Algemene problemen van moeilijk lerende kinderen Het is niet mogelijk alle moeilijk lerende kinderen op een hoop te vegen en te beoordelen. Wel is een aantal gemeenschappelijke kenmerken aan te geven. Met deze kenmerken is een soort profielschets te maken, twee van deze schetsen wil ik hierbij doorgeven. De eerste is van J.M. Kijm, hij geeft de volgende kenmerken; het kind kan op school absoluut niet meekomen het heeft een beperkte woordenschat het staat vreemd tegen over vaste zegswijzen (spreekwoorden e.d.) het heeft weinig zelfkritiek elementaire behoeften staan centraal het heeft weinig belangstelling voor andere kinderen het speelt monotoon, solitair en heel eenvoudig het vertoont zelf geen initiatief tot zorg voor kleding en lichaamsverzorging in moeilijke situaties is men snel ontredderd. J. Penders geeft een uitgebreidere lijst kenmerken. Volgens hem vertoont een ML-Kind de volgende kenmerken; weinig levensenergie het bestaan beperkt zich tot ‘lichamelijk in de wereld staan’ gebonden aan ‘het hier’ gebonden aan nu concrete ontwikkelingsmogelijkheden vluchtige opvattingen gebrekkige begripsvorming niet in staat ervaringen te ordenen onkritisch weinig gevoel voor waarden gebrekkige tendens tot functioneren kan goed de schijn van aangepast zijn ophouden geen zicht op verhoudingen egocentrisme geringe uitdrukkingsmogelijkheid Medische aspecten Er zijn verschillende opvattingen gangbaar voor de oorzaken die kunnen leiden tot een kind die later moeilijkheden met het leren krijgt. Een van deze opvattingen is een lichte vorm van hersen beschadeging. Afhankelijk van het moment dat de beschadiging optreedt kunnen we de volgende indelingen maken: Prenatale beschadiging (voor de geboorte). oorzaken: *een stoornis in de werking van de nieren; *een een onverenigbaarheid van de bloedgroepen; *een stoornis in de stofwisseling; *virusziekten (rode hond). Perinatale beschadiging (tijdens de geboorte). oorzaken: *de ademhaling wordt te langdurig belemmerd; *de bloedsomloop wordt ernstig gestoord (navelstreng beklemming); *er onstaat een hersenletsel t.g.v de zogenaamde tangverlossing. Postnatale beschadiging(na de geboorte). oorzaken: *stofwisselingsstoornissen; *vergiftigingen (o.a door toediening van verkeerde medicijnen); *ontsteking van de hersenen; *ondervoeding; *stoornissen in de circulatie van de hersenvocht; *lichte vormen van epilepsie; *schedeltrauma (b.v als gevolg van een verkeersongeval). Een andere opvatting is het gevolg van kleine zintuigelijke gebreken. Zo zou het onvermogen van bepaalde moeilijk lerende kinderen om naar de leerkracht te luisteren kunnen berusten op een kleine gehoorstoornis. Met betrekking tot de visuele discriminatie bij het aanvankelijke leesonderwijs, kan hetzelfde gezegd worden. Een nog steeds gehoorde opvatting is dat de ouders van moeilijk lerende kinderen vroeger ook vaak een school voor MLK hebben bezocht. Met andere woorden stelt men dus dat “debiliteit” erfelijk is. Recht tegenover deze erfelijkheidsstandpunt staat de mening van een groep sociaal-pedagogen die beweert dat “debiliteit” uitsluitend het gevolg is van een aantal ongunstige milieu omstandigheden. Hier distantieert men ook van de eerstgenoemde medische aspecten. Hiervoor in de plaats hanteert men liever het begrip cultureel gedepriveerd. Hiermee wil men onder andere aangeven, dat sommige kinderen uitgesloten zijn van een aantal noodzakelijke voorwaarden om tot de bekende culturele vaardigheden als b.v. het lezen te komen. Als je het als kind treft dat er in je omgeving geen enkele prenten- of voorleesboek aanwezig is, dan kan zoiets tot gevolg hebben dat men op de basisschool tot de conclusie komt dat dit kind schijnbaar niet in staat is om zich het leesproces eigen te maken. Gevolgen voor het onderwijs a. Gebrek aan zelfvertrouwen Veel moeilijk lerende kinderen hebben door gebrek aan zelfvertrouwen angst voor het onbekende en ook angst om zaken te presteren waarvan zij vermoeden dat het voor hem te hoog gegrepen zal zijn. Het geven van directe fead-back is dan ook heel belangrijk. Het kind heeft behoefte aan korte, overzichtelijke opdrachten en wil direct resultaat zien. b. Cognitieve ontwikkeling De verstandelijke ontwikkeling verloopt trager en het kind is niet snel in staat tot abstract denken. Belangrijke gevolgen zijn: moeite met rubriceren men reageert rigide (vasthoudend aan een oude, bekende handeling, zelfs als dat geen oplossing biedt), maar ook heel volhardend in de opgelegde taak. c. Presentatie van de lesstof De lesstof zal aanschouwelijk en speels aangeboden moeten worden, aansluiten bij de leefwereld. d. motivatie Om een ML-Kind voor de lesstof te motiveren moet deze stof aan de volgende voorwaarden voldoen; de stof ligt binnen de belangstellingssfeer van het kind het is duidelijk dat de stof, waarde heeft door toepassing in de toekomst. Hulpverlening Om de problemen van de moeilijk lerende kind op te vangen moeten we een paar punten goed in de gaten houden: analiseer de situatie waarin dit moeilijk lerende kind verkeert; welke type ouders,welke verwachtingspatroon heeft de omgeving. ga na op welk niveau dit kind momenteel verkeert; wat zijn de mogelijkheden van het kind in veband met zijn zelfontplooiing en wat zijn de tekortkomingen. probeer te achterhalen of het kind zijn (on)mogelijkheden op de juiste wijze taxeert. Is het beeld dat hij van zichzelf heeft reëel? tracht op planmatige wijze dagene te realiseren wat voor het kind in zijn situatie haalbaar en gewenst is. Hij moet leren leven met zijn tekortkomingen. Wat betreft zijn mogelijkheden: de omgeving zal die veelal moeten aanreiken, beseffend dat men alleen samen op weg kan gaan om als toekomstige volwassene die zelfontplooiing te bereiken welke binnen de gesitueerde mogelijkheden realiseerbaar zijn. opvallend is dat sommige moeilijk lerende kinderen het best gedijen in een omgeving die strak gestructureerd is. Hierdoor moet de omgeving van deze kinderen overzichtelijk en duidelijk afgebakend zijn. Oorzaken Een model die bij de problemen van een moeilijk lerende kind een goede verklaring geeft is de hiërchie van behoeften van Maslow . Maslow geeft een behoefte-hiërarchie aan waarin eerst aan de behoefte voldaan moet zijn wil men hogerop kunnen komen. Als het kind zich niet veilig voelt (Niveau 2) zal het ook minder gemotiveerd zijn tot presteren (Niveau 4). Maar om dat te kunnen doen zal het zich moeten kunnen identificeren met de leerkracht (Niveau 3). In het vorige paragraaf is er duidelijk naar voren gekomen dat we eerst moeten zorgen dat het kind zich zeker voelt, ook moet hij voelen dat hij ergens toebehoort en dan pas kunnen we het kind met zijn problemen helpen. zelfverwerkelijki ng niveau 5 achting, prestige, succes, zelfrespect niveau 4 ergens toe behoren, liefde ontvangen, affectie, identiteit veiligheid, zekerheid, orde, stabiliteit fysieke behoeften Figuur 1 De hiërarchie van behoeften van Maslow niveau 3 niveau 2 niveau 1