Hechting bij kinderen met een autistische stoornis en

advertisement
‘HECHTING BIJ KINDEREN MET EEN
AUTISTISCHE STOORNIS EN EEN
VERSTANDELIJKE HANDICAP’
Lex Wijnroks
WAT IS HECHTING?
= “De ontwikkeling van een affectieve band tussen een kind en een verzorger of opvoeder die langdurig
en overal aanwezig is.”
 Goede hechting  veilige relatie tussen kind en opvoeder
• Er zijn verschillende types van gehechtheidsrelaties:
 Type A: angstig vermijdend gehecht
(kind vermijd contact, geen gevoel van veiligheid)
 Type B: veilig gehecht
(vertrouwen in hechtingsfiguur, gevoel van veiligheid)
 Type C: angstig ambivalent gehecht
(onzeker over beschikbaarheid van hechtingsfiguur, kind is boos en angstig)
KWALITEIT VAN HECHTING BIJ KINDEREN
MET EEN AUTISTISCHE STOORNIS
•
Kinderen met een autistische stoornis: kunnen hechtingsrelatie aangaan!
 Belangrijk deel ontwikkelt veilige gehechtheidsrelatie
• Meerderheid kinderen met autistische stoornis  gedesorganiseerd reactiepatroon van gehechtheid
 Past niet binnen type A, B of C
 Vertonen geen samenhangend reactiepatroon wanneer stress
 Tegenstrijdige reacties of emoties
 Abnormaal bewegen
 Stilstaan en niet meer bewegen
 Komst ouders zorgt verhoogt de stress bij het kind ipv. stress te verlagen
• Prevalentie: 15% van de kinderen
AUTISME EN GEDESORGANISEERDE
GEHECHTHEID
• Verklaring voorkomen:
 “Gedesorganiseerd gehechtheidspatroon kan gezien worden als een probleem in de
ontwikkeling van het innerlijk werkmodel”
- geeft weer hoe iemand naar eigen gehechtheidsverleden kijkt
- welke verwachtingen?
- stuurt deels gedrag die we vertonen in sociale relaties
RELEVANTIE (ON)VEILIGE EN
GEDESORGANISEERDE GEHECHTHEIDSRELATIES
VOOR DE KLINISCHE PRAKTIJK
• Kinderen die veilige gehechtheidsrelatie hebben opgebouwd:
 Latere leeftijd  gemakkelijker vriendschappen sluiten
 Emotioneel stabieler
• Kinderen die een gedesorganiseerde gehechtheidsrelatie hebben opgebouwd:
 Groot risico op ontwikkeling van emotionele en gedragsproblemen
- Risicofactoren als spanningen in gezin en temperamant kind spelen mee
ONDERZOEK UNIVERSITEIT VAN UTRECHT
UITGEVOERD DOOR DE OPLEIDING PEDAGOGIEK
• Drie vragen staan centraal binnen het onderzoek
1) Verschillen kinderen met een autistische stoornis van andere kinderen in onveilig
gehechtheidsgedrag en gedesorganiseerd gedrag?
2) Zijn de verschillen ion de kwaliteit van het hechtingsgedrag te verklaren door een specifiek
effect van de autistische stoornis, de verstandelijke beperking of de ontwikkelingsachterstand?
3) Zijn de verschillen tussen de groepen in hechtingsgedrag voor een deel te verklaren op grond
van algemene sociale en emotionele gedragskenmerken?
• Aan het onderzoek deden in totaal 180 kinderen mee.
 Kinderen met een autistische stoornis en een verstandelijke beperking (29)
 Kinderen met een verstandelijke beperking zonder autistische stoornis (27)
 Kinderen met het syndroom van Down (11)
 Normaal begaafde kinderen (113)
ONDERZOEK UNIVERSITEIT VAN UTRECHT
VERLOOP VAN HET ONDERZOEK
 Eerste vragenlijst bij de ouders (dagdagelijkse onderwerpen)
 meerkeuzeantwoorden
 Tweede vragenlijst bij de ouders (52 items gedesorganiseerd gehechtheidsgedrag)
 ja-nee-antwoord
 aantal ja-antwoorden geeft de mate waarin het kind gedesorganiseerd
gehechtheidsgedrag laat zien, weer.
 Derde vragenlijst bij de ouders
 meten van verschillende aspecten van het sociaal-emotionele gedrag van kinderen
tot acht jaar
ONDERZOEK UNIVERSITEIT VAN UTRECHT
RESULTATEN (algemeen)
• Kinderen met een autistische stoornis en verstandelijke beperking
 scoren hoger op vermijden van contact
• Kinderen met een verstandelijke beperking
 Grote achterstand in sociaal-emotionele ontwikkeling
• Kinderen met het syndroom van Down
 Sterkere neiging sociale contacten te vermijden
 Empathisch vermogen, negatieve stemmingen en sociaal gedrag
= vergelijkbaar normaal begaafde kinderen (zelfde ontwikkelingsniveau)
ONDERZOEK UNIVERSITEIT VAN UTRECHT
RESULTATEN (onveilige gehechtheid)
• Kinderen met verstandelijke beperking (en/of autistische stoornis)
 Laten (volgens ouders) meer onveilig gehechtheidsgedrag zien
 Verklaring door hun ontwikkelingsachterstand
• Kinderen met autistische stoornis
 Hoogste score op waargenomen onveilig gehechtheidsgedrag
• Kinderen met syndroom van Down
 Lage score op waargenomen onveilig gehechtheidsgedrag
RESULTATEN (gedesorganiseerde gehechtheid)
• Kinderen met een verstandelijke beperking (vaak in combinatie met een autistische stoornis) scoren
hoger dan normaal begaafde kinderen
BIBLIOGRAFIE
• Wijnroks, L. (2003). Hechting bij kinderen met een autistische stoornis en een verstandelijke
handicap. Kind en Adolescent Praktijk, 3(3), 39-47. doi: 10.1007/BF03059507
• Onbekend (2013). Hechtingsproblemen bij kinderen [afbeelding].
Geraadpleegd op 4/12/2013 via http://www.hechtingsprobleemkinderen.nl
• Onbekend (2013). Logo Universiteit van Utrecht [afbeelding].
Geraadpleegd op 5/12/2013 via http:www.uu.nl
Download