Syndroom van Asperger PDD-Nos ASS Pervasief DSM IV Autisme spectrum stoornissen Alles doordringend. In alles aspecten van het sociaal, emotioneel, cognitief en motorisch functioneren. Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders Wanneer kan de diagnose autistische stoornis worden gesteld? Een totaal van zes ( of meer) items van as 1, 2 en 3 met tenminste twee symptomen uit 1, één symptoom uit 2 en één symptoom uit 3 http://www.youtube.com/watch?v=3aStVzuksGg Opvallende tekortkomingen in het gebruik van verschillende vormen van non-verbaal gedrag om sociale contacten te reguleren zoals oogcontact, gezichtsuitdrukking, lichaamghouding en gebaren Onvermogen om tot relaties met leeftijdgenoten te komen Een tekort in het spontaan proberen met anderen plezier, bezigheden of prestaties te delen Afwezigheid van sociale en emotionele wederkerigheid Een achterstand in of volledige afwezigheid van de ontwikkeling van de gesproken taal (niet samengaand met een poging dit te compenseren met alternatieve communicatiemiddelen zoals gebaren of mimiek) Als er wel sprake is van een adequate spraakontwikkeling is er een duidelijk onvermogen een gesprek te beginnen of gaande te houden Stereotype en herhaald zinnen, woorden Gebrek aan gevarieerd, spontaan fantasiespel (doen-alsof) of sociaal imitatie spel (nadoen) Sterke preoccupatie met één of meer stereotype en beperkte patronen van belangstelling; deze zijn abnormaal of wel in intensiteit of wel richting Duidelijk rigide vastzitten aan specifieke, niet functionele routines of rituelen Stereotype en zich herhalende motorische maniërismen (fladderen, draaien met de hand of vingers, complexe bewegingen met hele lichaam. Aanhoudende preoccupatie met (delen van) voorwerpen) Uitvoerige anamnese Psychologisch onderzoek/ testen Gedragsobservaties, thuis en op school Kinderen hebben dezelfde ernstige sociale en communicatieve probleem, gedragingen Gebrek aan inlevingsvermogen Weinig vaardigheden om vriendschappen te sluiten Kennis preoccupaties (ruimtevaart, amfibieën, voertuigen). Kan ook een voordeel zijn. Taalgebruik kan ouwelijk, pedant, breedvoerig en maniëristisch overkomen. Taalgebruik niet adequaat; er wordt niet geanticipeerd op het antwoord van een ander Ze nemen gezegdes/ spreekwoorden veel te letterlijk en kunnen daardoor moeilijk omgaan met woordgrapjes Houden vast aan regels en hebben er moeite mee als anderen dit niet doen. Door fragmentarisch denken overzien ze moeilijk grote gehelen http://www.youtube.com/watch?v=RHK90P5pGyghttp:// Over studeren met autisme in het voortgezet onderwijs. Een voorlichtingsfilm voor ouders, begeleiders en leerkrachten die betrokken zijn met kinderen met autisme.. Zie : http://www.pdd-nos.nl/contents/PDD1.html In de meeste landen vormen de door Rutter (1985) geformuleerde doelstellingen het uitgangspunt voor het behandelingsbeleid. Hij onderscheidt twee behandelingslijnen: 1. Vermindering van de draaglast van het gezin. Vroegtijdige onderkenning is van essentieel belang. In elk behandelingsplan moeten de ouders worden betrokken. Informatie over de stoornis is belangrijk, zodat ouders het gedrag van hun kind leren begrijpen om er goed mee om te kunnen gaan. Ouderbegeleiding en hometraining spelen hier op in. 2. Verbetering van het algehele functioneren van het kind. Communicatie, socialisatie, spel, motoriek e.a. behoeven specifieke en individuele aandacht. Een derde belangrijk aandachtspunt is: 3. Vermijden sociale druk De patiënt met autisme wordt vaak rustiger als ze kunnen ontsnappen aan sociale druk, op geregelde tijden alleen kunnen zijn De rol van de medicatie bij de behandeling van autisme is beperkt. Er zijn geen geneesmiddelen bekend die belangrijke verbeteringen teweegbrengen of de basale tekorten bij autisme aanpakken. Wel kunnen ze sommige symptomen verlichten of gedragingen verbeteren. Het onderzoek naar de effectiviteit van geneesmiddelen bij autisme is moeilijk te beoordelen, omdat geen eenduidige gedragsschalen worden gebruikt ter evaluatie, de onderzochte groepen weinig overeenstemmen en gering van omvang zijn. Ter verlichting van sterk stereotype gedrag, neiging tot terugtrekken, prikkelbaarheid, driftbuien en hyperactiviteit worden wel antipsychotica voorgeschreven. Haloperidol is het beste onderzocht en effectief gebleken in het verminderen van symptomen. In één onderzoek werden bij 12 van de 60 onderzochte kinderen dyskinesieën (bewegingsstoornissen) gezien, maar geen negatieve beïnvloeding van het intellectueel functioneren. Pipamperon wordt veel voorgeschreven, maar gegevens over de effectiviteit en veiligheid uit gerandomiseerd en gecontroleerd onderzoek ontbreken. Bij ernstig dwangmatig gedrag en automutilatie worden wel antidepressiva voorgeschreven. Het beschikbare onderzoek is echter beperkt. In een dubbelblind onderzoek werd bij 12 autistische patiënten clomipramine vergeleken met een placebo en bij 12 andere patiënten werd clomipramine vergeleken met desipramine. Clomipramine bleek significant effectiever in het verminderen van autistische symptomen dan desipramine en placebo. Beide middelen bleken significant effectiever dan placebo in het verminderen van symptomen van hyperactiviteit. Moderne antidepressiva zijn onvoldoende onderzocht bij autistische kinderen. Citalopram (SSRI) bleek in een onderzoek onder 149 kinderen met ASS niet effectief bij het repetitieve en stereotiepe gedrag van autistische kinderen. Dit roept de vraag op in hoeverre de mechanismen die hieraan ten grondslag liggen verschillen van die bij OCD. In een onderzoek bleek dat het de verschijnselen van hyperactiviteit significant verminderde in vergelijking met placebo. Het gevaar van het gebruik van methylfenidaat is het risico op ontremming, agitatie en toename van stereotype gedrag. • In een dubbelblind, placebo gecontroleerd onderzoek bij acht autistische kinderen, die niet verbeterden op andere middelen, bleek dat clonidine bij enkele kinderen een geringe verbetering gaf van hyperactiviteit en irritatie. 1. Vanuit een visie op de autistische stoornis zelf of op het kind met een autistische stoornis 2. Therapieën gericht op bepaalde gedragsaspecten 3. Therapieën gericht op stimulering van de hersenen http://www.youtube.com/watch?v=mSKTw LPOlFM&feature=related Autisme en studeren. Persoonlijk en aangrijpende documentaire over het leven van student Ivo. Holding therapie Uitgangspunt van deze, intensieve, therapie is dat de autistische stoornis niet wordt veroorzaakt door genetische en/of neurologische factoren, maar door "een angst dominerende emotionele onevenwichtigheid", welke leidt tot sociaal terugtrekken en falen om van sociale interacties te leren. De onevenwichtigheid zou het resultaat zijn van een gebrek aan binding tussen moeder en kind. De behandeling is er op gericht deze binding tot stand te brengen door het kind stevig vast te houden, tot oogcontact te brengen en de gespannenheid van het kind te doorbreken tot het aangeeft dat het contact nodig heeft en daaruit genoegen put. Son-Rise Programma (Option-methode of de Kaufmanmethode) Hier gaat men er van uit dat het kind de wereld als verwarrend en bedreigend ervaart en deze daardoor buiten tracht te sluiten. Het gevolg is dat het kind stimuli van buitenaf niet toelaat, zich isoleert en derhalve geen sociale ontwikkeling doormaakt. In deze benadering wordt het belang van volledige acceptatie benadrukt, met als belangrijkste principe het kind te leren dat interacties heel plezierig kunnen zijn. Om het kind te bereiken moeten de ouders samen met het kind die activiteiten uitvoeren die het kind leuk vindt, waar het plezier aan beleeft. Dit zijn aanvankelijk veelal zijn obsessies. Als het kind vertrouwen in de ander krijgt, kunnen ook andere activiteiten ontwikkeld worden. Centraal staat van onvoorwaardelijke acceptatie wordt door de ouders. Het Son-Rise Programma is erg intensief en kostbaar; ouders moeten een training volgen, meestal in Amerika in het instituut van Kaufman Auditieve Integratie Therapie (AIT) In deze training wordt er van uitgegaan bij mensen met een autistische stoornis de gevoeligheid voor geluid veroorzaakt wordt door een gehoorprobleem. Op een audiogram zijn bij een dergelijk gehoorprobleem sterke pieken te zien. Door gebruik te maken van filters kunnen deze pieken geëlimineerd worden. De training bestaat uit het luisteren door koptelefoons naar elektronische muziek. Tomatistherapie De Tomatismethode maakt gebruik van een "psycho hearing test" waarbij een luistercurve, die gemanipuleerd kan worden, wordt vastgelegd. Deze luistercurve kan aanwijzen waar de problemen van het kind gesitueerd zijn. De stem van de moeder wordt overigens eveneens geanalyseerd. De filosofie is dat de "'sonische evolutieketen" helemaal vanaf het begin wordt gereconstrueerd, dat wil zeggen vanaf 4½ maand in de baarmoeder. De wil tot communicatie ontstaat volgens Tomatis in de baarmoeder. Indien deze communicatiedrang hier niet volledig tot rijping komt of verstoord wordt bij de geboorte of eerste levensjaren, zal het kind zijn selectiviteit sluiten. "Door het zich afweren van de omringende wereld kunnen allerlei ontwikkelings- en leermoeilijkheden ontstaan", aldus Tomatis. In deze theorie speelt selectiviteit dus een rol: het oor is niet in de juiste toestand om een perfecte analyse van de geluidstrillingen te maken. Een kind kan volgens Thomatis zijn selectiviteit sluiten om psychologische redenen. Facilitated Communication Facilitated Communication is een methode die een persoon lichamelijk zodanig ondersteunt, dat hij in staat is zijn gedachten te uiten via een typemachine of computer. De facilitater ondersteunt fysiek hand of arm van de betrokkene bij het intypen van de letters. Hij helpt de wijsvinger te isoleren en deze langzaam richting toetsenbord te bewegen. Hij biedt weerstand als hij merkt dat het kind bij bepaalde letters blijft hangen. Bij deze methode wordt de computer of typemachine als middel gebruikt om tot communicatie te komen Doman en Delcatio therapie Deze methode bestaat uit een intensieve fysieke training, vooral gericht op spieractiviteiten vanuit de achterliggende gedachte dat deze activiteiten het beschadigde neurale netwerk zou kunnen herstellen. De beide grondleggers van deze methode zijn uit elkaar gegaan. Delacato heeft zijn werk met kinderen met een autistische stoornis voortgezet en zich vooral op de stimulering van zintuiglijke ervaringen gericht (Delacato-therapie). In zijn, eveneens kostbare, therapie worden de zintuigen op allerlei gebied geprikkeld. Brain Stimulated Method (BSM) De BSM-therapie volgt in zijn methodiek het idee dat bepaalde hersengebieden verantwoordelijk zijn voor bepaalde taken die een mens moet verrichten. Sommige gebieden functioneren echter niet goed en moeten geactiveerd worden. Hersencellen bevatten als het ware muren (vetten) en deuren en ramen (eiwitten). Deze gaan op bepaalde momenten open en dicht en laten bepaalde stoffen in en uit (kalium, natrium, calcium en chloor). De muren en deuren moeten gebouwd worden en dat duurt bij de ene mens langer dan bij de ander. Er worden kinderen geboren waarvan de hersenen nog niet geheel rijp zijn. Dat betekent dat de natrium en calcium functies niet goed werken. Die stoffen krijgen onvoldoende toegang tot de hersencellen. De prikkels die opgewekt worden door de oren en ogen worden in de hersenen niet goed verwerkt (en de prikkelopdrachten die daarvan afhankelijk zijn). Daar moeten dus de correcties worden ingezet. De therapie bestaat uit ongeveer een half uur per dag bewegingsoefeningen voor de grove en fijne motoriek in combinatie met homeopathische medicatie. Zintuiglijke Hiërarchie Deze therapie ziet autisme in het licht van de waarnemingspsychologie. In het waarnemingsconcept worden vijf aanknopingspunten onderscheiden: nabijheidszintuigen, visuele waarneming, visueel geheugen, auditieve waarneming en auditief geheugen. Deze aangrijpingspunten worden centraal gesteld in de behandelingsmethode. De behandeling volgt een zintuiglijke hiërarchische opbouw. Het doel is beter met de inkomende prikkels leren omgaan, zodat het kind kan worden opgevoed door ouders en leerkrachten. Het autistische kind wordt gericht naar het gebruik van zijn ogen en oren, om die afzonderlijk en in samenhang met elkaar te ontwikkelen. De ouders van Maarten hebben besloten voor het eerst een week te gaan kamperen op Texel. Het lijkt ze geweldig want ze zijn eigenlijk nog nooit met Maarten op vakantie geweest. Ze realiseren zich dat ze rekening moeten houden met de beperking van Maarten. Als Maarten een fijne week heeft, zullen zij dat ook hebben. Zo vragen zij zich af of ze met een tent moeten gaan of een caravan moeten huren. Hoe gaat hij reageren op de boottocht? Welke activiteiten zijn er met Maarten mogelijk en hoe gaan ze hem op een rustige manier voorbereiden op de vakantie week?. Het is nu januari en de week is gepland op eind augustus.