ICT in het onderwijs Jan Elen Centrum voor Instructiepsychologie en – technologie K.U.Leuven 1 Wat? Het inzetten van informatie- en communicatietechnologie ter ondersteuning van het onderwijsleerproces Niet: ICT voor lesvoorbereidingen of voor administratie Beroepsgebruik van ICT 2 • Maakt het een verschil? ICT op zich maakt geen verschil (Clark – Kozma debat 1994; http://www.nosignificantdifference.org/) 2008 - Cook, D. A., Levinson, A. J., Garside, S., Dupras, D. M., Erwin, P. J., Montori, V. M.InternetBased Learning in the Health ProfessionsJAMA (Journal of the American Medical Association) 2008;300(10):1181-1196"... effects compared with non-Internet instructional methods are heterogeneous and generally small, suggesting effectiveness similar to traditional methods." Het gebruik / de methode kan wel een verschil maken Vb. Gebruik van bord – whiteboard // slides Besluitvormingsproces is cruciaal 3 Context leerproces Doelen Vorm en inhoud De lerende 4 Context leerproces Doelen Vorm en inhoud De lerende Doelen: kennis, inzicht en toepassing (gestuurd door de beroepsprofielen, competentiematrices) Lerende: voorkennis, motivatie, zelfregulatievaardigheden, …. Leerproces: - Cognitieve activiteiten - Metacognitieve activiteiten - Affectieve activiteiten 5 leerproces Doelen Vorm en inhoud De lerende • • • • welke informatie / taak? welke vorm? welke ondersteuning of hulp aanbieden? hoe kans verhogen dat hulp wordt gebruikt? • hoe kans verhogen dat lerende zich blijft inzetten? 6 • Aanreiken (verwerken) van informatie • Enkelvoudige / eenvoudige vaardigheden • Complexe vaardigheden / competenties • Constructies 7 8 Informatie • Welke informatie (onder welke vorm)? – Gericht op uitvoeren van bepaalde cognitieve en/of metacognitieve activiteiten – Dynamische - statische beelden – Lineaire tekst – hypertext – streaming video • Welke ondersteuning / hulp aanbieden? – Niveau: Cognitief / metacognitief / affectief – Interne of externe sturing – Didactische toevoegingen • Hoe kans verhogen dat hulp wordt gebruikt? – – – – – Training Evidentie over effectiviteit Tijd voor verwerking van hulp Inbedding of niet Adaptiviteit • Hoe kans verhogen dat lerende zich blijft inzetten? – Learner control – Positieve feedback – Differentiatie 9 Vragen -Lineair -Ondersteuning door doelen en vragen => Gebruik door studenten? 10 Expliciteren van doelen Structuur + navigatie hyperlinks -hypertext; niet lineair - ondersteuning door structuur, ook discussieforum - grote mate van learner control => welke info ziet lerende? 11 iTunesU: weblectures / podcasts vroedkunde 12 Dwyer, F. M. (1967; 1978) 13 Webquests: http://www.safehealthyschools.org/webquests/tobacco_reduction/Don%27t_Smoke.htm 14 MRSA 15 16 Oefenen • Welke taak (onder welke vorm)? – Gericht op uitvoeren van bepaalde cognitieve en/of metacognitieve activiteiten – Cooperatief of collaboratief • Welke ondersteuning / hulp aanbieden? – Niveau: Cognitief / metacognitief / affectief – Vorm: Visualisatietools, wiki, google docs, discussiefora • Hoe kans verhogen dat hulp wordt gebruikt? – Training – Evidentie over effectiviteit – Tijd voor verwerking van hulp • Hoe kans verhogen dat lerende zich blijft inzetten? – Feedback – Uitdaging 17 LAP-TOP 18 http://www.klassetv.nl/extra/lespakketten/tandenpoetsen/index.php 19 20 simulaties 21 Simulaties • Welke soort (onder welke vorm)? – Over werkelijkheid of van handelen in de werkelijkheid? – Realiteitsgetrouwheid? – complexiteit • welke ondersteuning / hulp aanbieden? – Welk niveau: Cognitief / metacognitief / affectief – Welke vorm: hypothese • hoe kans verhogen dat hulp wordt gebruikt? – Training – Evidentie over effectiviteit – Tijd voor verwerking van hulp • hoe kans verhogen dat lerende zich blijft inzetten? – Affectieve ondersteuning (pedagogical agents) – Aansluting bij realiteit 22 http://www.forsterlewis.com/soaring/sim/images/gov_cup_start.jpg 23 http://projects.edte.utwente.nl/pi/Java/Simulaties/CardioP1/Cardio.htm 24 25 MOSCA 26 MPO 27 28 Constructies • Welke soort (onder welke vorm)? – Wat is uitgangsvraag? – Wat is doel? • welke ondersteuning / hulp aanbieden? – Welk niveau: Cognitief / metacognitief / affectief – Welke criteria (if any) • hoe kans verhogen dat hulp wordt gebruikt? – Training – Evidentie over effectiviteit – Tijd voor verwerking van hulp • hoe kans verhogen dat lerende zich blijft inzetten? – Affectieve ondersteuning (pedagogical agents) – Feedback – Later gebruik 29 30 31 32 • Uw praktijk – Wat is grootste nood? – ICT als hulp? – Wat is grootste bezwaar ? 33 Context leerproces Doelen Vorm en inhoud De lerende 34