Passage meditatie januari ’13 Zingen ps. 146: 1,3,4,8 (oude berijming) Gebed Ik zocht voor mijn meditatie iemand uit de bijbel, het liefst een vrouw, die een soort van toneelstukje deed. Toen kwam ik uit bij Richteren 4 en dacht direct aan het schilderij dat gemaakt is n.a.v. dit bijbel gedeelte en dat ik had gezien in Utrecht. Daarop zie je de drie hoofdpersonen uit dat gedeelte. De geschiedenis speelt zich af na de uittocht uit Egypte, na de dood van Jozua. Eenmaal in het beloofde land, dient het land nog wel op de Kanaänieten veroverd te worden. Allereerst is daar in Richteren 4 Debora, richter en profetes over Israël, die het volk wil bevrijden van de juk van koning Jabin, en – belangrijker nog- van de vreemde goden die zij vereren. Debora inspireert en bemoedigt. Ze wijst de weg van de Bevrijder en is een werktuig in Gods hand. Dan heb je daar ook legerkapitein Barak die opdracht van Debora krijgt om in de naam van God de wapenen op te nemen tegen Sisera, de legeraanvoerder van de Kanaänieten. Maar wat blijkt? Baraks vertrouwen in God is zo groot nog niet. Hij aarzelt. Hij ontduikt zijn verantwoordelijkheid en schuift de last af op Debora haar schouders. Hij zegt: “Als u meegaat, zal ik gaan. Maar als u niet meegaat, ga ik niet.” Debora doet een profetenspreuk; “U zult geen eer behalen aan deze veldtocht, want de Heer zal Sisera uitleveren aan een vrouw.” En dan komt nu de hoofdpersoon in beeld die zorgt voor een ommekeer in de strijd van het volk Israël tegen koning Jabin. Lezen Richteren 4: 16 – 24 Jaël, haar naam kan vertaald worden als; ‘de Here is God’ Zij is getrouwd met een man uit de Keniet-familie, de ijzerwaren familie. Ze is thuis in het gebruik van het materiaal ijzer. Omdat haar man bevriend is met koning Jabin, denkt Sisera bij haar wel een veilige haven en ideale schuilplaats te treffen. Als een kleine jongen wordt hij met melk in slaap gewiegd. Met een tent pin heeft Jaël de machtswellust doorboord. Zo wordt ze tot heldin, maar ook tot gruwelijke moordenares. Een gruweldaad die wel uitvoerig geprezen wordt in het loflied dat Debora aansluitend aan dit verhaal zingt. Voor Israël is dat dan een overduidelijke les; God is het die ons lot in handen heeft. Hij is onze bescherming. Wat kan dit verhaal voor ons betekenen? En waarom moet het allemaal zo gewelddadig? Binnen het boek Richteren maakt dit verhaal deel uit van een groot mozaïek van verhalen in de geschiedenis. Het gaat minder om de concrete gebeurtenissen en veel eerder om een diepere laag. De vijanden van Israël staan voor alles wat het geloof bedreigt en dan moeten ze leren te vertrouwen in God. Ook wij kunnen te maken krijgen met dingen in het leven die gebeuren en die dan alle zekerheden onverwacht wegvegen. We voelen de grond onder onze voeten wankelen. Dat kan door een overlijden, een diagnose, relatie, ruzie in een vriendschap, prestatiedruk of een gebarsten droom. Het kan je leven gaan beheersen. Al dit zijn krachten en gebeurtenissen die net als Sisera’s leger toen over Israël, vandaag over ons geloof heen kunnen walsen. Ook wij hebben Gods hulp en kracht nodig om deze uitdagingen van het leven het hoofd te bieden, om bescherming te ervaren en vrede te vinden, ook als wij eigenlijk veilig en gelukkig in ons landje leven. We redden het niet alleen, wij hebben troost, vergeving en ondersteuning nodig. We hebben Gods nabijheid nodig, de voortdurende belofte; Ik ben met je, jij bent mijn kind. Wij leven nu in de tijd dat God Zijn Geest heeft gegeven en uit die Geest mogen we leven. We moeten leren om niet op eigen kracht te vertrouwen, maar het roer over te geven aan deze kracht van God die over ons wil komen. in Psalm 20: 8 staat het ongeveer zo; ‘Niet de macht van wapenen, niet het werk van mensenhanden, onze kracht is de naam van de Heer’ Zingen: Gezang 202; alle verzen. ( Wat vlied’ of bezwijk’, getrouw is mijn God)(uit de oude bundel)