven.be/video/?id=70bdc117ba9783c2b91c80a3213ca513&autostart=tru
e&height=760&width=1200
One-to-some: Onderstaand filmpje toont de mogelijkheden van Adobe Connect voor
bedrijfsopleidingen. Daarnaast wordt een toepassing van een opleiding binnen het bedrijfsleven
getoond.
http://tv.adobe.com/watch/learn-adobe-connect-8/why-adobe-connect-for-sales-training/
Analyse
Sterke punten:
-
Didactisch
● Mogelijkheid tot rechtstreekse interactie
Door het uitwisselen van audio en video komt een videoconferentie dicht bij het simuleren van een
face-to-face ontmoeting. Naast luisteren en kijken krijgen lerenden tevens de kans om mee te
praten. Daardoor is er sprake van real-time interactie wat mogelijke voordelen brengt in termen van
onmiddellijkheid, motivatie en samenwerkend leren (Bates, 2005). Dit maakt het mede mogelijk dat
lerenden efficiënt en effectief kunnen samenwerken (Smith, 2004).
Tenslotte brengt de wederzijdse interactie - waar alle deelnemers betrokken zijn bij het delen van
informatie, vragen stellen, demonstreren en andere activiteiten - met zich mee dat er mogelijkheden
voor ‘hogere order denken’ zijn (Repman, Carlson, & Zinskie, 2004). Bijgevolg kan men stellen dat
een videoconferentie een waardevol middel kan zijn bij het leren (Jonassen et al., 2008).
● Mogelijkheid tot versterking van vaardigheden
Een videoconferentie komt de sociale en affectieve vaardigheden van lerenden ten goede. De
gelegenheid tot communiceren, luisteren en respectvol discussiëren onder peers wordt ondersteund.
Daarbij is het mogelijk dat de communicatieve- en presentatievaardigheden van de lerende
verbeteren (Jonassen et al., 2008). Een gevoel van samenhorigheid en gedeelde ervaring kan
ontstaan (Bates, 2005).
Er is een aanzienlijke hoeveelheid onderzoeksmateriaal dat wijst op de voordelen van wederzijds
begrip, verruimd bewustzijn, verdraagzaamheid en nieuwe inzichten die worden geboden door de
interactie die bij een videoconferentie hoort (Gillies, 2008).
www.kuleuven-kortrijk.be/cbl
4
● Mogelijkheid tot hogere betrokkenheid van de lerende in het leerproces
Volgens Smyth (2005) kan een videoconferentie op verschillende manieren worden gehanteerd:
constructieve pedagogiek (de lerende betrekken bij leermaterialen, leerinhoud en leerervaringen),
verhogen interactiviteit en gerichtheid op de lerende. Voorbeelden hieromtrent zijn ook terug te
vinden in Tabel 1. Door het delen van zowel video als audio heeft videoconferentie het potentieel om
een sterk leermiddel te worden voor lerenden, zeker voor afstandslerenprogramma’s . Ondanks hun
grote potentieel, worden videoconferenties veelal gedomineerd door een docentgestuurde vorm van
onderwijs; denk hierbij bijvoorbeeld aan het doceren. Deze vorm van onderwijs brengt een aantal
nadelen met zich mee, die ook terugkomen bij het gebruik van een videoconferentie in deze
onderwijsvorm (Bates, 2005). Een verhoogde mate van interactie, door lerenden te laten
samenwerken en hen meer zeggenschap te geven, kan ervoor zorgen dat docentgestuurd onderwijs
verschuift naar een aanpak waarbij lerenden meer betrokken worden in het leerproces.
-
Technisch
● Informatie-uitwisseling
Naast het uitwisselen van audio en video, biedt bepaalde videoconferentiesoftware de mogelijkheid
om bestanden uit te wisselen of samen te werken aan eenzelfde document. Daarnaast kan de
software ondersteuning bieden bij een discussie of een groepswerk met behulp van digitale borden.
Op deze digitale borden kan informatie worden verzameld, bijvoorbeeld in het kader van een
brainstormsessie.
● Impact op aantal deelnemers
Afhankelijk van de gebruikte software en het voorhanden zijn van de nodige hardware kan iedereen
deelnemen aan een videoconferentie. Het aantal deelnemers is in principe onbeperkt beginnende
met minimum 2 personen (bij deze kan eerder een webconferentie worden ingeschakeld) tot een
aula van 1000 personen (bij deze zal eerder een videoconferentie met een VC-set worden
aangewend). Hierbij dient wel rekening gehouden te worden met het doel van de videoconferentie
en het leerdoel voor de lerende voor ogen gehouden worden.
● Totaalpakket
Recent worden meer en meer totaalpakketten op de markt gebracht. Deze totaalpakketten bestaan
onder meer uit video- en audiouitwisseling, bestandenuitwisseling, whiteboards, etc. Deze
onderdelen zijn veel beter op elkaar afgestemd dan bij het gebruik van aparte software voor elk
onderdeel, wat er voor zorgt dat problemen minder frequent kunnen voorkomen en eventueel
sneller kunnen worden opgelost. Hierbij dient de kostprijs in rekening te worden gebracht. Deze
totaalpakketten worden nog niet gratis aangeboden. Er bestaat wel gratis software voor de
onderdelen apart. De toegang tot deze gratis software is eenvoudig en de software zelf is
gebruiksvriendelijk.
www.kuleuven-kortrijk.be/cbl
5
● Groepswerk
Het gebruik van een videoconferentie als communicatiemiddel bij groepswerk wordt binnen de
literatuur vaak naar voor geschoven voor besprekingen, planning, inhoudelijk overleg, etc. Het
medium heeft hierbij geen directe invloed op de kwaliteit van de taakuitvoering, , maar een goede
kwaliteit van audio en video, verstuurd tijdens de videoconferentie, kan wel de tevredenheid bij de
deelnemers bij het uitvoeren van de taak verhogen (Kies, Williges & Rosson, 1996; Olson, Olson &
Meader, 1995; Tang & Isaacs, 1993; in Sonnenwald, Solomon, Hara, Bolliger & Cox, 2002).
Zwakke punten
-
Didactisch
● Tijdbesteding bij groepswerk
Niettegenstaande het gebruik van videoconferentie bij groepswerk naar voor wordt geschoven, dient
de tijdsbesteding in rekening te worden gebracht. Zo besluiten Olson, Olson en Meader (1995, in
Sonnenwald et al, 2002) dat groepen die gebruik maken van een videoconferentie als
communicatiemiddel vooral meer tijd doorbrengen bij het opzetten van het eerste deel van een
groepswerk, nl. het verduidelijken van elkaars standpunten; dit in tegenstelling tot een groepswerk
waarbij de communicatie face-to-face gebeurt.
● Kwaliteit van leren
De kwaliteit van instructie- en leerprocessen is niet hetzelfde bij een videoconferentie en een face –
to – face leersituatie. Onderzoek wijst uit dat de leerresultaten behaald via gebruik van
videoconferentie minder goed zijn dan bij face-to-face instructie (Knipe & Lee, 2002). De aanleiding
hiervoor is niet enkel te zoeken bij het gebruik van videoconferentie als medium; andere factoren
moeten ook in rekening gebracht worden. Zo is het omgaan met de hardware (monitor, microfoon
en camera) en leren via die hardware moeilijk voor zowel de docent als voor de lerende. Veelal hangt
dit ook samen met een gebrek aan ervaring met de technologie, een slechte voorbereiding en
planning, onaangepaste lesmethodes en inefficiënte training van de leerkracht (Knipe & Lee, 2002;
Dearlove & Rowly, 2010). Toch moet voor ogen gehouden worden dat nog altijd de leerinhoud en de
wijze waarop deze leerinhoud wordt aangebracht de grootste invloed heeft op de leerresultaten
(Clark, 1994; Dearlove & Rowly, 2010).
Het is onvoldoende om de aanpak in een klaspraktijk over te brengen in een videoconferentieomgeving. Er is wellicht nood aan scholing voor leerkrachten om de technologie op zijn best te
gebruiken binnen leeractiviteiten en om hun leermaterialen aan te passen aan dit medium (Gillies,
2008).
●
Technisch
Falen van technologie
www.kuleuven-kortrijk.be/cbl
6
Een fundamenteel probleem bij een videoconferentie is de onvermurwbare afhankelijkheid van
technologie. In de gevallen waar ‘live’ technologie faalt, zijn er vaak geen alternatieven om op terug
te vallen of alternatieven die onmiddellijk toepasbaar zijn.
Als er veel mensen betrokken zijn bij een multi-pointvideoconferentie kunnen problemen ontstaan
bij het identificeren van audio en video. Zo kan het gebeuren dat de camera en de luidspreker
onafhankelijk van elkaar werken in een interactieve setting, met als gevolg dat sommige deelnemers
alleen toegang krijgen tot de audio.
Indien een camera slecht geplaatst wordt, kunnen problemen ontstaan in de zichtbaarheid van elk
individu in een videoconferentie (Becta, 2003). Meer recent kunnen we echter stellen dat de
technologie omtrent videoconferenties steeds beter wordt. Moeilijkheden komen steeds minder
frequent voor en, indien nodig, kunnen ze sneller worden opgelost. Vooral binnen totaalpakketten
zijn de verschillende functies beter op elkaar afgestemd. Ook gratis software wordt steeds
gebruiksvriendelijker.
● Beperkte flexibiliteit
Het gebruik van videoconferenties bevordert niet steeds de flexibiliteit van de student wat als een
traditioneel element binnen het afstandsonderwijs naar voor wordt geschoven. Een reden hiervoor
kan gezocht worden in de gebruikte hardware en software voor de videoconferentie. Indien een VCset wordt gebruikt, dient de lerende op de vaste locatie aanwezig te zijn waar deze materialen
aangeboden wordt (Bates, 2005).
Vervolgens moet de lerende op een bepaald tijdstip inloggen om aan een videoconferentie deel te
nemen. Dit in tegenstelling tot sommige online cursussen, die gebruikers toestaan om toegang te
verkrijgen tot de materialen op het moment dat ze dat zelf willen. Er is dus eveneens sprake van een
beperktere autonomie van de lerende (Gillies, 2008).
Evenwel kan er rekening worden gehouden met de recentere evoluties op vlak van mobiele
technologie. Zo bestaat er reeds FaceTime van Apple waarbij een point-to-point videoconferentie
mogelijk is tussen Apple gebruikers. Tevens kan Google Glasses in de toekomst zorgen voor mobiele
point-to-point videoconferenties.
Deze evoluties dragen mee bij tot een grotere flexibiliteit van het leren en een grotere autonomie
van de lerende.
Randvoorwaarden / aandachtspunten
Beveiliging:
Veel online omgevingen zijn vatbaar voor virussen en aldus voor een grotere overdraagbaarheid
daarvan. Een eigen beheer van software heeft als gevolg dat er meer controle kan bestaan over wat
van de ene naar de andere gebruiker gestuurd wordt. Daarnaast kan een goede virusscanner voor
zowel beheerder als gebruiker al meer zekerheid bieden. Desondanks de aanwezigheid van een
goede virusscanner, mag niet vergeten worden dat ook de gebruiker zich bewust moet zijn van wat
wordt geopend, wat op de computer wordt binnengehaald, wat wordt doorgestuurd en in welke
mate al deze zaken virusvrij zijn.
www.kuleuven-kortrijk.be/cbl
7
Technische vereisten:
Er bestaan vier mogelijkheden om videoconferenties toe te passen die elk hun eigen technische
vereisten hebben:
● Een installatie van een videoconferentieset in een vaste ruimte. Dit kan zowel gebruikt
worden voor een discussie of vergadering onder een aantal personen of een les in een aula
gevolgd door een grote groep in de aula zelf en op afstand.
Technische vereisten: projectie, camera, audiosysteem
●
Een videoconferentieset geïnstalleerd op een televisietoestel zodat het een verplaatsbaar
systeem wordt. Meestal wordt dit systeem gebruikt voor kleine groepen zoals bijvoorbeeld
een klassituatie of een vergadering in een bedrijf.
Technische vereisten: televisietoestel, webcam, audiosysteem
Voorbeeld: http://www.bednet.be
●
Desktopsystemen ontworpen voor pc’s. Deze systemen worden vooral gebruikt binnen
kleine groepen, maar vooral voor individueel gebruik (one-to-one). Deze systemen zijn echter
minder in beeld- en geluidskwaliteit.
Technische vereisten: internettoegang, webcam, microfoon, recente browser
●
Om mobiel videoconferenties te kunnen houden bestaan reeds apps die gebruikt kunnen
worden op een tablet, PDA, etc. Deze apps zorgen ervoor dat overal waar draadloos internet
beschikbaar is, videoconferencen mogelijk is.
Technische vereisten: draadloos internet met internettoegang, de juiste apps
Prijs:
● Aankoop software/hardware
Bij het maken van een keuze omtrent welk soort videoconferentie je organiseert en welke hardware
en software je aankoopt, dien je rekening te houden met:
Omvang van de conferenties die men wil organiseren
Aantal deelnemers
Gewenste audio- en videokwaliteit
Beschikbare ruimte i.f.v. hardware (studio)
Gebruiksvriendelijkheid
De kostprijs is afhankelijk van het al dan niet gebruiken van een eigen softwareprogramma of van
een externe en bestaande webtoepassing. Online zijn er programma’s die videoconferencing gratis
aanbieden. Daarbij moet je wel de kostprijs van de internetverbinding in acht nemen. Er zijn ook
betalende varianten beschikbaar, waarbij vaak ook de nodige hardware moet worden aangekocht.
www.kuleuven-kortrijk.be/cbl
8
● Opleiding instructieverantwoordelijke
Zowel de instelling die videoconferenties in opleidingen gebruikt, als de instructieverantwoordelijke
zelf kan toezien op het gebruik van een videoconferentie in een leersituatie. Zo kunnen ze nagaan
dat een videoconferentie op een optimale manier wordt gehanteerd om het leren van de lerende te
bevorderen. Om een videoconferentie goed te kunnen benutten in functie van de lerende ontstaan
mogelijks kosten voor de opleiding van de instructieverantwoordelijke om het leermateriaal en de
leerinhouden aan te passen aan het medium, extra kosten voor de voorzieningen van de lerenden
(software en/of hardware) en zullen de face-to-face momenten eventueel aangepast moeten
worden (Gillies, 2008).
Voorkennis technische voorwaarden
Bij een videoconferentie waarbij meerdere mensen participeren zal er steeds nood zijn aan een
persoon die technische ondersteuning / regisseur biedt. Deze persoon verzorgt de verbinding, zorgt
voor de juiste camerastand en zorgt dat zowel audio als video optimaal en gelijktijdig verstuurd
worden.
Voorkennis beheerder:
● Intern programma met eigen software
Een technisch beheerder kan instaan voor het beheer van de software. Zo is het mogelijk dat de
technisch beheerder de eigen beheerafspraken en - toepassingen kent en naleeft en daarbij
eventueel zorgt voor het naleven van deze afspraken en toepassingen bij de gebruikers.
● Externe webtoepassing
De gebruiksvoorwaarden en afspraken hoeven niet door een internet beheerder te worden
nagekeken. De verantwoordelijkheid omtrent het goed en veilig gebruiken van de toepassing ligt
onmiddellijk in de handen van de gebruiker van de videoconferentie. Hierdoor is eerder een
administratieve ondersteuning dan de technische kennis nodig. Extra toezicht op het gebruik van
communicatieve regels is aangewezen.
Voorkennis gebruiker:
● Technische en communicatieve aspecten
De gebruiker dient een verbinding met internet te kunnen maken wanneer nodig. Dit is echter niet
steeds nodig bij gebruik van een videoconferentie via een intern software programma. Daarnaast
kent de gebruiker de meest algemene tips en regels wat betreft veilig surfen en is op de hoogte van
de meer specifieke gebruiksvoorwaarden en -regels van het videoconferentieprogramma.
www.kuleuven-kortrijk.be/cbl
9
Richtlijnen voor gebruik
Zowel voor als tijdens het gebruik van een videoconferentie moeten een aantal zaken in rekening
worden gebracht. Zo bijvoorbeeld het gebruik van de juiste apparatuur, een goede voorbereiding van
de sessie (zowel praktisch als inhoudelijk), het bepalen van een aantal ‘spelregels’ nodig tijdens de
sessie, etc.
Enkele praktische tips, zowel inhoudelijk als technisch, van Fee & Fee (2005):
Inhoudelijk
● zorg voor een relevant kader vooraleer de videoconferentie-activiteiten van start gaan voor
alle deelnemers van de videoconferentie;
● presenteer doelstellingen en verwachtingen vóór de zitting aan deelnemers;
● bezorg werkmateriaal of ondersteunend materiaal voor de deelnemers vóór aanvang van de
videoconferentie;
● laat lerenden specifieke vragen voorbereiden vóór aanvang van de videoconferentie, dit kan
de samenwerking en communicatie binnen de videoconferentie bevorderen;
● vraag aan lerenden om hun aanwezigheid te bevestigen binnen de eerste minuten van de
videoconferentie;
● indien een lezing wordt gegeven en getoond op andere locaties, met behulp van
videoconferentie, vraag dan aan de beheerders op de diverse locaties om afbeeldingen,
kaarten en ander visueel materiaal beschikbaar te stellen (online of op papier) voor de
deelnemers tijdens de videoconferentie, om het begrijpen van complexe concepten te
ondersteunen;
● bepaal op voorhand hoe een lerende visueel kan aantonen dat hij of zij een vraag wil stellen.
Maak dit ook duidelijk aan alle deelnemers vóór de videoconferentie begint.
Technisch
● maak een testoproep met de andere locatie vóór de start van de videoconferentie;
● informeer de deelnemers dat de mogelijkheid bestaat dat video- en/of audio met vertraging
doorkomt tijdens de videoconferentie;
● stel vast waar de camera’s en microfoons zich in de kamer bevinden vóór aanvang van de
sessie;
● laat de deelnemers hun camera’s en microfoons controleren tijdens het spreken, eventueel
vóór de start van de uiteindelijke sessie;
● bespreek videoconferentie-‘etiquette’ zoals spreken, volume, pauzes in het gesprek,
achtergrondlawaai, beginnen en eindigen van een vraag, etc.
Een aantal zaken waarmee rekening moet worden gehouden voor gebruik van een videoconferentie
volgens Gillies (2008):
www.kuleuven-kortrijk.be/cbl
10
● Interactie met instructieverantwoordelijke
Indien de docent/trainer aanwezig is tijdens een videoconferentie (bv. one-to-some interactietype)
dan hechten lerenden meer belang aan hun interactie met de docent dan aan de interactie met de
peers. Als instructieverantwoordelijke is het op zo’n momenten mogelijks van belang om duidelijke
feedback en/of instructie te voorzien die peers nadien onderling kunnen bespreken zonder
aanwezigheid van de docent/trainer. Daarnaast kunnen lerenden tijdens deze on-air time eventueel
specifieke vragen stellen aan de docent omtrent de leerinhouden en de taken.
● Sociale aanwezigheid
Lerenden hechten mogelijks een hogere waarde aan de aanwezigheid van de docent/trainer tijdens
een videoconferentie, dan aan de manier waarop de technologie wordt ingezet. Videoconferenties
kunnen eventueel worden aangevuld met een aantal face-to-face contactmomenten met de
docent/trainer, om de sociale aanwezigheid steeds meer te verhogen. De sociale en inhoudelijke
ondersteuning aangeboden door de docent/trainer speelt een belangrijke rol bij het welslagen van
de lerende.
www.kuleuven-kortrijk.be/cbl
11
Bronnen:
Bates, A. (2005). Technology, e-learning and distance education (2nd ed.). Abingdon, UK: Routledge.
Becta ICT Research (2003). What the research says about video conferencing in teaching and
learning.
Geraadpleegd
op
14
mei
2012
op
https://www.education.gov.uk/publications/standard/_arc_Subjects/Page11/15007
Carvalho, S. (2000). Modernizing and globalizing the learning environment: Video-conferencing in
education. In Proceedings of the Distance Education in Small States, Ocho Rios, Jamaica, 299-309.
Clark, R.E. (1994). Media will never influence learning. Educational Technology Research and
Development, 42 (2), 21-29. DOI: 10.1007/BF02299088.
Cochrane, C.(1996). The use of videoconferencing to support learning: an overview of issues relevant
to the library and information profession. Education for Information, 14(4), 317-330.
Dearlove, J., & Rowley, J. (2010). Enhancing learning through strategies lecturers use: A snapshot of
students' learning at a satellite campus. JANZSSA: journal of the Australian and New Zealand Student
Services
Association,
35,
1-23.
Geraadpleegd
op
29
mei
2012
op
http://ro.uow.edu.au/asdpapers/120/
Fee, S., & Fee, L. (2005). The Pedagogical Value of Videoconference Technology. In P. Kommers & G.
Richards (Eds.), Proceedings of World Conference on Educational Multimedia, Hypermedia and
Telecommunications 2005 (pp. 2227-2232). Chesapeake, VA: AACE. Geraadpleegd op 6 maart 2012
op http://www.editlib.org/p/20402.
Fortkamp, J., & van den Berg, E. (2005). Leraren in beeld: Literatuurstudie naar de mogelijkheden
voor coöperatief leren van beroepsvaardigheden met behulp van digitale video in een hypermedia
omgeving. Eindhoven/Enschede: Fontys/Universiteit Twente.
Gillies, D. (2008). Student perspectives on videoconferencing in teacher education at a distance.
Distance Education, 29(1), 107-118. DOI: 10.1080/01587910802004878
Jonassen, D. H., Howland, J., Marra, R. M., & Crismond, D. (2008). Meaningful learning with
technology. Upper Saddle River, N.J.: Prenctice Hall.
Jong, T. de, Kanselaar, G., & Lowyck, J. (2003). ICT in het onderwijs. In N. Verloop & J. Lowyck (Red.),
Onderwijskunde. Een kennisbasis voor professionals (pp. 332-364). Groningen/Houten: WoltersNoordhoff.
Knipe, D. & Lee, M. (2002). The quality of teaching and learning via videoconferencing. British Journal
of Education Technology, 33(3), 301-311. DOI: 10.1111/1467-8535.00265
www.kuleuven-kortrijk.be/cbl
12
Repman, J., Carlson, R. & Zinskie, C. (2004). Interactive Communication Tools in E-Learning: What
Works?. In J. Nall & R. Robson (Eds.), Proceedings of World Conference on E-Learning in Corporate,
Government, Healthcare, and Higher Education. 2004 (pp. 1443-1448). Chesapeake, VA: AACE.
Geraadpleegd op 15 mei 2012 op http://www.editlib.org/p/11538
Ruhleder, K. (2004). Interaction and engagement in LEEP: Undistancing “distance” education at the
graduate level. In Duffy, T.M., & Kirkley, J.R., Eds., Learner-center theory and practice in distance
education: Cases in higher education (pp. 71-89). Mahwah, NJ: Lawrence Erlbaum.
Smith, J. C. (2004) Effective Use of Desktop Videoconferencing in Teacher Education and Professional
Development With Reference to Strategies for Adult Basic Education. Technical Report. Philadelphia:
University of Pennsylvania. National Center of Adult Literacy.
Smyth, R. (2005). Broadband video conferencing as a tool for learner-centered distance learning in
higher education. British Journal of Educational Technology, 36(5), 805–820. DOI: 10.1111/j.14678535.2005.00499.x
Sonnenwald, D. H., Solomon, P., Hara, N., Bolliger, R. & Cox, T. (2002). Collaboration in the Large:
Using Video Conferencing to Facilitate Large Group Interaction. In A. Gunasekaran and O. Khalil (Eds.)
Knowledge and Information Technology in 21st Century Organizations: Human and Social
Perspectives (pp. 115-136). Hershey, PA: Idea Publishing.
Stilborne, L. & McGibbon, P. (2001). Video/videoconferencing in support of distance education.
Knowledge Series, The Commonwealth of Learning. Geraadpleegd op 13/03/2012, op
http://dspace.col.org/handle/123456789/175
Internetbronnen:
Videoconferencing.
(n.d.).
In
Kenniswiki.
http://www.kenniswiki.nl/Videoconferencing.
Geraadpleegd
op
13/03/2012,
op
Webconferencen of videoconferencen. (20 december 2011). In Kennisnet. Geraadpleegd op
21/05/2012,
op
http://dossiers.kennisnet.nl/dossiers/video/nieuws/webconferencen-ofvideoconferencen/
www.kuleuven-kortrijk.be/cbl
13
Download