60* DE TIJD ZATERDAG 3 MEI 2014 Opinie In het politieke debat over de economie ligt terecht een zware nadruk op competitiviteit door lagere loonkosten. Maar zelfs als de Vlaamse loonkosten gelijk zijn aan die van de buurlanden levert dat niet per definitie groei en banen op. Een competitieve industrie heeft evenzeer nood aan een wedergeboorte. Nieuw industrieel beleid Het nieuwe industriebeleid (NIB) dat de Vlaamse regering een kleine vier jaar geleden heeft gelanceerd, kiest resoluut voor die supply-side-aanpak. Met succes, blijkt uit recente cijfers. Het NIB gaat niet over het kiezen van winnaars, zoals dat vroeger werd gedaan met de subsidies voor het staal, de steenkool of de luchtvaart. Dergelijk topdownbeleid heeft meermaals gefaald. Waar gaat het dan wel over? Het NIB, dat in de Europese visie over industriële renaissance past, is een bottom-upbenadering. Daarbij worden de juiste randvoorwaarden gecreëerd zodat ondernemingen schaalvoordelen kunnen realiseren om door te groeien tot wereldspelers, met productiviteitswinsten zonder jobverlies, maar integendeel met jobcreatie. Alleen innovatie en meerwaarde kunnen de industrie redden. JOEP KONINGS Daarom is het NIB in Vlaanderen niet gericht op het ondersteunen van één bedrijf, maar op clusters van bedrijven en kennisinstellingen. Het doel is een maximale uitwisseling van expertise, knowhow en logistieke voordelen. Dat betekent dat we moeten afstappen van het traditionele sectormatige denken, en eerder een beleid uitstippelen in functie van ondernemingsclusters over de sectoren heen. Een goed voorbeeld is Flanders’ DSP Valley, een cluster van ondernemingen, universiteiten, kennisinstellingen en start-ups gericht op het ontwikkelen van hardware en software voor elektronische processen. Sinds 2000 is de toegevoegde waarde en tewerkstelling in die cluster met een sterke regionale concentratie in Vlaams-Brabant (Leuven) en OostVlaanderen (Gent), niet toevallig regio’s met sterke universiteiten - meer dan verdubbeld. Een recenter voorbeeld is Flanders Bike Valley, een samenwerkingsverband van bedrijven in de fietssector en de kennisinstelling Flanders’ Drive met als doel het versnellen van product- en diensteninnovatie. In die jonge cluster, vooral in het Limburgse, groeide de tewerkstelling en de toegevoegde waarde met 250 procent sinds 2008. Inderdaad, in volle crisisjaren. Rouwen over de democratie Toekomst We halen het niet als we ons blindstaren op loonkosten en tegelijk een verouderd industrieel beleid blijven aanhangen. Dat het Europese beleid steeds meer wordt afgestemd op de Vlaamse aanpak bewijst dat de omslag in het industrieel beleid de juiste weg is. Die voorbeelden en het Duitse succesverhaal illustreren dat er nog een mooie en noodzakelijke toekomst is voor de industrie. Maar we zullen het niet redden als we ons blindstaren op loonkosten en tegelijk een verouderd industrieel beleid blijven aanhangen. Er zijn investeringen nodig in vernieuwende producten die een antwoord bieden op de uitdagingen van de nieuwe wereld: vergrijzing, uitputting van grondstoffen, klimaatveranderingen, bevolkingsaangroei, … Dat het Europese beleid steeds meer wordt afgestemd op de Vlaamse aanpak en dat 16 van de meest industrieel vernieuwende regio’s Vlaanderen daarin gevolgd zijn, bewijst dat die omslag in het industrieel beleid de juiste weg is. De voorbeelden van groei in de nieuwe Vlaamse industriële clusters tonen aan dat er zoiets bestaat als nieuw industrieel ondernemen. Het is de weg bij uitstek om de teloorgang van de oude industrie op te vangen met een nieuwe dynamiek. We moeten beseffen dat de meeste banen die in de oude industrie verloren gaan, voorgoed verloren zijn. Alleen een nieuwe industrie, die in de eerste plaats competitief is door innovatie en meerwaarde, zal banen en welvaart opleveren. Joep Konings Gewoon hoogleraar, VIVES, KU Leuven Gespot Kunst afkijken bij Hollande. PIETER COUWENBERGH I s de Franse president nog altijd makelaar in bedrijven of dwingt zijn zwakke economie hem op de knieën? Het is al een veeg teken voor François Hollandes status dat Alstom-topman Patrick Kron niet de moeite nam het Elysée te sonderen over zijn wens in te gaan op de avances van General Electric. Veelzeggender is dat Kron na een emotionele in- terventie van het Franse kabinet niet van zins lijkt de ingeslagen weg te verlaten. In de Angelsaksische pers wordt geklaagd over het colbertisme, een synoniem voor het Franse industriebeleid. Voor het gemak wordt vergeten dat ook in de VS de president een bedrijvenmakelaar is. De Foreign Investment National Security Act zegt dat overnames in strategische sectoren getoetst worden door de overheid. Het valt niet moeilijk te raden wat de reactie zal zijn als een Chinees of Rus een bod doet op GE. De overname van 3Com door het Chinese Huawei stuitte al op een veto. Hoe anders gaat het in Nederland. Jan Peter Balkenende had in 2006 geen zin om makelaar te spelen toen de nationale kampioen ABN AMRO de speelbal werd van twee banken. We durven het niet en kunnen het niet omdat we eerst en vooral handelaren zijn. Maar met het oog op de beursgang van ABN AMRO zou het goed zijn als Mark Rutte de blik eens zuidwaarts zou richten en kijken of en hoe Hollande dit varkentje zal wassen. Deze opinie is gespot in Het Financieele Dagblad. ‘De democratie voorbij’ is de titel van het jongste boek van professor emeritus Luc Huyse. Maar de terugkerende berichten over dat nakende einde blijken telkens weer zwaar overdreven. Want zolang we attent blijven en de democratie niet helemaal overleveren aan de politici en hun hulpjes, komt het nog wel goed. ment niet zou zijn opgewassen, werd in de 19de eeuw al ingeroepen, zowel door extreemlinks als door extreemrechts, en zeker in de jaren dertig in Duitsland. Ze zijn niet te tellen de oude spotprenten van politici als handpoppen van grijnzende bankiers, staalbaronnen of wapenhandelaars. E Een ander veelgehoord argument, dat ook door Huyse wordt ingeroepen, is de mondialisering. De macht is verschoven van de natiestaat naar supranationale niveaus zoals de Europese Unie, de NAVO en het Internationaal Monetair Fonds (IMF). Maar ook dat argument snijdt minder hout dan algemeen wordt aangenomen. Want als het nationale parlement dat wil, dan kan het op elk moment de controle bewaren. Europees voorzitter Herman van Rompuy schreef geheel terecht over de democratische principes die de Europese Unie aansturen in een nawoord bij ‘The Road to Political Democracy’ van Robert Senelle, Emile Clément en Edgard Van de Velde: ‘De huidige 27 nationale parlementen zijn een onlosmakelijk deel van ons systeem. (…) Er is voor mij geen tegenspraak tussen een Europese democratie, uitgedrukt in het Europees Parlement, en onze nationale democratieën, tot uitdrukking gebracht door de nationale parlementen.’ En Van Rompuy voegde er bij wijze van verduidelijking artikel 10 van het verdrag van Lissabon aan toe, over de rekenschap die de staatshoofden, regeringsleiders en ministers in de raden verschuldigd zijn aan hun burgers en aan hun nationale parlement. Alleen blijken de nationale parlementsleden geen besef te hebben van die macht. De onmacht van het parlement wordt echter vooral in de hand gewerkt door de politieke partijen die - verslaafd aan de financiële middelen uit de staatskas de werking van het parlement bepalen in functie van de eigen macht en van hun financiële belangen. Elke verkiezing komt neer op een herverdeling van die financiële middelen. Intussen verdelen de Belgische partijen die in het parlement zetelen jaarlijks, verkiezingen of niet, zo’n 65 miljoen euro onder elkaar. Wat de par- nkele jaren geleden schreef de VUB-socioloog en toenmalige huisideoloog van de sp.a Mark Elchardus: ‘Het parlement stelt niks meer voor.’ Om er prompt de vraag aan toe te voegen: ‘Moeten we proberen het parlement te herwaarderen of meteen op zoek gaan naar nieuwe, meer levendige vormen van democratie?’ Professor emeritus Luc Huyse, een collega van Elchardus, stelt in ‘De democratie voorbij’ de vraag niet eens. Hij komt al tot de vaststelling dat de parlementaire versie van de democratie haar tijd heeft gehad. En Huyse is heel stellig: we hebben nood aan een ander type. De boeken waarin de afgelopen jaren het einde van de democratie werd afgekondigd, vullen haast een volledige bibliotheekwand. Het onrustwekkende aan de meeste van die geschriften is de vanzelfsprekendheid waarmee de auteurs - veelal academici en journalisten - de representatieve democratie wegzetten. Een veteraan van de parlementaire verslaggeving waarschuwde voor hij met pensioen ging zijn jongere collega’s ooit als volgt: ‘Nu en dan zullen er opstaan die beweren dat het parlement heeft uitgediend. Let dan op. Want dat discours verbergt vaak een andere, sinistere agenda. Als een parlement zwak is en uitgeblust lijkt, dan is dat altijd het gevolg van de zwakte van de verkozenen.’ Huyse noch Elchardus kan worden verdacht van een verborgen, sinistere agenda. Ze zijn oprecht bezorgd. Toch is het verwonderlijk dat ook zij zich aansluiten bij de absoute voor de parlementaire democratie. Temeer omdat de aangewende argumentatie niet echt nieuw is. De macht van bedrijven en de internationaal vertakte financiële wereld waartegen het parle- Rekenschap geven tijen via het Europees Parlement binnenrijven, is daar niet eens bijgerekend. De beheerders van dat financiële partijpatrimonium bepalen wie verkozen zal worden en wie niet, en bijgevolg ook hoe het parlementslid zich zal gedragen. Want diens toekomst en inkomen liggen in de handen van die partijbonzen. Uit dat laatste trok Herman De Croo ooit de conclusie dat België vandaag minder kiezers telt dan in 1831. Zonder gêne Huyse legt omstandig uit waarom de democratie haar beste tijd heeft gehad. De mogelijke oplossingen die hij aanreikt, zijn wat vager. Hij houdt het op het terugdringen van de markt, het geven van voorrang aan steden en gemeenten waar het beleid zoveel dichter bij de burgers staat, en het versterken van het middenveld. En dat laatste is toch opmerkelijk. Niet het populisme maar de slordigheid waarmee geregeerd wordt, is de grootste bedreiging voor de democratie en haar instellingen. Ook het middenveld heeft de jongste decennia, om tal van redenen, veel van zijn pluimen verloren. Zeker het oude middenveld, dat zo verweven raakte met de partijpolitiek dat het er een onderdeel van werd. Maar het nieuwe middenveld heeft zich in geen tijd een plaats gebeiteld in de machtsstructuren. Om maar één voorbeeld te geven: de milieuorganisatie Natuurpunt alleen kreeg de afgelopen regeerperiode liefst 69,8 miljoen euro toegeschoven door de Vlaamse regering. U leest het goed, dat is bijna 3 miljard in oude Belgische frank. En dat voor de aankoop en het onderhoud van bossen, die ook bos zouden zijn geble- ven mochten ze niet door Natuurpunt zijn aangekocht. Het zou interessant zijn dat bedrag te vergelijken met de middelen die de Vlaamse regering uittrok voor armoedebestrijding of voor de onderwijsbegeleiding van kansarmen. Er is de afgelopen weken in het parlement lang en driftig gedebatteerd over de dubbele familienaam. Maar van een ernstig debat over Europa, of over de toegenomen ongelijkheid was de voorbije jaren amper sprake. Ook niet over de werking van de rechtsstaat, het fundament van de parlementaire democratie. Niet het populisme maar de slordigheid waarmee geregeerd wordt, is de grootste bedreiging voor de democratie en haar instellingen. Onlangs nog werd zonder gêne gemeld dat het openbaar ministerie de verjaring van de feiten heeft gevorderd voor de fiscale fraude in het Sabenadossier. En dat bijna 13 jaar na het faillissement van de vliegtuigmaatschappij en vijf jaar nadat de procureur heeft gevraagd de tien verdachten naar de correctionele rechtbank te verwijzen. Sabena-toplui, die nu vrijuit gaan. De slachtoffers van die justitiële knoeiboel zijn de Belgische staat en de belastingbetalers. Het parlement heeft van de teloorgang van de rechtsstaat kennelijk weinig gemerkt. De burger ook niet, want die wordt meer geamuseerd dan geïnformeerd. Wat de twee eeuwen oude waarschuwing van Benjamin Constant nog altijd actueel maakt: ‘Het gevaar van de hedendaagse vrijheid is dat wij, in beslag genomen door het genieten van onze persoonlijke ongebondenheid en de jacht op persoonlijke voordelen, ons recht om te delen in de politieke macht aan anderen overlaten. En de machthebbers zullen niet nalaten ons daarin aan te moedigen.’ De democratie is te belangrijk om ze over te laten aan de politici en hun hulpjes. Het is onze democratie, onze verkiezing op 25 mei. Als de democratie in gevaar is, zoals Huyse aangeeft, dan is dat op de eerste plaats de verantwoordelijkheid van de kiezers. Alleen zij kunnen de deugnieten en onbekwamen straffen door ze eruit te gooien. Luc Huyse - De democratie voorbij 2014, Van Halewyck, 16 euro. Paleis der Natie RIK VAN CAUWELAERT Paleis der Natie is de wekelijkse opiniebijdrage van Rik Van Cauwelaert voor De Tijd. HET SCHADUWKABINET Pater Spaarvarken D Opinie De opinie van Zak COLUMN DE BLIK VAN BOURLON e ochtendmist hing over de kade. Wachtend in mijn auto bestudeerde ik de klasfoto. Achteraan stond ik, tussen de Vuurtoren met zijn ros haar en den Dalton met zijn lange kin. Snel overliep ik de achternamen. In de verte stapten grijze, kalende mannen langs de houten steiger de boot op. Peter, den Tjeef, nu advocaat, had een boottocht op de Schelde georganiseerd. Het was voor ons, de Latijn-Griekse van het jezuïetencollege, de eerste klasreünie in dertig jaar. De begroeting was een shock. Ik herkende die mensen niet. Het was hun manier van spreken, kijken en lachen die langzaam alles terugbracht. ‘Hé Dalton, weet ge nog toen ge in de brievenbus van de prefect hebt geplast’, vroeg de Vuurtoren. De boot lag nog voor anker. Den Dalton herinnerde zich niets meer. ‘En gij Vuurtoren, gij hebt toch de Gestapo, de lerares Duits, eens in de kast *61 Wilt u reageren? Hebt u een voorstel voor Opinie? Mail dan naar [email protected] T ien jaar geleden lag het bruto binnenlands product (bbp) per hoofd van België nog boven dat van Duitsland. Vandaag zitten we eronder, met een bbp per hoofd dat 95 procent bedraagt van dat in Duitsland. Het aandeel van de industrie in het bbp was in België vergelijkbaar met dat in Duitsland en lag rond 20 procent in 2002. Vandaag klokken wij af op 13 procent. In Duitsland is het aandeel van de industrie toegenomen tot 22 procent. De economische crisis heeft amper een effect gehad op die evolutie. In 2007, net voor de crisis, bedroeg het aandeel van de industrie in de totale economie 16 procent in België en 23 procent in Duitsland. Hoe verklaren we dat grote verschil in economische prestaties in amper een decennium tijd? Duitsland heeft in het begin van deze eeuw resoluut gekozen voor structurele economische hervormingen die vooral gericht waren op het realiseren van efficiëntiewinsten van de aanbodzijde van de economie, zeg maar de productie in de maakindustrie, de arbeidsmarkt en de (de)regulering die daarop inspeelt. Dat de crisis amper een effect heeft gehad op de langetermijnevolutie van de maakindustrie in Duitsland, bevestigt dat het economisch beleid zich best buigt over hoe we moeten innoveren, efficiënter produceren en internationaliseren. Kortom, ‘supply side economics’, eerder dan een keynesiaans beleid dat tracht een zwakke vraag te stimuleren, met als gevolg oplopende overheidsschuld die onbeheersbaar dreigt te worden. DE TIJD ZATERDAG 3 MEI 2014 geduwd?’ Meerdere grijze mannen knikten. De Vuurtoren trok grote ogen, maar zei niets. ‘Heb jij afasie’, vroeg Joris. Hij was de zittenblijver. Ook nu nog deed hij er alles aan om te tonen dat hij niet dom was. Freddy - ooit een blonde god, nu een kale chirurg - had een leuk verhaal. ‘Ik stond eens voor mijn snijtafel. Je raadt nooit wie daar lag. Pater Spaarvarken.’ ‘En?’, wilde iedereen weten. ‘Wraak is een slechte raadgever’, zei hij mysterieus. Toen we onder de brug van Temse voeren, brak de zon door. Wie dertig jaar geleden elkaar opzocht, deed dat nu ook. Het gezever, het gezwets, de oude toon, alles kwam terug. Ook de ergernissen. Toen de tafel gedekt was, tikte Peter den Tjeef tegen zijn glas. ‘Heren retorici. Kijk wie we geworden zijn : advocaten, kabinetschefs, chirurgen en ondernemers. De jezuïeten hebben ons gevormd tot het intellectuele keurkorps van de katholieke kerk. Excelleren, nooit grijs zijn. Die leer ‘En gij Vuurtoren, gij hebt toch de Gestapo, de lerares Duits, eens in de kast geduwd?’ zetten wij elke dag om in de praktijk.’ Hij eindigde met ‘plus est en vous’ en vroeg ons die slogan met z’n allen te herhalen. Toen hief hij een gebed aan. Den Dalton bootste een braakneiging na. ‘Gooien we hem van de boot?’, fluisterde de Vuurtoren in mijn oor. Den Dalton stond nu recht. Hij dankte Peter voor de bootreis en eindigde met: ‘Het was zoveel in het nieuws. Daarom, by the way, is iemand van ons ooit misbruikt geweest?’ Muisstil was het. Iedereen staarde in zijn bord. ‘Ik’, zei Freddy, ooit een blonde god nu een kale chirurg, plots. ‘Pater Spaarvarken heeft in de bezinningsruimte zijn hand in mijn broek gestoken.’ Verbijstering. ‘Maar ik heb hem geschopt en hij vluchtte.’ Dat luchtte op. ‘Waarom heeft Spaarvarken u gekozen en niet mij?’ spotte den Dalton. ‘Gij waart niet knap genoeg.’ Iedereen lachte. Drank kwam in de man. We zongen Latijnse liederen en maakten een nieuwe klasfoto, met iedereen op dezelfde plaats. De dag erna leek alles een vage herinnering. Ik vertelde een collega over de bootreis. ‘Ik ben op school misbruikt geweest’, zei die plots, heel open. Ik schrok. ‘Mijn vader had een drankprobleem. Ik was jong en zwak. Dan ben je een makkelijk slachtoffer voor die roofdieren. Ze winnen je vertrouwen en slaan toe. Ik heb thuis alles opgebiecht. Toen kwam pater directeur langs, samen met de deken. Die had zijn gewaad aan om indruk te maken. Ze stelden het voor alsof ik de oorzaak was. Ik moest bidden, veel bidden.’ Hij schudde met zijn hoofd. ‘Gelukkig heeft het geen sporen nagelaten.’ Dat laatste zei hij tweemaal. Om zich sterk te maken. Want hij wist, net als ik, dat het niet zo was. Hans Bourlon CEO van Studio 100 Washington wendt zich af van Eurazië DAVID CRIEKEMANS Schaduwminister van Buitenlandse Zaken De experts van het schaduwkabinet van De Tijd fileren de actualiteit en geven duiding waar nodig. N icholas Spykman, de vader van de Amerikaanse geopolitiek, stelde in 1941 dat de Verenigde Staten actief aanwezig moeten zijn in het Rimland van Eurazië: Europa, het MiddenOosten en Zuidoost-Azië. Alleen zo kan het de Euraziatische macht inperken en haar eigen positie bestendigen. Vandaag zijn de Russische federatie en de Chinese Volksrepubliek de belangrijkste machten op het Euraziatische continent. Er geldt evenwel een ongeschreven regel: in de driehoeksverhouding VS-Rusland-China moet Washington proberen de touwtjes in handen te houden. In de jaren zeventig van de vorige eeuw begrepen president Richard Nixon en zijn buitenlandminister Henry Kissinger dat een openingspolitiek naar China de Sovjet-Unie onder druk kon zetten, en kon ‘motiveren’ om inschikkelijker te zijn op het vlak van ontwapening. Zo kon Washington de twee machten voor een stuk uit elkaar spelen. De vraag is of de VS vandaag hun hand niet overspelen. In Oekraïne gaat het van kwaad naar erger. De pro-westerse regering in Kiev geeft openlijk toe dat ze de controle over de oostelijke provincies Lugansk en Donetsk kwijt is. In reactie op de door het Westen gesteunde omwentelingen zorgt Vladimir Poetin via zijn veiligheidsdiensten in Oost-Oekraïne voor een ‘koekje van eigen deeg’. Zijn de belangen van Brussel en Washington in deze wel gelijklopend? De tijd is aan zijn zijde. West en Oost spreken niet meer met elkaar over een toekomstig statuut voor Oekraïne na het gefaalde paasakkoord in Genève. Wat overblijft, is tromgeroffel langs beide zijden. De NAVO versterkt haar oostelijke grens. Poetin laat uitschijnen dat hij nog altijd kan ingrijpen. In het Westen spreekt men over sancties tegenover Rusland. Alsof dat zal helpen. Ondertussen schreef het Kremlin 18 Europese regeringsleiders een brief. Rusland heeft 39,6 miljard dollar aan achterstallige gas- kortingen, leningen en gasschuld van Oekraïne uitstaan. Tegelijk dreigt Poetin met het dichtdraaien van de gaskraan, een tweesnijdend zwaard voor Moskou. De internationale gemeenschap organiseerde een Oekraïens hulppakket van 27 miljard dollar: 14 miljard van het IMF, 3 miljard van de Wereldbank en 10 miljard van de EU. Op 1 mei liet het IMF weten een extra 17 miljard vrij te maken in ruil voor zware structurele hervormingen. Lonen en pensioenen zullen bevrozen worden, overheidsjobs gesnoeid en belastingen worden ingevoerd op alcohol en tabak. Ook de subsidies voor energie moeten worden geschrapt. Benieuwd of de Maidanbeweging over een jaar nog zo enthousiast zal zijn. Kortom, de logica van de confrontatie gaat voort. Bij gebrek aan Oost-Westdialoog dreigt een zware crisis, die niet alleen beperkt zou kunnen blijven tot louter het economische. De westerse sanctiepolitiek leidt nergens toe. De situatie op het terrein toont aan dat er een westelijke en een oostelijke politieke realiteit is in Oekraïne. Die moet via diplomatie institutioneel verankerd worden, zodat de stabiliteit kan terugkeren. Zijn de belangen van Brussel en Washington in deze wel gelijklopend? Interessant is evenwel dat de Chinezen aan de reis van de Amerikaanse president Barack Obama van vorige week door Azië een serieuze kater hebben overgehouden. Vooral het bezoek aan Japan is in het verkeerde keelgat geschoten. Peking beseft dat Washington met zijn ‘Pivot to Asia’ een soortgelijke indammingspolitiek ten aanzien van China klaar heeft. De gevolgen laten zich raden. Op dit moment onderhandelen Rusland en China over een nieuw dertigjarig energiecontract. Mogelijk wordt de deal volgende maand beklonken. Tegen eind 2018 zou de Russische gasexport naar China een kwart kunnen bedragen van wat Gazprom vandaag naar Europa exporteert. Het Kremlin wil minder afhankelijk worden van de EU-landen. De Euraziatische machten herontdekken elkaar. In welke richting werkt de Amerikaanse isolatiepolitiek? David Criekemans Doceert buitenlands beleid aan de Universiteit Antwerpen, internationale politiek en veiligheid aan het University College Roosevelt in Middelburg en geopolitiek aan het Geneva Institute of Geopolitical Studies.