Scholing Ouderenzorg: Achtergrondinformatie Inleiding Het aantal ouderen zal de komende jaren blijven stijgen. In 2040 is 25,6% van de bevolking 65-plusser. Bij 1/3 van de 65-plussers is er sprake van een combinatie van multimorbiditeit, functionele beperkingen en/of kwetsbaarheid, bij de 85-plussers is dit 70%. Het percentage kwetsbaren onder zelfstandig wonenden neemt toe naarmate de leeftijd hoger wordt, maar ook ten gevolge van de afname van het aantal verzorgingshuizen. De huidige dubbele vergrijzing leidt er tevens onherroepelijk toe dat er steeds minder mensen voor steeds meer mensen moeten zorgen met minder financiële middelen. Om de zorg voor de ouderen haalbaar en betaalbaar te houden zijn er dus maatregelen nodig. Eén daarvan is de zelfredzaamheid te stimuleren en te ondersteunen met een zorgaanbod voor de (kwetsbare) ouderen met complexe problematiek in de thuissituatie, zodat de oudere zo lang mogelijk thuis kan blijven wonen. Uitgangspunt is dat ouderen zelf keuzes maken over de aard en mate van ondersteuning die zij wensen. Idealiter resulteert dit in een aanpak die de zelfregie ondersteunt. De hulpverlener ondersteunt de oudere bij het maken van die keuzes door zich te verdiepen in de wensen en behoeften. Behalve dat de huisarts betrokken is als medicus zal in het algemeen de huisarts ook steeds meer een coördinerende rol gaan spelen in de zorg voor ouderen. Maar hoe kan dat dan haalbaar worden vorm gegeven? In de ouderenzorg gaat het om een brede en proactieve manier van werken. Dat betekent tijdig signaleren van problemen op sociaal, functioneel, maatschappelijk, psychisch en communicatief vlak (SFMPC-model)1 maar ook meer afstemming met andere zorgverleners. Het structureel in kaart brengen en houden van (kwetsbare) ouderen, het formuleren van zorgbehandelplannen en coördineren van adequate inzet van de verschillende disciplines die zorg of behandeling geven vergt tijd, kennisvermeerdering en voldoende financiële middelen. De vorm en inhoud van de zorg voor ouderen in de huisartsenpraktijken zal dan ook anders moeten worden vormgeven. Met andere woorden: de huisarts wordt meer de coach van de POH-S, en de POH-S zal behalve de ziekte-specifieke zorg bij DM, longziekten en CVRM, ook integrale zorg voor de ouderen moeten beheersen en/of kunnen delegeren. En dat betekent ook meer gestructureerd overleg met andere hulpverleners, bijvoorbeeld in de vorm van MDO en digitale communicatie. De regionale interdisciplinaire aanpak van het onderwijs over de ouderenzorg in Drenthe bevordert naast kennisvermeerdering ook het ontstaan van een geriatrisch zorgnetwerk rond de praktijk. Tevens biedt de scholingsmodule een kans om het dementienetwerk te verbinden met de ouderenzorg en uiteindelijk samen een Regionaal Geriatrisch Netwerk(RGN) te vormen. Dit moet nog ontwikkeld worden en zal waarschijnlijk per regio een eigen invulling krijgen. De Achmea-module Kwetsbare Ouderen2 bood tot en met 2014 de kans om planmatig een begin te maken met het opzetten en/of verbeteren van de zorg binnen de huisartsenpraktijken voor de (kwetsbare) ouderen. Omdat deze module vanaf 2015 er niet meer is, is er vanuit de HZD gewerkt aan afspraken met de zorgverzekeraar over een vergoedingsstructuur voor het regelen van adequate ouderenzorg in de huisartsenpraktijk. 1 Zorgbehandelplan,NHG-praktijkwijzer kwetsbare ouderen http://www.achmeazorg.nl/huisartsen/Downloadlijst/Huisartsen%20%20Overeenkomst%202014/Module%20Kwetsbare%20Ouderen/Module-Kwetsbare-Ouderen-2014.pdf 2 In 2015 is een pilot gedraaid met een zorgprogramma om ervaring op te doen wat nodig is voor effectieve ouderenzorg in huisartspraktijken. Naar aanleiding van de goede ervaringen tijdens deze pilot wordt het Zorgprogramma Ouderenzorg door de HZD in 2016 verder geïmplementeerd in Drenthe. Voorwaarde voor deelname aan dit zorgprogramma is het volgen van de basisscholing Ouderenzorg. Cijfers en feiten3 Vergrijzing/kwetsbaarheid Nederland telt in 2015 bijna 3 miljoen 65-plussers waarvan 0.7 miljoen 80-plussers. Dit aantal zal de komende jaren snel stijgen. In 2040 leven er 4.7 miljoen 65-plussers in Nederland (26% van de totale bevolking), waaronder 2 miljoen 80-plussers (CBS). Geschat wordt dat 15% van alle 65-plussers kwetsbaar is (medisch coördinatiecentrum Omnes, 2006). Dit wil zeggen dat ze leven met ernstige ziekten en lichamelijke of psychische beperkingen. De groep kwetsbare 65-plussers neemt toe van 750.000 tot 1 miljoen in 2025. (Bron: SCP, december 2013). In 2040 zal 25,6% van de bevolking 65plusser zijn; dat zijn 4,6 miljoen mensen. In 2060 is 26% van de bevolking 65-plusser, dat zijn 4,7 miljoen mensen en 10% van de bevolking 80-plusser. (Bron: CBS) De levensverwachting bij geboorte blijft toenemen. Mannen worden nu gemiddeld 79,9 en vrouwen 83,3 jaar (Bron: CBS). Het aandeel ouderen onder de niet-Westerse allochtone bevolking stijgt eveneens snel; van 4% in 2012 tot 23% in 2060. (in 2015:360.000 ouderen In 2040 520.000 ouderen). De grootste groep ouderen bestaat uit Surinamers, gevolgd door Turken, Marokkanen en Antilianen. Pensioenleeftijd Bijna één op de vijf Nederlanders is met pensioen (Bron: CBS, juli 2012). In 2014 waren er meer dan 3,1 miljoen mensen met pensioen, 18,4 procent van de totale bevolking. De gemiddelde pensioenleeftijd is gestegen van 61 jaar in 2006 naar 64,1 jaar in 2014 (Bron: CBS). Eenzaamheid Eén op de drie Nederlanders voelt zich eenzaam. (Bron: TNS/Nipo 2013). Bepaalde groepen lopen een verhoogd risico, zoals chronisch zieken, gehandicapten, ouderen, allochtonen, mantelzorgers, dak- en thuislozen en alleenstaanden. Van de ruim 2,6 miljoen 65-plussers voelt bijna 1 miljoen zich eenzaam. Meer dan 100.000 mensen voelen zich ernstig tot uiterst eenzaam; zij hebben slechts een keer in de maand een sociaal contact. (Bron: TNS/NIPO, november 2012). Eenzaamheid verhoogt je bloeddruk, het stressniveau en het risico op een depressie. Daarmee zijn deze gevoelens even slecht voor je gezondheid als roken of overgewicht. Eenzame ouderen blijken 14% meer kans te hebben op een vroege dood dan de gemiddelde persoon. Daarmee is de kans op vroeg overlijden bij eenzaamheid twee keer zo groot als bij overgewicht. (Bron: onderzoek Professor Cacioppo, Universiteit van Chicago / The Journal of Psychology, 2012). Van alle 65-plussers woont ongeveer 52% alleen en van alle 75plussers ongeveer 64,6%. Het meest eenzaam zijn alleenwonende ouderen die gescheiden zijn en weinig sociale relaties hebben. (Bron: SBS Statline) . 6,8% van de bewoners (meer dan 10.000 ouderen) in zorginstellingen krijgt nooit bezoek (Bron: onderzoek Leger des Heils, 2012).) 1 op de 5 bewoners komt minder dan eens per maand buiten door gebrek aan vrijwilligers en geen bezoek van familie of vrienden. 20% (420.000 ouderen) van de ouderen viert Kerst en Oud en Nieuw niet. Ruim 200.000 ouderen (10 % van de ouderen) in Nederland zitten tijdens de feestdagen zonder bezoek. (InterviewNSS). Zelf actief blijven en bijvoorbeeld vrijwilligerswerk doen of deelnemen aan (laagdrempelige) activiteiten vermindert eenzaamheid en de kans op sociaal isolement (Coalitie erbij/ TNS NIPO 2013). Armoede 3 https://www.ouderenfonds.nl/onze-organisatie/feiten-en-cijfers/ Volgens het rapport Armoedesignalement ligt het aantal 65-plussers dat onder de armoedegrens leeft op 3,2% in 2013, dit is relatief laag. Dat ouderen in Nederland laag scoren als het om armoede gaat komt door onze AOW en (een vaak klein aanvullend) pensioen. Veel ouderen komen daarmee net boven de armoedegrens uit, wat niet wegneemt dat iemand hiervan uiterst moeilijk kan rondkomen. De groep allochtone ouderen onder de armoedegrens is veel groter, maar liefst 33%. (Armoedesignalement 2013). Veiligheid Bijna 25% van de 65-plussers voelt zich wel eens onveilig in de eigen buurt. (Bron: Veiligheidsmonitor Rijk 2013). 92% van de vrouwen en 71% van de mannen boven de 65 jaar is bang om 's avonds de deur open te doen. De helft van hen gaat minder vaak naar buiten door gevoelens van onveiligheid. (Bron: Veiligheidsmonitor Rijk 2013) Het overgrote deel van de slachtoffers van babbeltrucs zijn 80-plussers. Omdat de trend is dat ouderen langer zelfstandig moeten wonen, is de verwachting dat het aantal slachtoffers van babbeltrucs zal stijgen. De politie noemt de cijfers op het gebied van babbeltrucs een groot 'dark number'. De oplichtingtrucs zijn in het systeem vaak niet onder één noemer terug te vinden. Ze vallen namelijk vaak onder verschillende criminele handelingen - diefstal uit woning, oplichting - waardoor er geen duidelijke cijfers bekend zijn. Uit een onderzoek van 'EenVandaag' begin 2014 blijkt dat ruim 60 procent van de slachtoffers van een babbeltruc geen contact opneemt met de politie. Van alle dodelijke ongevallen onder ouderen vindt 80% plaats in de privésfeer. Uit onderzoek van VeiligheidNL blijkt het aantal dodelijke slachtoffers onder 65-plussers als gevolg van een val te stijgen. In 2014 overleden 2847 ouderen als gevolg van een val(CBS). Op de spoedeisende hulpafdelingen van ziekenhuizen komen elk jaar 130.000 55-plussers terecht die een val hebben gemaakt; bij 43.000 55plussers is het letsel zo ernstig dat ze moeten worden opgenomen. (Bron: Consument en Veiligheid, 2009) Zorgvraag Tussen 2006 en 2030 zal de vraag naar zorg toenemen met 34%. Dit is minder dan de groei van het aantal 65-plussers. Een verklaring hiervoor is dat de ouderen van morgen over het algemeen voor hun zorg minder snel aankloppen bij de overheid. De vraag naar verblijf in een verpleeg- of verzorgingstehuis zal tot 2030 groeien met 40%, de vraag naar thuiszorg met 32%. Deze groei wordt voornamelijk veroorzaakt door de vergrijzing. (Bron: SCP). Het feitelijk gebruik van verpleeg- en verzorgingshuiszorg is lager dan de vraag, omdat veel ouderen ervoor kiezen om langer zelfstandig te blijven wonen met hulp van thuiszorg. (Bron: SCP, nov. 2007). Ruim 15% van de 85-plussers is ernstig depressief. Bij driekwart van hen wordt de depressie niet herkend, waardoor behandeling achterwege blijft. Verzorgingshuizen In 2014 woonden iets minder dan 138.526 ouderen in een zorginstelling. De komende jaren zullen honderden verpleeg- en verzorgingstehuizen worden gesloten. Hierbij zullen duizenden ouderen moeten verhuizen uit hun vertrouwde omgeving.(Bron: SCP, Ouderen in instellingen, ESB zorg 2015). 40% van de tehuisbewoners vindt dat de verzorging gehaast gebeurt en dat het personeel onvoldoende tijd heeft voor een vertrouwelijk gesprek. (Bron: SCP, Ouderen in instellingen, ESB zorg 2014). Driekwart van de verpleeghuisbewoners is afhankelijk van hulp van anderen voor de persoonlijke verzorging en het naar buiten gaan. (Bron: SCP, Ouderen in instellingen, ESB zorg 2012). Uit onderzoek van Een Vandaag in 2015 blijkt dat 51% van de verpleegkundigen en verzorgenden vindt dat er te weinig tijd is om tehuisbewoners de zorg te bieden die ze nodig hebben. 61% vindt dat er geen tijd is voor persoonlijke aandacht. Dementie In Nederland zijn er ruim 260.000 mensen met dementie (Bron Alzheimer Nederland) Het aantal mensen met dementie zal stijgen naar meer dan een half miljoen in 2050. 31% van de mantelzorgers van een dementerende voelt zich overbelast . Mantelzorg 2,6 miljoen mantelzorgers zorgen langdurig en intensief voor een ander. Zij doen dit minimaal acht uur per week én langer dan drie maanden. Van alle mantelzorgers zorgt 40 % voor een ouder of schoonouder. (Mezzo). Ouderen (65+) gaan in de toekomst (in verhouding) minder beroep doen op mantelzorg. Het aantal ouderen stijgt tot 2030 met 62%, maar het beroep dat men op mantelzorg doet, neemt toe met 25%. (Informele zorg in Nederland 2013). Het totaal aantal ontvangers van mantelzorg stijgt tot 2030 met 8%. De meeste mantelzorgers (80%) zijn jonger dan 65 jaar. Het aantal oudere (65+) mantelzorgers neemt toe met 60%. Het totaal aantal mantelzorgers neemt tot 2030 toe met 5%. (Informele zorg in Nederland 2013). Ouderen gaan vaker dan nu voor hun partner zorgen, waardoor het aantal mantelzorgers met geringe draagkracht en een zware draaglast zal toenemen Wanneer vrouwen en mannen in de toekomst (zoveel mogelijk) fulltime gaan werken, zal het aantal mantelzorgers naar schatting 10% lager liggen dan in de huidige raming. (Informele zorg in Nederland 2013). Een op de vijf mantelzorgers verzorgt twee of meer personen. (Informele zorg in Nederland 2013). 71% van de mantelzorgers onder 65 jaar combineert de zorgtaken met een betaalde baan. (Informele zorg in Nederland 2013) Werkende mantelzorgers leveren vooral eigen vrije tijd in; formeel verlof wordt alleen ingezet als laatste redmiddel. (Informele zorg in Nederland 2013). 17% is zwaarbelast of overbelast door de mantelzorg; 15% ervaart een achteruitgang van de eigen gezondheid.(Bron van alle punten onder "Mantelzorg": Rapport over toekomst van de mantelzorg, SCP, 2009) Ondervoeding Ondervoeding is een veel voorkomend probleem bij ouderen. Uit landelijke prevalentiecijfers blijkt dat ondervoeding voorkomt bij: 25 tot 40% van de ouderen in ziekenhuizen. 20 tot 25% van de ouderen in verpleeg- en verzorgingshuizen. Van de ouderen die thuiszorg ontvangen blijkt 15 tot 25% ondervoed te zijn. Indien ondervoeding in een vroegtijdig stadium (als ouderen nog zelfstandig wonen) vastgesteld en verholpen wordt dan kan een aanzienlijke gezondheidswinst behaald worden.