Depressie Postpartum depressie juli 2016 Doel Het op eenduidige wijze handelen bij een depressie / postpartum depressie. Definitie Depressie: sombere stemming en/of een duidelijke vermindering van interesse of plezier in bijna alle activiteiten, bijna dagelijks en gedurende het grootste deel van de dag. Er moeten ten minste vijf symptomen, zoals vermeld in de definitie van de DSM-IV, aanwezig zijn, waaronder ten minste één van de kernsymptomen, gedurende ten minste twee weken Een postpartumdepressie is een depressie die ontstaat na een bevalling de eerste 3 maanden na de bevalling. De kans om voor het eerst of opnieuw depressief Prevalentie In 2007 was de prevalentie van depressie 31/1000 vrouwen per jaar. De incidentie is onder vrouwen 8/1000 per jaar. De prevalentie van depressieve klachten (depressief gevoel) of depressie is 45/1000 vrouwen per jaar. Bij 10 tot 15% van de vrouwen ontstaat postpartum een depressie. Een depressie kan gevolgen hebben voor de hechting en de interactie met het kind. Het risico is hoger bij vrouwen met een depressie in de voorgeschiedenis (25 tot 30%) en depressieve klachten gedurende de zwangerschap; bij een eerder doorgemaakte postpartumdepressie is de kans op herhaling naar schatting 50%. te worden is wel het grootst in het kraambed. Ook vrouwen die een miskraam of abortus Uitvoerenden Verloskundigen/Gynaecologen Medisch beloop Genetische, psychologische, biologische en sociale factoren spelen een rol, met belangrijke seksespecifieke en interculturele verschillen. DSM-IV-criteria voor de diagnose depressie De diagnose depressie kan worden gesteld bij aanwezigheid van vijf van onderstaande symptomen, waarvan minimaal één kernsymptoom, gedurende minstens twee aaneengesloten weken. Kernsymptomen - sombere stemming gedurende het grootste deel van de dag - duidelijke vermindering van interesse of plezier in alle of bijna alle activiteiten gedurende het grootste deel van de dag Overige symptomen - duidelijke gewichtsvermindering of gewichtstoename - slapeloosheid of overmatig slapen - psychomotorische agitatie of remming - moeheid of verlies van energie - gevoelens van waardeloosheid of buitensporige of onterechte schuldgevoelens - verminderd vermogen tot nadenken of concentratie of besluiteloosheid - terugkerende gedachten aan de dood, terugkerende suïcidegedachten, of een suïcidepoging of een specifiek plan om suïcide te plegen. 2 Depressie postpartum depressie| juli 2016 Diagnostiek Concrete vragen stellen helpen om meer inzicht te krijgen in de beleving van depressieve klachten. Sommige vrouwen hebben een grotere kans om een depressie te krijgen. Een aantal bekende risicofactoren zijn: • Depressieve klachten in het verleden • Angstklachten (in het verleden) • Stressvolle gebeurtenissen, zoals bijvoorbeeld een echtscheiding of een sterfgeval in de familie • Complicaties (= medische problemen) tijdens de zwangerschap en/of bevalling • Gebrek aan steun uit de omgeving • Relatieproblemen • Lage sociaal economische status (= lagere opleiding, lager inkomen, lagere positie op de arbeidsmarkt, slechtere huisvesting) • Immigratie, vooral naarmate het minder lang geleden is • Het niet (kunnen) geven van borstvoeding • Tienerzwangerschap Behandeling en zorgbeleid De behandeling van een depressie tijdens de zwangerschap of na de bevalling verschilt niet veel van de behandeling van een ’gewone’ depressie. Geef uitleg wat een depressie is. Verwijzing naar de huisarts voor verdere diagnostiek of naar betrokken behandelaar. Er zal altijd eerst worden gekeken of het mogelijk is om de zwangere of pas bevallen vrouw met een depressie zonder medicijnen te behandelen. In sommige gevallen is het toch beter om (ook) met medicijnen te beginnen, zelfs als de vrouw zwanger is of borstvoeding wil geven. Complicaties Onbehandeld kan een postpartumdepressie negatieve gevolgen hebben voor de vrouw zelf, de relatie met haar partner en kind(eren), en voor de psychosociale ontwikkeling van het kind. Psychotische kenmerken en inadequate verzorging van het kind. Opmerkingen Bij de intake vragen naar eerder doorgemaakte depressie, psychische klachten of voorkomende psychische klachten in de familie. Medicatiegebruik. Bij medicatiegebruik navraag doen wie behandelaar is en afstemmen. Casus multidisciplinair bespreken Aanmelden voor prenataal huisbezoek/BOBP Tijdens controle vragen naar psychische gesteldheid Kinderarts in consult bij medicatiegebruik moeder. Bevallen in geboortehuis of poliklinisch, tenzij klinisch bevallen nodig is omwille van andere redenen. Observatie van minimaal 12h, waarin 1x sao2 meting na ongeveer 3h en aantal observaties. Bij geen bijzonderheden na 12h naar huis. Indien er problemen zijn zo nodig langere opname geïndiceerd i.o.m. de kinderarts. Kraamzorgbureau inlichten. 3 Depressie postpartum depressie| juli 2016 Gerelateerde documenten SSRI gebruik in de zwangerschap algemeen protocol medicatie gebruik tijdens zwangerschap algemeen protocol lactatie Bronnen Landelijk kenniscentrum psychiatrie en zwangerschap, www.lkpz.nl/patienten-info.php?item=63 NHG standaard depressie, https://www.nhg.org/standaarden/volledig/nhg-standaard-depressie Ros netwerk, trimbos instituut 2014, Zorgpad depressie http://www.eerstelijnsggz.nl/documenten/zorgpad-depressie-2014.pdf 4 Depressie postpartum depressie| juli 2016 DEPRESSIE / POSTPARTUM - DEPRESSIE LOW RISK B Week Professional Actie Beleid Informatie 7-9 Verloskundige Vitaliteitsecho Counseling PNS/PND Kraamzorg Echoscopiste Intake Uniforme foldermateriaal zwanger, leefstijl, prenatale screening. BMI/RR Zwangerschapscursussen. Aandachtspunten: V-mis, schildklierfunctie, groei, psycho-sociaal, glucose etc Bij intake specifiek vragen naar eerder doorgemaakte depressie, psychische klachten. Medicatiegebruik. Bij medicatiegebruik navraag doen wie behandelaar is. Afstemmen met behandelaar? EEDIC Verloskundige Termijnecho Bloedonderzoek: Erkenning, SEO/GUO Echoscopiste Lab-uitslagen bewaken Zw-screening Kraamzorg regelen Vroegsignalering Op indicatie:PNS/PND Folder borstvoeding Controle* Toestemming informatie opvragen/intakebespreking 12 Echoscopiste Op indicatie: NT meting 12-13 Verloskundige NT uitslag doorgeven Casus multidisciplinair bespreken. Verwijzen prenataal huisbezoek (BOBP) Bespreken protocol/ postpartum beleid Intakebespreking/zorgpad vaststellen/casemanager 16 Verloskundige Lab-uitslagen, SEO /GUO Uitleg zorgpad Voorlichtingsavond geregeld? Folder Rh/bloedgroep Controle* Aandacht voor psychische gesteldheid, 19-21 Echoscopiste SEO/GUO 20-22 Verloskundige Bespreken SEO /GUO Controle* Aandacht voor psychische gesteldheid, 24-25 Verloskundige Controle* 27-28 Verloskundige Controle* Waarschuwingssignalen, belinstructies, leven voelen. bespreken BV/FV bloed prikken: Hb op indicatie: Rhesus D/c (IAS)/OGTT 30 32 Verloskundige Uitslagen bespreken Op indicatie anti-D Pijnbestrijding, houdingen tijdens bevalling, hoe bereid je je voor, geboorteplan Echoscopiste Controle* Bij roken groeiecho Aandacht voor psychische gesteldheid, Verloskundige Controle* Pijnstilling bespreken Plaats partus/belinstructies Op indicatie: consult anesthesist Evt geboorteplan bespreken 32-34 Kraamzorg Intake/huisbezoek 32-34 Gynaecoloog Controle zkh Indien indicatie, P0 en/of wens Kraamzorg inlichten. 34 Verloskundige Controle* Groeiecho Evt liggingscontrole multipara Klinisch bevallen. Aandacht voor psychische gesteldheid Hielprik/gehoorscreen Echoscopiste 36 Verloskundige Controle*/ Gewicht 37 verloskundige Controle* Aandacht voor psychische gesteldheid, Folder controles pasgeborenen SSRI geven en uitleg geven 38 Verloskundige Controle* 39 Verloskundige Controle* 40 Verloskundige Controle* 41 Verloskundige Consult gynaecoloog Gynaecoloog Controle* +CTG/echo Gynaecoloog Overname, partus nastreven 42 Alert psychische klachten Serotiniteit bespreken Partus: thuis/geboortehuis * RR, UZO, cortonen Kinderarts in consult bij medicatiegebruik moeder Tijdens kraambed alert zijn op depressieve klachten Nacontrole aandacht voor depressieve klachten +/- 5 telefonische consulten/acute zorgvraag