6. Solidair met het Joodse volk Paulus schrijft in Romeinen 11:11 dat ”door hun (Israël‘s) val de zaligheid den heidenen geworden is, om hen tot jaloersheid te verwekken”. In bijna 2000 jaar geschiedenis van kruistochten, pogroms, gedwongen bekeringen, inquisitie uitlopend op de Holocaust, hebben we de Joden niet tot jaloersheid verwekt maar zijn we voor hen veeleer een belemmering geworden om in Jezus te geloven. Reeds vanaf de eerste eeuwen na Chr. is er in de kerk geleerd dat zij de plaats van Israël heeft ingenomen. Deze vervangingstheologie heeft er enerzijds toe geleidt dat er een breuk is ontstaan in onze verbondenheid met Israël. Anderzijds is er een geestelijke bedekking gekomen over de kerken als het gaat om Gods weg met, en Zijn trouw aan Israël [Jesaja 25:7]. Zoals Israël blind is geweest voor haar Messias, de Heer Jezus, zo is de kerk blind geweest voor het lijden en de bijzondere roeping van het Joodse volk. Wij kunnen niet goedmaken wat in het verleden is gebeurd. We hoeven ons ook niet persoonlijk schuldig te verklaren voor wat anderen gedaan hebben. Maar wij kunnen wel: lering trekken uit de (kerk)geschiedenis om niet dezelfde fouten te maken, liefde hebben voor De Joden in onze tijd en bidden voor hun behoud en welzijn, gaan staan naast Israël in haar eenzame strijd tegenover een vijandige wereld.