JER. 35 (Assen-M, 23 febr. 2014)

advertisement
1
JER. 35 (Assen-M, 23 febr. 2014)
Gemeente van Christus,
[dia 1: ik ben christen]
Ik ben christen.
In het jaar 2014 na Christus.
Ik woon in Nederland.
Ik drink geen alcohol.
Ik heb geen televisie en geen internet.
Ik ga niet mee met de laatste mode.
Ik heb geen eigen huis.
Geen bezit.
Wij wonen in tenten en zwerven rond door Nederland.
Wij mijden de stad.
Mensen kijken mij vreemd aan.
Ze vinden mij raar.
Maar ik doe dat uit mijn geloof.
Ik leef zo voor Christus.
**
[dia 2: ik ben Rechabiet]
Ik ben Rechabiet.
Ik leef in de tijd van koning Jojakim van Juda.
Ik drink geen wijn.
Wij wonen niet in huizen.
Wij hebben geen wijngaarden en akkers.
Wij leven in tenten.
Wij trekken rond door Palestina.
2
Ik leef voor Jahwe, de God van Israël.
Ik leef zoals mijn voorvader Jonadab dat heeft bevolen, ruim 250 jaar geleden.
Ik ben trouw aan zijn principes.
Ik haat de Baäl, die afgod waar zoveel Israëlieten voor knielen.
Net als vroeger.
Toen heeft mijn voorvader Jonadab, samen met Jehu, koning Achab aangepakt.
En de Baälsdienst verwijderd.
Maar tot mijn afgrijzen is de zonde in Israël groot.
De mensen vinden ons vreemd.
Omdat wij niet meedoen met hun leven, met hun cultuur, hun goden.
Omdat wij andere keuzes maken, ons anders gedragen.
Ik ben Rechabiet.
Nog een verre afstammeling van Jethro, zeggen ze.
De schoonvader van Mozes.
Eigenlijk zijn wij nomaden.
Maar nu wonen we tijdelijk in de stad.
In gewone huizen in Jeruzalem.
Want het is te gevaarlijk in het bergland.
En op de steppen.
De legers van de Chaldeeën en de Arameeërs zijn in het land.
En daarachter komt de hoofdmacht van de Babyloniërs.
Met koning Nebukadnezar.
Voor onze veiligheid zijn wij naar Jeruzalem gevlucht.
Om ons leven te redden achter de muren van de stad.
Daar woon ik nu.
(*)
3
[dia 3: God geeft jou die vreemde Rechabieten als voorbeeld]
Op een dag kwam Jeremia bij ons.
We kennen hem wel.
Hij is profeet van God.
Hij wijst heel scherp de zonde aan die er in onze tijd heerst.
Terecht.
Ik heb sympathie voor die man.
Hij vraagt ons mee te gaan naar de tempel.
Ik ga mee. Samen met de anderen.
Zo lopen we door de stad.
De mensen kijken ons aan.
Ik voel ze denken: ‘wat een vreemde lui’.
Jeremia brengt ons naar een hal van de tempel.
We gaan aan tafels aanliggen.
Ik kijk verbaasd om mij heen.
‘Wat is dit?’
Jeremia zet ons wijn voor.
Hij wil dat wij drinken.
De geur prikkelt in mijn neus.
Maar ik weiger.
Ik drink geen wijn.
Ik doe niet mee met die manier van leven.
Ik houd er afstand van.
Misschien vindt je dat vreemd.
Maar zo dien ik Jahwe, mijn God.
Zo heeft mijn voorvader Jonadab ons dat opgedragen.
Zo leven wij al honderden jaren. **
4
Gemeente, deze vreemde Rechabieten zijn voor Israël en voor jullie een
voorbeeld.
God laat Jeremia met de Rechabieten door Jeruzalem lopen …
Een optocht die moet zijn opgevallen.
God laat Jeremia deze vreemde gelovigen wijn voor zetten …
Iets wat door veel mensen te zien was in die open hal van de tempel.
God laat deze Rechabieten een voorbeeld zijn.
Want hij wil dat Israël aan hem gehoorzaam is.
Dat jij aan God gehoorzaam bent.
Het voorbeeld van de Rechabieten is hun houding van gehoorzaamheid en
trouw.
(*)
[dia 4: Hij wil nl. dat jij aan hem gehoorzaam bent]
Wat je in Jeremia 35 van God merkt, is dit:
hij heeft altijd in genade, liefde en trouw zijn volk gezocht.
God heeft zijn knechten gestuurd.
God heeft door zijn profeten tot Israël gesproken.
Hij heeft laten waarschuwen tegen de afgodendienst en de zonde.
Hij heeft –en dat lees je ook aan het einde van het hoofdstuk- …
… zijn heil beloofd aan wie hem dienen.
Daarom krijgen de Rechabieten Gods zegen mee.
God heeft onheil aangezegd aan wie knielen voor de afgoden.
Israël ervaart dat, want de vijandelijke bezettingsmacht is onderweg.
Jeruzalem stroomt vol met vluchtelingen.
God heeft steeds weer opnieuw geloof, gehoorzaamheid en trouw gezocht bij
zijn volk.
Maar niet gevonden.
5
Onder dit hele hoofdstuk zit een diepe emotie van God.
Zijn gevoel van pijn, verdriet en teleurstelling. Boosheid ook.
Omdat zijn eigen volk hem aan de kant zet.
Daarom laat hij Israël naar de Rechabieten kijken.
‘Zien jullie hoe zij gehoorzaam zijn aan de regels van hun voorvader Jonadab?
Ze drinken geen wijn!
Kijk hoe ze leven!’
‘En ik … ik heb telkens weer tot jullie gesproken.
Ik heb jullie steeds gezocht in mijn liefde en geduld.
Ik heb jullie al zo vaak gered van vijanden.
Ik heb jullie uit Egypte gehaald en vrijheid gegeven in dit land.
Ik heb al honderden jaren voor jullie gezorgd.
Ik heb jullie een offerdienst gegeven om mij te eren’.
‘En nu … jullie serveren mij af.
Jullie moeten mij niet.
Jullie gehoorzamen mij niet.
Jullie wijzen mijn beloften af.
En mijn geboden lap je aan de laars’.
Door Jeremia 35 heen proef je het verdriet en de teleurstelling van God.
Over de ongehoorzaamheid van zijn volk.
(*)
Geloven heeft te maken met gehoorzaamheid.
Met luisteren naar God en doen wat hij van je vraagt.
In het oude testament zit daar een kant aan van:
als Israël Gods geboden volgt en hem dient,
geeft God zijn genade en zegen.
Bv.: dan zal er vrede zijn.
6
Dan zullen er goede oogsten zijn.
In het nieuwe testament ligt dit verband tussen gehoorzaamheid en zegen in
het dagelijkse leven niet zo concreet.
Voorop gaat de persoon en het werk van de Here Jezus Christus.
Christenen volgen hem.
Jij leeft in de vrijheid van Christus en de Geest.
Dat is géén vrijheid waarin jij kunt doen wat jij wilt.
God vraagt van jou gehoorzaamheid in geloof en leven.
Dat jij naar hem luistert.
En doet wat hij zegt.
Dat is lastig.
Heel lastig.
Want wij mensen hebben een innerlijke weerstand tegen gehoorzaamheid.
We willen niet iets opgelegd krijgen.
Vooral als je zelf iets anders wilt.
Je loopt tegen ‘verplichting’ aan.
Van je ouders, van je leraren, van je baas, van de overheid.
Je wilt niet iets “moeten”.
Zo zit het ook in jouw en mijn hart om ongehoorzaam te zijn aan God.
Om je eigen koers te gaan in het leven.
Toch vraagt God gehoorzaamheid.
In geloof.
In de dagelijkse dingen van je leven.
Niet omdat hij de baas wil spelen.
7
Maar omdat hij jouw God is.
Jouw Schepper, jouw liefdevolle Vader.
En in Jezus Christus jouw Redder.
**
[dia 5: Dat is geen gehoorzaamheid aan menselijke regels]
Wanneer God gehoorzaamheid vraagt,
bedoelt hij dat je naar hém luistert.
Dat je leeft naar zijn richtlijnen.
God vraagt geen geloofsgehoorzaamheid aan menselijke regels.
Het is niet zo dat Israël moet leven volgens de regels van Jonadab.
Dát is niet Jeremia’s boodschap.
Het gaat God om de houding van de Rechabieten.
Als voorbeeld voor Israël en ons.
Een houding van gehoorzame trouw.
Nergens houdt Jeremia de normen van de Rechabieten voor als nieuwe wetten.
Waar iedereen zich aan moet houden.
In het nieuwe testament herken je hetzelfde.
Jezus wil niets weten van het wettische systeem van geloven dat de Joodse
leiders in de loop van eeuwen hebben ontworpen.
En er is in de jonge christelijke kerk allerlei gedoe rond de besnijdenis.
Moeten christenen besneden worden?
Er is geruzie over het eten van offervlees uit heidense tempels.
De ene christen vindt dat dat absoluut niet mag.
De ander laat zich het vlees goed smaken.
8
Via Paulus laat God merken dat christenen hierin een eigen
verantwoordelijkheid dragen.
Op dit soort punten geeft God geen bindende voorschriften.
Natuurlijk: er zijn menselijke regels waar je je gewoon aan moet houden.
Wanneer je ouders jouw bedtijd vaststellen.
Wanneer je baas een kledingvoorschrift geeft voor op kantoor.
Wanneer de overheid wil dat je een gevarendriehoek in je auto hebt.
Maar kennelijk is dit wel een valkuil voor ons mensen:
dat wij elkaar regels voorhouden en zeggen dat dat moet van God.
Een valkuil kan zijn dat wij elkaar als gelovigen binden aan regels, met de claim
dat dat moet van God.
Bv. zoals vroeger dat je beslist niet mocht kaarten.
Of zoals wij in onze vorige woonplaats merkten dat je eigenlijk niet op zondag
een eindje mocht gaan fietsen.
Dat de kinderen van het dorp niet gewend waren om op zondag buiten te
spelen.
Velen van u zullen er wel iets van herkennen:
hoe het kerkelijke leven veel concrete bepalingen kende.
Jongeren ervaren dat vandaag soms nog zo:
geloven is leven volgens een heleboel regels.
Het is een menselijke valkuil om je leven in geloof te vormen naar een heleboel
regels.
Regels die veel menselijks in zich hebben.
(*)
9
Jullie weten inmiddels wel van mij dat ik jullie graag stil zet bij je identiteit.
Wie ben jij als mens?
Waar haal jij je motivatie vandaan?
Wat bepaalt jouw eigenheid in wie jij bent en in hoe jij leeft?
Wat beweegt jou in de verschillende verbanden van jouw leven?
Thuis. In de kerk. Op school. Bij het sporten. Op het werk.
Terecht zetten de Rechabieten zich af tegen de levensstijl in Israël.
Mensen zochten hun identiteit in de pleziertjes van het leven.
Ze gingen de Baäl, de seks, het geld, het goede leven.
Ze gingen voor al die dingen waar ze voldoening in ervaren.
Wat ze om zich heen voelen en beleven.
Wat tastbaar is.
Terecht gingen de Rechabieten daar niet in mee.
Maar niet terecht is dat de Rechabieten hun identiteit voor een deel
ontleenden aan de regels van hun voorvader.
Hoe goed ze het ook bedoelden.
God vraagt niet van zijn volk die traditie over te nemen.
Daar zit hun identiteit niet in.
Jouw identiteit zit niet in de codes van een traditie.
Hoe goed bedoeld ook allemaal.
Geloven gaat niet op in een set aan vormen en gewoonten.
Die als verplichtend worden opgelegd.
Jouw identiteit wordt bepaald door Jezus Christus. **
10
[dia 6: jij bent christen]
Dat betekent dat jij je graag laat uitdagen door de Here Jezus.
Je laat je prikkelen door Geest om gehoorzaam te zijn aan God.
Je strijdt tegen je eigen weerstand om te gehoorzamen.
Je laat je leven vullen door de overvloed van Gods genade.
Je laat je leiden door de liefde van God.
En alles wat God jou concreet aanreikt in de Bijbel.
Jij beseft dat er allerlei afgoden op de loer liggen.
Die jouw hart in hun macht willen krijgen.
Maar je vecht er tegen om daar je geluk in te zoeken.
Want christenen bouwen niet aan een utopia op aarde.
Een ideale samenleving door de mens gebouwd.
(Denk aan het programma dat dit jaar op de t.v. is te zien).
Christenen zijn burgers van het rijk van God in de hemel.
Wij leven toe naar de nieuwe hemel en de nieuwe aarde.
Het paradijs dat God aan de mensen geeft.
Onze koning is niet het geld, de seks, de carriere, het goede gevoel, die éne
relatie …
Jij bent niet jouw eigen koning.
Onze Koning is Jezus Christus.
(*)
[dia 7: wel dat jij ‘hoort en doet’]
Jij bent christen.
Je leeft volgens de grondwet die Jezus heeft gegeven.
Dat is de bergrede.
Dit is misschien wel de belangrijke rede die ooit op aarde is uitgesproken.
En precies daar op uitloopt, waar het ook in Jeremia 35 om gaat:
dat jij ‘hoort en doet’.
11
Jezus zegt aan het eind van Matteus 7:
“Wie deze woorden van mij hoort en ernaar handelt,
kan vergeleken worden met een verstandig man
die zijn huis bouwde op de rots”.
Juist in de bergrede vertelt Jezus dat het leven met hem zichtbaar is in de
praktijk van elke dag.
Soms heel radicaal.
Bv.: “heb je vijanden lief”.
Jezus Christus vraagt concrete gehoorzaamheid van jou.
Daarom aarzelen de apostelen niet om soms heel scherp te formuleren wat wel
en niet mag.
Petrus bv.
Eerst geeft hij die prachtige woorden van genade door:
God heeft jullie ontferming geschonken.
(We hoorden deze woorden eerder in de dienst, bij de genadeverkondiging).
Vervolgens zegt Petrus: jullie zijn vreemdelingen.
Leid te midden van de ongelovigen een goed leven.
Erken het gezag van de bestuurders die door mensen zijn aangesteld.
Verspil geen tijd aan losbandigheid, dronkenschap, bras- en slemppartijen.
(*)
Soms is de Bijbel heel helder in wat God van je vraagt.
Soms zijn er lijnen in de Bijbel die jou helpen in het maken van keuzes als
christen.
Bv. dat de zondag een ‘heilige dag’ is, apart van de rest van de week.
Bv. dat God wil dat wij het huwelijk in ere houden.
12
Soms is het een zoeken, waarbij de éne tijd en cultuur bepaalde keuzes maakt,
maar het ook anders kan.
Dan geeft Christus aan de kerk een eigen vrijheid en verantwoordelijkheid om
gehoorzaam te zijn aan God.
Gelukkig heb je een gemeente om je heen …
en medechristenen …
om samen –biddend en luisterend naar God- invulling te geven aan je christenzijn.
Niet om een nieuwe set menselijke regels te bedenken.
Wel om elkaar te helpen en te stimuleren in het leven vanuit Christus.
Zo vragen jongeren regelmatig heel concreet:
-wat mag nou wel of niet op zondag?
-tot hoever mag je seksueel gaan in de verkering?
Er zijn meer concrete vragen.
Samenwonen is in de samenleving algemeen geaccepteerd.
Juridisch gezien komen bepaalde vormen van samenwonen dicht bij het
burgerlijk huwelijk.
Hoe staan wij daar als christenen in?
Hier in Assen gaan de winkels op zondag open.
Je kunt op zondag naar de supermarkt.
Hoe ga je daar als christen mee om?
De uitdaging is om ‘te horen en te doen’ wat Jezus Christus van je vraagt.
Om gehoorzaam te zijn aan hem, jouw Redder en Koning.
En daar samen, als christelijke gemeente, over te willen nadenken.
**
13
[dia 8: al kom je dan vreemd over in de samenleving]
Daarbij zijn de Rechabieten een mooi voorbeeld.
Ze waren anders.
Ze waren vreemd.
Ze lieten hun hart niet vol lopen met de afgod.
En met alles wat de mens van God vervreemd.
Ze lieten zich niet inkapselen door de samenleving.
En benoemden zonden echt als zonden.
Ze durfden anders te zijn.
Gehoorzaam en trouw.
Al kwamen ze vreemd over in de tijd van toen.
(*)
Jij bent anders, want je bent christen.
Jij bent zout en licht in deze wereld, zegt Jezus.
Jij bent een lichtende ster.
Midden in een ontwrichte wereld en cultuur.
Waar de meeste mensen hun eigen gang gaan,
volgen wij onze Heer: Jezus Christus.
Dat wil níet zeggen dat jij christen moet zijn, zoals aan het begin van de preek.
Die geen alcohol drinkt.
Die geen t.v. heeft.
En geen internet.
De Rechabieten zaten er naast dat zij uit de cultuur van toen stapten.
Dat ze zich isoleerden van de rest.
God vraagt niet van jou dat jij uit de samenleving stapt.
14
Want dan kun jij geen zout zijn …
geen licht …
geen lichtende ster.
Bovendien misken je dan dat de Heilige Geest de geschiedenis en de cultuur
leidt.
God heeft daarin veel goede dingen gegeven.
Bv. als het gaat om de positie van de vrouw, van het kind, van de werknemer.
Dat de slavernij in bepaalde delen van de wereld is afgeschaft.
Dat wetenschap en techniek veel mogelijkheden geven.
Een christen staat midden in zijn eigen tijd.
Hij neemt daar volop aan deel.
Maar hij is ook kritisch.
In gehoorzaamheid aan God ben je kritisch op de samenleving.
En wat de mens in de maatschappij wil neer zetten.
Als het goed is, ben je als christen ‘een beetje vreemd’.
Bv.: hoe jij met de zondag omgaat.
Hoe jij tegen huwelijk, seksualiteit en samenwonen aankijkt.
De mensen die niet geloven vinden christenen soms ‘een beetje vreemd’.
Dat voelt niet altijd fijn.
Maar is verder helemaal niet erg.
Als jij maar gehoorzaam bent aan God.
Juist door een trouw en gehoorzaam christen te zijn,
straal jij iets uit naar de mensen om je heen.
Wees maar ‘een beetje vreemd’. AMEN.
Download