Paleis der Natie - Steunpunt Ondernemen en Regionale Economie

advertisement
60*
DE TIJD ZATERDAG 3 MEI 2014
Opinie
In het politieke debat over de economie ligt terecht een zware nadruk
op competitiviteit door lagere loonkosten. Maar zelfs als de Vlaamse loonkosten gelijk zijn aan die van de buurlanden levert dat niet per definitie
groei en banen op. Een competitieve
industrie heeft evenzeer nood aan
een wedergeboorte.
Nieuw industrieel beleid
Het nieuwe industriebeleid (NIB) dat de
Vlaamse regering een kleine vier jaar geleden heeft gelanceerd, kiest resoluut voor
die supply-side-aanpak. Met succes, blijkt
uit recente cijfers.
Het NIB gaat niet over het kiezen
van winnaars, zoals dat vroeger werd
gedaan met de subsidies voor het staal, de
steenkool of de luchtvaart. Dergelijk topdownbeleid heeft meermaals gefaald.
Waar gaat het dan wel over? Het NIB, dat
in de Europese visie over industriële renaissance past, is een bottom-upbenadering. Daarbij worden de juiste randvoorwaarden gecreëerd zodat ondernemingen
schaalvoordelen kunnen realiseren om
door te groeien tot wereldspelers, met productiviteitswinsten zonder jobverlies,
maar integendeel met jobcreatie.
Alleen innovatie
en meerwaarde
kunnen de
industrie redden.
JOEP KONINGS
Daarom is het NIB in Vlaanderen niet
gericht op het ondersteunen van één
bedrijf, maar op clusters van bedrijven
en kennisinstellingen. Het doel is een
maximale uitwisseling van expertise,
knowhow en logistieke voordelen.
Dat betekent dat we moeten afstappen
van het traditionele sectormatige denken,
en eerder een beleid uitstippelen in
functie van ondernemingsclusters over
de sectoren heen.
Een goed voorbeeld is Flanders’ DSP
Valley, een cluster van ondernemingen,
universiteiten, kennisinstellingen en
start-ups gericht op het ontwikkelen van
hardware en software voor elektronische
processen. Sinds 2000 is de toegevoegde
waarde en tewerkstelling in die cluster met een sterke regionale concentratie
in Vlaams-Brabant (Leuven) en OostVlaanderen (Gent), niet toevallig regio’s
met sterke universiteiten - meer dan verdubbeld.
Een recenter voorbeeld is Flanders Bike
Valley, een samenwerkingsverband van
bedrijven in de fietssector en de kennisinstelling Flanders’ Drive met als doel het
versnellen van product- en diensteninnovatie. In die jonge cluster, vooral in het
Limburgse, groeide de tewerkstelling en
de toegevoegde waarde met 250 procent
sinds 2008. Inderdaad, in volle crisisjaren.
Rouwen over de democratie
Toekomst
We halen het niet als
we ons blindstaren op
loonkosten en tegelijk
een verouderd industrieel
beleid blijven aanhangen.
Dat het Europese
beleid steeds meer wordt
afgestemd op de Vlaamse
aanpak bewijst dat de
omslag in het industrieel
beleid de juiste weg is.
Die voorbeelden en het Duitse succesverhaal illustreren dat er nog een mooie
en noodzakelijke toekomst is voor de
industrie. Maar we zullen het niet redden
als we ons blindstaren op loonkosten en
tegelijk een verouderd industrieel beleid
blijven aanhangen. Er zijn investeringen
nodig in vernieuwende producten die een
antwoord bieden op de uitdagingen van
de nieuwe wereld: vergrijzing, uitputting
van grondstoffen, klimaatveranderingen,
bevolkingsaangroei, …
Dat het Europese beleid steeds meer
wordt afgestemd op de Vlaamse aanpak en dat 16 van de meest industrieel
vernieuwende regio’s Vlaanderen daarin
gevolgd zijn, bewijst dat die omslag in
het industrieel beleid de juiste weg is.
De voorbeelden van groei in de nieuwe
Vlaamse industriële clusters tonen aan
dat er zoiets bestaat als nieuw industrieel
ondernemen. Het is de weg bij uitstek
om de teloorgang van de oude industrie
op te vangen met een nieuwe dynamiek.
We moeten beseffen dat de meeste
banen die in de oude industrie verloren
gaan, voorgoed verloren zijn. Alleen
een nieuwe industrie, die in de eerste
plaats competitief is door innovatie en
meerwaarde, zal banen en welvaart opleveren.
Joep Konings
Gewoon hoogleraar, VIVES, KU Leuven
Gespot
Kunst afkijken
bij Hollande.
PIETER COUWENBERGH
I
s de Franse president nog altijd makelaar in bedrijven of dwingt zijn
zwakke economie hem op de knieën?
Het is al een veeg teken voor François
Hollandes status dat Alstom-topman
Patrick Kron niet de moeite nam het Elysée
te sonderen over zijn wens in te gaan op
de avances van General Electric. Veelzeggender is dat Kron na een emotionele in-
terventie van het Franse kabinet niet van
zins lijkt de ingeslagen weg te verlaten.
In de Angelsaksische pers wordt geklaagd over het colbertisme, een synoniem
voor het Franse industriebeleid. Voor het
gemak wordt vergeten dat ook in de VS
de president een bedrijvenmakelaar is.
De Foreign Investment National Security
Act zegt dat overnames in strategische
sectoren getoetst worden door de overheid. Het valt niet moeilijk te raden wat
de reactie zal zijn als een Chinees of Rus
een bod doet op GE. De overname van
3Com door het Chinese Huawei stuitte
al op een veto.
Hoe anders gaat het in Nederland. Jan
Peter Balkenende had in 2006 geen zin
om makelaar te spelen toen de nationale
kampioen ABN AMRO de speelbal werd
van twee banken. We durven het niet en
kunnen het niet omdat we eerst en vooral
handelaren zijn. Maar met het oog op de
beursgang van ABN AMRO zou het goed
zijn als Mark Rutte de blik eens zuidwaarts
zou richten en kijken of en hoe Hollande
dit varkentje zal wassen.
Deze opinie is gespot in
Het Financieele Dagblad.
‘De democratie voorbij’ is de titel van
het jongste boek van professor emeritus
Luc Huyse. Maar de terugkerende berichten over dat nakende einde blijken
telkens weer zwaar overdreven. Want
zolang we attent blijven en de democratie niet helemaal overleveren aan de
politici en hun hulpjes, komt het nog
wel goed.
ment niet zou zijn opgewassen, werd in
de 19de eeuw al ingeroepen, zowel door
extreemlinks als door extreemrechts, en
zeker in de jaren dertig in Duitsland. Ze
zijn niet te tellen de oude spotprenten
van politici als handpoppen van grijnzende bankiers, staalbaronnen of wapenhandelaars.
E
Een ander veelgehoord argument, dat
ook door Huyse wordt ingeroepen, is de
mondialisering. De macht is verschoven
van de natiestaat naar supranationale niveaus zoals de Europese Unie, de NAVO
en het Internationaal Monetair Fonds
(IMF). Maar ook dat argument snijdt minder hout dan algemeen wordt aangenomen. Want als het nationale parlement
dat wil, dan kan het op elk moment de
controle bewaren.
Europees voorzitter Herman van Rompuy schreef geheel terecht over de democratische principes die de Europese Unie
aansturen in een nawoord bij ‘The Road to
Political Democracy’ van Robert Senelle,
Emile Clément en Edgard Van de Velde:
‘De huidige 27 nationale parlementen zijn
een onlosmakelijk deel van ons systeem.
(…) Er is voor mij geen tegenspraak tussen
een Europese democratie, uitgedrukt in
het Europees Parlement, en onze nationale
democratieën, tot uitdrukking gebracht
door de nationale parlementen.’
En Van Rompuy voegde er bij wijze van
verduidelijking artikel 10 van het verdrag
van Lissabon aan toe, over de rekenschap
die de staatshoofden, regeringsleiders en
ministers in de raden verschuldigd zijn
aan hun burgers en aan hun nationale parlement. Alleen blijken de nationale parlementsleden geen besef te hebben van die
macht.
De onmacht van het parlement wordt
echter vooral in de hand gewerkt door
de politieke partijen die - verslaafd aan
de financiële middelen uit de staatskas de werking van het parlement bepalen in
functie van de eigen macht en van hun financiële belangen. Elke verkiezing komt
neer op een herverdeling van die financiële middelen. Intussen verdelen de Belgische partijen die in het parlement zetelen jaarlijks, verkiezingen of niet, zo’n
65 miljoen euro onder elkaar. Wat de par-
nkele jaren geleden schreef
de VUB-socioloog en toenmalige huisideoloog van de
sp.a Mark Elchardus: ‘Het parlement stelt niks meer voor.’
Om er prompt de vraag aan
toe te voegen: ‘Moeten we proberen het
parlement te herwaarderen of meteen op
zoek gaan naar nieuwe, meer levendige
vormen van democratie?’
Professor emeritus Luc Huyse, een collega van Elchardus, stelt in ‘De democratie
voorbij’ de vraag niet eens. Hij komt al tot
de vaststelling dat de parlementaire versie
van de democratie haar tijd heeft gehad.
En Huyse is heel stellig: we hebben nood
aan een ander type.
De boeken waarin de afgelopen jaren
het einde van de democratie werd afgekondigd, vullen haast een volledige
bibliotheekwand. Het onrustwekkende
aan de meeste van die geschriften is de
vanzelfsprekendheid waarmee de auteurs
- veelal academici en journalisten - de representatieve democratie wegzetten.
Een veteraan van de parlementaire
verslaggeving waarschuwde voor hij met
pensioen ging zijn jongere collega’s ooit
als volgt: ‘Nu en dan zullen er opstaan die
beweren dat het parlement heeft uitgediend. Let dan op. Want dat discours verbergt vaak een andere, sinistere agenda.
Als een parlement zwak is en uitgeblust
lijkt, dan is dat altijd het gevolg van de
zwakte van de verkozenen.’
Huyse noch Elchardus kan worden verdacht van een verborgen, sinistere agenda.
Ze zijn oprecht bezorgd. Toch is het verwonderlijk dat ook zij zich aansluiten bij
de absoute voor de parlementaire democratie. Temeer omdat de aangewende argumentatie niet echt nieuw is. De macht
van bedrijven en de internationaal vertakte financiële wereld waartegen het parle-
Rekenschap geven
tijen via het Europees Parlement binnenrijven, is daar niet eens bijgerekend.
De beheerders van dat financiële partijpatrimonium bepalen wie verkozen zal
worden en wie niet, en bijgevolg ook hoe
het parlementslid zich zal gedragen. Want
diens toekomst en inkomen liggen in de
handen van die partijbonzen. Uit dat laatste trok Herman De Croo ooit de conclusie
dat België vandaag minder kiezers telt dan
in 1831.
Zonder gêne
Huyse legt omstandig uit waarom de democratie haar beste tijd heeft gehad. De
mogelijke oplossingen die hij aanreikt,
zijn wat vager. Hij houdt het op het terugdringen van de markt, het geven van voorrang aan steden en gemeenten waar het
beleid zoveel dichter bij de burgers staat,
en het versterken van het middenveld. En
dat laatste is toch opmerkelijk.
Niet het populisme
maar de slordigheid
waarmee geregeerd wordt,
is de grootste bedreiging
voor de democratie en
haar instellingen.
Ook het middenveld heeft de jongste
decennia, om tal van redenen, veel van zijn
pluimen verloren. Zeker het oude middenveld, dat zo verweven raakte met de partijpolitiek dat het er een onderdeel van werd.
Maar het nieuwe middenveld heeft zich
in geen tijd een plaats gebeiteld in de
machtsstructuren.
Om maar één voorbeeld te geven:
de milieuorganisatie Natuurpunt alleen
kreeg de afgelopen regeerperiode liefst
69,8 miljoen euro toegeschoven door de
Vlaamse regering. U leest het goed, dat is
bijna 3 miljard in oude Belgische frank.
En dat voor de aankoop en het onderhoud
van bossen, die ook bos zouden zijn geble-
ven mochten ze niet door Natuurpunt zijn
aangekocht. Het zou interessant zijn dat
bedrag te vergelijken met de middelen die
de Vlaamse regering uittrok voor armoedebestrijding of voor de onderwijsbegeleiding van kansarmen.
Er is de afgelopen weken in het parlement lang en driftig gedebatteerd over de
dubbele familienaam. Maar van een ernstig debat over Europa, of over de toegenomen ongelijkheid was de voorbije jaren
amper sprake. Ook niet over de werking
van de rechtsstaat, het fundament van de
parlementaire democratie.
Niet het populisme maar de slordigheid
waarmee geregeerd wordt, is de grootste
bedreiging voor de democratie en haar
instellingen. Onlangs nog werd zonder
gêne gemeld dat het openbaar ministerie
de verjaring van de feiten heeft gevorderd
voor de fiscale fraude in het Sabenadossier. En dat bijna 13 jaar na het faillissement van de vliegtuigmaatschappij en
vijf jaar nadat de procureur heeft gevraagd
de tien verdachten naar de correctionele
rechtbank te verwijzen. Sabena-toplui, die
nu vrijuit gaan. De slachtoffers van die
justitiële knoeiboel zijn de Belgische staat
en de belastingbetalers.
Het parlement heeft van de teloorgang
van de rechtsstaat kennelijk weinig gemerkt. De burger ook niet, want die wordt
meer geamuseerd dan geïnformeerd.
Wat de twee eeuwen oude waarschuwing
van Benjamin Constant nog altijd actueel
maakt: ‘Het gevaar van de hedendaagse
vrijheid is dat wij, in beslag genomen door
het genieten van onze persoonlijke ongebondenheid en de jacht op persoonlijke
voordelen, ons recht om te delen in de
politieke macht aan anderen overlaten.
En de machthebbers zullen niet nalaten
ons daarin aan te moedigen.’
De democratie is te belangrijk om ze
over te laten aan de politici en hun hulpjes.
Het is onze democratie, onze verkiezing
op 25 mei. Als de democratie in gevaar is,
zoals Huyse aangeeft, dan is dat op de eerste plaats de verantwoordelijkheid van de
kiezers. Alleen zij kunnen de deugnieten
en onbekwamen straffen door ze eruit te
gooien.
Luc Huyse - De democratie voorbij 2014, Van Halewyck, 16 euro.
Paleis
der
Natie
RIK VAN CAUWELAERT
Paleis der Natie is
de wekelijkse opiniebijdrage
van Rik Van Cauwelaert
voor De Tijd.
HET SCHADUWKABINET
Pater Spaarvarken
D
Opinie
De opinie van Zak
COLUMN
DE BLIK VAN
BOURLON
e ochtendmist hing over
de kade. Wachtend in mijn
auto bestudeerde ik de
klasfoto. Achteraan stond
ik, tussen de Vuurtoren met
zijn ros haar en den Dalton met zijn lange
kin. Snel overliep ik de achternamen. In de
verte stapten grijze, kalende mannen langs
de houten steiger de boot op.
Peter, den Tjeef, nu advocaat, had een
boottocht op de Schelde georganiseerd.
Het was voor ons, de Latijn-Griekse van het
jezuïetencollege, de eerste klasreünie in
dertig jaar. De begroeting was een shock.
Ik herkende die mensen niet. Het was hun
manier van spreken, kijken en lachen die
langzaam alles terugbracht.
‘Hé Dalton, weet ge nog toen ge in
de brievenbus van de prefect hebt geplast’,
vroeg de Vuurtoren. De boot lag nog voor
anker. Den Dalton herinnerde zich niets
meer. ‘En gij Vuurtoren, gij hebt toch de
Gestapo, de lerares Duits, eens in de kast
*61
Wilt u reageren?
Hebt u een voorstel voor Opinie?
Mail dan naar [email protected]
T
ien jaar geleden lag het bruto
binnenlands product (bbp)
per hoofd van België nog
boven dat van Duitsland.
Vandaag zitten we eronder,
met een bbp per hoofd dat
95 procent bedraagt van dat in Duitsland.
Het aandeel van de industrie in het bbp
was in België vergelijkbaar met dat in
Duitsland en lag rond 20 procent in 2002.
Vandaag klokken wij af op 13 procent. In
Duitsland is het aandeel van de industrie
toegenomen tot 22 procent.
De economische crisis heeft amper een
effect gehad op die evolutie. In 2007, net
voor de crisis, bedroeg het aandeel van
de industrie in de totale economie 16 procent in België en 23 procent in Duitsland.
Hoe verklaren we dat grote verschil in
economische prestaties in amper een
decennium tijd?
Duitsland heeft in het begin van deze
eeuw resoluut gekozen voor structurele
economische hervormingen die vooral
gericht waren op het realiseren van
efficiëntiewinsten van de aanbodzijde van
de economie, zeg maar de productie in
de maakindustrie, de arbeidsmarkt en de
(de)regulering die daarop inspeelt.
Dat de crisis amper een effect heeft
gehad op de langetermijnevolutie van
de maakindustrie in Duitsland, bevestigt
dat het economisch beleid zich best buigt
over hoe we moeten innoveren, efficiënter
produceren en internationaliseren.
Kortom, ‘supply side economics’, eerder
dan een keynesiaans beleid dat tracht een
zwakke vraag te stimuleren, met als gevolg
oplopende overheidsschuld die onbeheersbaar dreigt te worden.
DE TIJD ZATERDAG 3 MEI 2014
geduwd?’ Meerdere grijze mannen knikten. De Vuurtoren trok grote ogen, maar
zei niets. ‘Heb jij afasie’, vroeg Joris. Hij was
de zittenblijver. Ook nu nog deed hij er alles aan om te tonen dat hij niet dom was.
Freddy - ooit een blonde god, nu een
kale chirurg - had een leuk verhaal. ‘Ik
stond eens voor mijn snijtafel. Je raadt
nooit wie daar lag. Pater Spaarvarken.’
‘En?’, wilde iedereen weten. ‘Wraak is een
slechte raadgever’, zei hij mysterieus.
Toen we onder de brug van Temse voeren, brak de zon door. Wie dertig jaar geleden elkaar opzocht, deed dat nu ook.
Het gezever, het gezwets, de oude toon,
alles kwam terug. Ook de ergernissen.
Toen de tafel gedekt was, tikte Peter
den Tjeef tegen zijn glas. ‘Heren retorici.
Kijk wie we geworden zijn : advocaten,
kabinetschefs, chirurgen en ondernemers.
De jezuïeten hebben ons gevormd tot het
intellectuele keurkorps van de katholieke
kerk. Excelleren, nooit grijs zijn. Die leer
‘En gij Vuurtoren,
gij hebt toch de Gestapo,
de lerares Duits, eens
in de kast geduwd?’
zetten wij elke dag om in de praktijk.’ Hij
eindigde met ‘plus est en vous’ en vroeg
ons die slogan met z’n allen te herhalen.
Toen hief hij een gebed aan. Den Dalton
bootste een braakneiging na. ‘Gooien we
hem van de boot?’, fluisterde de Vuurtoren
in mijn oor.
Den Dalton stond nu recht. Hij dankte
Peter voor de bootreis en eindigde met:
‘Het was zoveel in het nieuws. Daarom, by
the way, is iemand van ons ooit misbruikt
geweest?’ Muisstil was het. Iedereen staarde in zijn bord. ‘Ik’, zei Freddy, ooit een
blonde god nu een kale chirurg, plots.
‘Pater Spaarvarken heeft in de bezinningsruimte zijn hand in mijn broek gestoken.’
Verbijstering. ‘Maar ik heb hem geschopt
en hij vluchtte.’ Dat luchtte op. ‘Waarom
heeft Spaarvarken u gekozen en niet mij?’
spotte den Dalton. ‘Gij waart niet knap genoeg.’ Iedereen lachte.
Drank kwam in de man. We zongen
Latijnse liederen en maakten een nieuwe
klasfoto, met iedereen op dezelfde plaats.
De dag erna leek alles een vage herinnering. Ik vertelde een collega over de
bootreis. ‘Ik ben op school misbruikt geweest’, zei die plots, heel open. Ik schrok.
‘Mijn vader had een drankprobleem. Ik
was jong en zwak. Dan ben je een makkelijk slachtoffer voor die roofdieren. Ze winnen je vertrouwen en slaan toe. Ik heb
thuis alles opgebiecht. Toen kwam pater
directeur langs, samen met de deken. Die
had zijn gewaad aan om indruk te maken.
Ze stelden het voor alsof ik de oorzaak was.
Ik moest bidden, veel bidden.’ Hij schudde
met zijn hoofd. ‘Gelukkig heeft het geen
sporen nagelaten.’
Dat laatste zei hij tweemaal. Om zich
sterk te maken. Want hij wist, net als ik,
dat het niet zo was.
Hans Bourlon
CEO van Studio 100
Washington
wendt zich af
van Eurazië
DAVID
CRIEKEMANS
Schaduwminister van
Buitenlandse Zaken
De experts van het schaduwkabinet
van De Tijd fileren de actualiteit en
geven duiding waar nodig.
N
icholas Spykman, de
vader van de Amerikaanse geopolitiek, stelde in
1941 dat de Verenigde
Staten actief aanwezig
moeten zijn in het Rimland van Eurazië: Europa, het MiddenOosten en Zuidoost-Azië. Alleen zo kan
het de Euraziatische macht inperken en
haar eigen positie bestendigen.
Vandaag zijn de Russische federatie en
de Chinese Volksrepubliek de belangrijkste machten op het Euraziatische continent. Er geldt evenwel een ongeschreven
regel: in de driehoeksverhouding VS-Rusland-China moet Washington proberen
de touwtjes in handen te houden.
In de jaren zeventig van de vorige
eeuw begrepen president Richard Nixon
en zijn buitenlandminister Henry Kissinger dat een openingspolitiek naar China
de Sovjet-Unie onder druk kon zetten,
en kon ‘motiveren’ om inschikkelijker
te zijn op het vlak van ontwapening.
Zo kon Washington de twee machten
voor een stuk uit elkaar spelen. De vraag
is of de VS vandaag hun hand niet overspelen.
In Oekraïne gaat het van kwaad naar
erger. De pro-westerse regering in Kiev
geeft openlijk toe dat ze de controle over
de oostelijke provincies Lugansk en Donetsk kwijt is. In reactie op de door het
Westen gesteunde omwentelingen zorgt
Vladimir Poetin via zijn veiligheidsdiensten in Oost-Oekraïne voor een ‘koekje
van eigen deeg’.
Zijn de belangen van
Brussel en Washington
in deze wel gelijklopend?
De tijd is aan zijn zijde. West en Oost
spreken niet meer met elkaar over een
toekomstig statuut voor Oekraïne na het
gefaalde paasakkoord in Genève. Wat
overblijft, is tromgeroffel langs beide zijden. De NAVO versterkt haar oostelijke
grens. Poetin laat uitschijnen dat hij nog
altijd kan ingrijpen. In het Westen
spreekt men over sancties tegenover
Rusland. Alsof dat zal helpen. Ondertussen schreef het Kremlin 18 Europese
regeringsleiders een brief. Rusland heeft
39,6 miljard dollar aan achterstallige gas-
kortingen, leningen en gasschuld van
Oekraïne uitstaan. Tegelijk dreigt Poetin
met het dichtdraaien van de gaskraan,
een tweesnijdend zwaard voor Moskou.
De internationale gemeenschap organiseerde een Oekraïens hulppakket van
27 miljard dollar: 14 miljard van het IMF,
3 miljard van de Wereldbank en 10 miljard van de EU. Op 1 mei liet het IMF weten een extra 17 miljard vrij te maken in
ruil voor zware structurele hervormingen. Lonen en pensioenen zullen bevrozen worden, overheidsjobs gesnoeid en
belastingen worden ingevoerd op alcohol en tabak. Ook de subsidies voor energie moeten worden geschrapt. Benieuwd
of de Maidanbeweging over een jaar nog
zo enthousiast zal zijn.
Kortom, de logica van de confrontatie
gaat voort. Bij gebrek aan Oost-Westdialoog dreigt een zware crisis, die niet
alleen beperkt zou kunnen blijven tot
louter het economische. De westerse
sanctiepolitiek leidt nergens toe. De situatie op het terrein toont aan dat er een
westelijke en een oostelijke politieke
realiteit is in Oekraïne. Die moet via diplomatie institutioneel verankerd worden, zodat de stabiliteit kan terugkeren.
Zijn de belangen van Brussel en Washington in deze wel gelijklopend?
Interessant is evenwel dat de Chinezen
aan de reis van de Amerikaanse president
Barack Obama van vorige week door Azië
een serieuze kater hebben overgehouden. Vooral het bezoek aan Japan is in het
verkeerde keelgat geschoten. Peking beseft dat Washington met zijn ‘Pivot to
Asia’ een soortgelijke indammingspolitiek ten aanzien van China klaar heeft.
De gevolgen laten zich raden. Op dit
moment onderhandelen Rusland en China over een nieuw dertigjarig energiecontract. Mogelijk wordt de deal volgende maand beklonken. Tegen eind 2018
zou de Russische gasexport naar China
een kwart kunnen bedragen van wat
Gazprom vandaag naar Europa exporteert. Het Kremlin wil minder afhankelijk
worden van de EU-landen. De Euraziatische machten herontdekken elkaar. In
welke richting werkt de Amerikaanse isolatiepolitiek?
David Criekemans
Doceert buitenlands beleid aan de
Universiteit Antwerpen, internationale
politiek en veiligheid aan het University
College Roosevelt in Middelburg en geopolitiek aan het Geneva Institute of
Geopolitical Studies.
Download