25. De gemeente is niet Israël 25.1. De gemeente is pas ontstaan na de uitstorting van de Heilige Geest De gemeente is het lichaam van Christus (Kol. 1:18, Efeze 1:22,23)1. Door het werk van de Heilige Geest wordt ieder die gelooft wedergeboren en in het geestelijke lichaam van Christus gedoopt (1 Kor 12:13). In de tijd voor pinksteren "was de Geest er nog niet" (Johannes 7:39). De Geest doopte op dat moment dus ook nog geen gelovigen in het lichaam van Christus. Er was op dat moment daarom nog geen lichaam van Christus. De Here Jezus sprak tijdens zijn verblijf op aarde over de gemeente als iets toekomstigs. Hij zei b.v. "Ik zal mijn gemeente bouwen" (Matth. 16:18). Hij zei niet: "Op dit moment bouw Ik Mijn gemeente." Nee, Hij zei: "Ik zal mijn gemeente bouwen." Het staat in de toekomende tijd. Israël was een natuurlijk volk. Als je vader en moeder jood waren, dan werd je automatisch ook jood2. Dat werd bevestigd door de besnijdenis. De gemeente is een geestelijk volk. Je wordt lid door de wedergeboorte (Johannes 3:3,6; 1:12,13). Door het geloof in Jezus word je een kind van God (Gal. 3:26) . Van dat geloof wordt getuigenis afgelegd in de waterdoop. 25.2. De plaats van Israël en de gemeente in Gods plan der eeuwen 25.2.1. Israël tijdelijk opzij geschoven Handelingen 15:13-17. Op dit moment is God een volk voor zijn naam aan het verzamelen uit de heidenen (Hand. 15:14). Als dat klaar is pakt God de draad met Israël weer op. "Daarna zal ik de vervallen hut van David weder opbouwen." Als de volheid der heidenen is binnengegaan. Als de gemeente opgenomen is, dan zal uiteindelijk gans Israël alsnog tot bekering komen (Romeinen 11:25-27). Op dit moment ligt er een gedeeltelijke verharding over het volk Israël, maar aan die verharding zal een eind komen (Rom. 11:25). 25.2.2. De periode tussen de 69'ste en 70'ste jaarweek Daniël 9:22-27. 1Zie hierboven hoofdstuk 1, punt 1.1. 2Om in Gods ogen een ware jood te zijn, moest iedere natuurlijke jood ook het geloof van Abraham hebben. Je moest niet alleen uiterlijk, maar ook innerlijk besneden zijn (Rom. 2:28,29). Ook onder het Oude Verbond werd je behouden door geloof (Romeinen 4). Door geloof in het offer, dat vooruit zag op het offer van de Here Jezus. Het was de fout van de joodse mensen, die leefden ten tijde van de Here Jezus en de apostel Paulus, dat ze dit niet meer begrepen (Romeinen 9:30-32). Zie voor een verdere bespreking van dit punt de bijbelstudie over de grote lijnen van de bijbel, de leer over de bedelingen. In de profetie over de 70 jaarweken3 wordt een overzicht gegeven van Gods plan met Israël4. Het gaat in deze profetie over het volk Israël. Tegen Daniël wordt gezegd: "Zeventig weken zijn bepaald over uw volk en uw heilige stad." Er worden drie tijdstippen genoemd: (1) "Vanaf het ogenblik dat het woord uitging om Jeruzalem te herstellen" (:25). Dat is het tijdstip waarop de koning van Perzië opdracht gaf om Jeruzalem te herstellen5. (2) Op een bepaald moment zal een gezalfde (messias, christus) uitgeroeid worden (:26). Dit slaat op het moment dat de Here Jezus gedood werd. (3) Hij zal het verbond zwaar maken, in de helft van de week (:27) Hier is sprake van een verbond. Dit slaat op het moment dat de antichrist een verbond met Israël zal sluiten. De periode tussen de opdracht tot de herbouw van Jeruzalem en het moment dat de herbouw voltooid was, duurde zeven maal zeven (49) jaar. Uit de geschiedenis weten we dat het zo ook precies is gegaan. Vanaf de herbouw van Jeruzalem tot de dood van de Here Jezus zijn tweeënzestig maal zeven (434) jaar voorbijgegaan. Na de dood van de Here Jezus moet er, volgens deze profetie, nog een periode van 7 jaar volgen. Toch zijn er inmiddels 2000 jaar voorbij gegaan. Dat komt omdat Gods bemoeienis met het volk Israël onderbroken is door de tussentijd van de gemeente. Het volk Israël is tijdelijk opzij gezet. Als de gemeente opgenomen is, als de volheid der heidenen is binnengegaan, dan zal God de draad met het volk Israël weer opnemen6. In die tijd zal de Antichrist, met zijn wereldrijk, er inmiddels zijn. De laatste jaarweek breekt aan als het volk Israël een verbond (een vredesregeling?) met de antichrist zal sluiten. Halverwege deze periode van zeven jaar verbreekt de antichrist het verbond en breekt de grote verdrukking uit. Tijdens de grote verdrukking zal het volk Israël tot bekering komen. Aan het eind van de laatste zeven jaar komt Jezus terug in heerlijkheid om het koningschap van de wereld op zich te nemen. Dan start het duizendjarig rijk. Tussen de 69-ste en de 70-ste jaarweek is er dus een pauze in het goddelijke programma voor Israël. Dat is de tijd waarin God "een volk voor zijn naam" (de gemeente) uit de heidenen aan het verzamelen is (Hand. 15:14). Toen Israël de Here Jezus verwierp als de Messias, is het volk Israël tijdelijk terzijde gesteld. De uitvoering van het programma met Israël is een tijd stopgezet. Tijdens deze pauze is God bezig om een ander volk, de gemeente, bijeen te brengen. Als dat gebeurd is, zal God de draad met Israël weer opnemen en zal de laatste fase van de geschiedenis van Israël (de 70'ste jaarweek) aanbreken. 25.2.3. De gemeente was een verborgenheid, een geheimenis "geheimenis7" (Efeze 3:3) Zie Efeze 2:12-22 en 3:3-6. 3In de Nederlandse vertaling staat week, weken. In de grondtaal staat letterlijk zeven, zevens. Uit het verband valt op te maken dat het hier om perioden van 7 jaar gaat, vandaar dat we speken over jaarweken. 4Voor nadere uitleg, zie de bijbelstudie over de toekomst, daar wordt deze profetie uitgebreid besproken. 5Daniel schreeft deze profetie toen Jeruzalem verwoest was door de koning van Babel, tijdens de zogenaamde babylonische ballingschap van Juda. 6Zie hierboven, punt 25.2.1. 7Geheimenis in de bijbel betekent verborgenheid, iets wat tot dat moment nog niet door God bekend was gemaakt. Paulus heeft van God inzicht in de gemeente als het lichaam van Christus gekregen, hij heeft dat inzicht doorgegeven en zo het geheimenis bekendgemaakt. Dat er één geestelijk lichaam zou komen, waarin zowel de Jood als de heiden zou worden opgenomen was tot dan toe onbekend8. De gemeente als de ene collectieve geestelijk mens, met Jezus als hoofd en de gelovigen als de leden, daar had God niets over bekendgemaakt. Het lichaam van Christus, verbonden door hetzelfde leven, gedrenkt met de Heilige Geest (1 Kor. 12:13). Het is de apostel Paulus aan wie God deze verborgenheid (dit geheimenis) heeft bekend gemaakt. In de gemeente is er geen onderscheid meer tussen Jood en Griek, tussen jood en heiden (Gal. 3:28). 25.2.4. Natuurlijk volk en geestelijk volk Israël is een natuurlijk volk. Je werd automatisch lid als je geboren werd uit Israëlitische ouders. De ouders moesten de pasgeboren jongetjes besnijden als teken van het verbond met Abraham. De beloften, die God aan Israël gaf, waren voornamelijk aards, materieel. Een aards land, een aardse koning, aardse zegeningen. Zie b.v. de zegen en de vloek die onderdeel is van het verbond van Mozes, dat God met Israël bij de Sinaï heeft gesloten (Leviticus 26, Deuteronomium 28). Er was wel altijd een geestelijk Israël binnen het aardse Israël geweest. Dat waren de natuurlijke leden van het joodse volk, die ook het geloof van Abraham hadden9. De gemeente is geen natuurlijk volk. Lid van de gemeente wordt je niet door natuurlijke geboorte. God heeft geen kleinkinderen. Ieder mens moet zich persoonlijk bekeren en zijn geloof op de Here Jezus stellen, pas dan ben je onderdeel van het nieuwe volk van God, de gemeente. Dan word je in de Geest in het geestelijke lichaam van Christus ingedoopt (1 Kor 12:13). Ons vaderland is niet het land Israël, maar de hemel. Wij zijn burgers van een rijk in de hemel (Filip. 3:20). We zijn op weg naar het vaderhuis (Johannes 14:1-3). De Here Jezus zal ons op komen halen en ons naar het hemelse vaderhuis brengen, de opname van de gemeente (1 Thess. 4:16,17). Als christenen voeren wij dus geen letterlijke oorlogen, zoals Israël dat wel deed. Als de Here Jezus terugkomt in heerlijkheid (nadat hij eerst de gemeente heeft opgehaald) zal Hij oorlog voeren (Openbaring 19:11,19) en letterlijk de opstand van de mensen neerslaan, waarna Hij zich op de troon van zijn vader David in Jeruzalem zal zetten. Ook de ware gelovigen onder het oude verbond zochten het niet uitsluitend in aardse zegeningen. Sommigen hadden reeds, van God, het inzicht dat er ook een hemelse toekomst is. Toen Abraham begreep dat hij tijdens zijn leven het land niet zou krijgen, heeft God hem blijkbaar geopenbaard dat Hij een nog beter vaderland voor hem had (Hebr. 11:13-16). Zie verder in de bijbelstudie over "de grote lijnen van de bijbel" de bijbelstudies over de verbonden, de bedelingen en Israël Ook na hun verwerping van de Here Jezus heeft God zijn onvoorwaardelijke beloften aan Israël niet teruggetrokken (Rom. 11:29). In zijn onvoorwaardelijke verbonden (met Abraham, met David) heeft God hen b.v. het land Israël en een aardse koning beloofd. Dat gaat nog komen, met de start van het duizendjarig rijk. 8De profeten hadden wel gezegd dat ook de niet Joodse volken God zouden gaan dienen. Maar het geheimenis, dat zowel Jood als heiden opgenomen zouden worden in één geestelijk lichaam met Jezus als hoofd, was niet door God bekend gemaakt. 9Zie de bijbelstudie over het volk Israel, in de studie over de grote lijnen van de bijbel.